Direct naar artikelinhoud
Songfestival

Op de ruïnes van een Palestijns dorp maakt Israël mooie sier als tolerante natie: ‘Walgelijk’

De Palestijnse band Dawaween geeft een optreden op een alternatief Eurovisiesongfestival op de ruïnes van huizen in Gaza.Beeld EPA

Israël grijpt het Songfestival aan om zichzelf te promoten als een progressief en liberaal land. ‘Het is heel dubbel. Tel Aviv is daadwerkelijk een plek waar iedereen wordt geaccepteerd. Tegelijkertijd is Israël niet bepaald kampioen als het gaat om de erkenning van andermans rechten.’

Terwijl de dragqueens van Tel Aviv zich klaarmaken voor hun optredens op campy Eurovisie-feestjes, wacht Nasser al-Ghul geduldig tot de bus hem thuis aflevert in de Palestijnse stad Ramallah. Het is ramadan, en als de zon over twee uur onder is, kan hij weer eten. Het Songfestival? Nasser veegt zijn vuile handen af aan zijn vuile broek en kijkt glazig. Daarna haalt hij zijn schouders op. Het zal wel.

“Niemand is hier bezig met het Songfestival”, zegt de Palestijnse zanger Mohamed Mustafa. Hij zit in een van de weinige cafés van Ramallah die tijdens de ramadan open zijn: een grote tuin met sfeervolle lichten boven oude leren banken. Af en toe vraagt iemand of hij een selfie met Mustafa mag maken. Als de hit van zijn band Ens O Jam wordt gedraaid en alle mensen naar hem kijken, grijnst hij verlegen.

De bevolking heeft hier wel wat anders aan het hoofd dan een liedjeswedstrijd, legt Mustafa later uit. “Ze zijn bezig met overleven. Bovendien mag Palestina niet meedoen, dus waarom zouden wij kijken?” De zanger noemt het ‘walgelijk’ dat Israël een week lang mooie sier maakt als progressieve, tolerante natie, terwijl de Palestijnen door datzelfde land achter een muur worden weggestopt. “Als je in Tel Aviv bent, ziet het er fantastisch uit”, zegt hij. “Maar dat is slechts een dun laagje. Het is niet echt.”

‘Beste plek ter wereld’

Vanaf het moment dat Netta Barzilai vorig jaar het Songfestival won met haar liedje ‘Toy’, begon de controverse rondom het Israëlische gastheerschap in 2019. “We zullen jullie laten zien hoe geweldig wij zijn, wat een vibe we hebben”, juichte Barzilai. “Beste mensen... beste plek ter wereld!’ De Israëlische premier Netanyahu belde Barzilai op terwijl ze nog op het podium stond te stralen, en noemde haar ‘de beste ambassadeur van Israël’.

“Het Songfestival is een geweldige kans om een beeld te verspreiden dat Israël graag aan de buitenwereld laat zien”, zegt Aeyal Gross, hoogleraar rechten aan de Universiteit van Tel Aviv. Negentien jaar geleden stak het land al tientallen miljoenen in een campagne om Tel Aviv neer te zetten als vakantiebestemming voor homoseksuelen en zei Netanyahu hoe uitzonderlijk Israël was in een regio waar “vrouwen worden gestenigd, homo’s worden opgehangen en christenen vervolgd”. “Homorechten werden feitelijk een pr-middel”, aldus Gross. “Het is heel dubbel, want deze stad is daadwerkelijk een plek waar iedereen wordt geaccepteerd. Tegelijkertijd is Israël niet bepaald kampioen als het gaat om de erkenning van andermans rechten.”

Netta Barzilai, vorig jaar de winnaar van het Songfestival, treedt op in Tel Aviv.Beeld Getty Images

Activisten haalden het afgelopen jaar genadeloos uit naar het ‘roze wassen’ van de Israëlische misdaden tegen Palestijnen. Het festival wordt uiteindelijk niet in Jeruzalem gehouden (te gevoelig, te lastig te beveiligen en religieuze joden willen er geen homofeesten tijdens de zaterdagse sabbatrust), maar de locatie waar het nu plaatsvindt is boven op de restanten van een Palestijns dorp dat tijdens de Arabisch-Israëlische oorlog in 1948 door haar inwoners werd verlaten. Het was het begin van de Palestijnse vluchtelingencrisis, en de dag waarop deze ramp, de nakba, wordt herdacht, valt precies in de week van het Songfestival.

Grote namen, zoals Roger Waters, regisseur Ken Loach en muzikant Brian Eno, riepen op tot een boycot. Tijdens het Songfestival worden acties en demonstraties gehouden, bezoekers krijgen van activisten een toeristische trip door de bezette gebieden aangeboden en Madonna, die zaterdag tijdens de finale optreedt in Tel Aviv, werd ter verantwoording geroepen. Ze liet in een reactie weten dat geen enkele politieke agenda haar ooit van het zingen zal weerhouden.

Raketten

Vorige week dreigde de militante Palestijnse groepering Hamas nog even het feest te bederven. Terwijl de deelnemers van het Songfestival in Tel Aviv aankwamen voor de eerste repetities, vuurde zij raketten af op Israël en bombardeerde het Israëlische leger in Gaza. In totaal kwamen daarbij 27 mensen om het leven, waarna een bestand werd gesloten en het Songfestival gewoon kon doorgaan. De Israëlische publieke omroep Kan zond een video uit met een soort parodie op de situatie, waarin twee zangers de internationale bezoekers welkom heten. “Ik weet dat jullie gehoord hebben dat dit een land van oorlog en bezetting is”, zingt een van hen, terwijl hij met een koffer zeult. “Maar we hebben zoveel meer dan dat!” En dan, in koor: “Dit is het land van honing, liefje, wij zijn het land van melk. Het is hier altijd zonnig, en we zijn zacht als zijde.”

Twitter bericht wordt geladen...

“Het is bizar dat het Songfestival, dat de gedachte van gelijkheid zegt uit te dragen, in Israël wordt gehouden”, zegt Najwan Berekdar. Zij is een van de organisatoren van Globalvision, een alternatief voor het Eurovisiesongfestival. Terwijl in Tel Aviv de finale wordt gehouden, treden Palestijnse en internationale artiesten op in Betlehem, Haifa en Dublin en dit is online te volgen via een livestream. In steden wereldwijd worden schermen neergezet om de beelden te bekijken, zoals, zegt Berekdar, een club in Stockholm waar ze eerst het Songfestival wilden uitzenden.

En als de Palestijnen zelf mee konden doen aan het festival, wie zou hen dan vertegenwoordigen? “Wij!”, zegt Sulieman Harb. Daarna barst de zanger van de zeskoppige band El Container in lachen uit. “Ik geloof niet dat wij ertussen zouden passen. Songfestival-muziek is nogal gladjes, wij maken rauwe rock en rap.”

Dat valt niet altijd mee. Na de Tweede Intifada was de Palestijnse muziekscene vrijwel dood, maar in 2008 krabbelde die langzaam op. Ondertussen staan er steeds meer bands op kleine podia. “We hebben hier geen grote clubs”, zegt Harb. “En optreden in het buitenland is lastig: Palestijnen die in Israël wonen, hebben een Israëlisch paspoort – daarmee komen ze de rest van de Arabische wereld niet in. Palestijnen in bezet gebied krijgen bijna nooit een visum. Palestijnen in Jeruzalem, zoals ik, hebben niet meer dan een identiteitskaart. Die kunnen helemaal geen kant op. Binnen Israël moet je ook oppassen, want zodra je als Palestijn op een Israëlisch podium gaat staan, loop je het risico dat activisten oproepen om je te boycotten.”

Zelf wil Harb uit principe niet in Israëlische zalen staan. “Je kunt muziek niet scheiden van politiek. Het is een manier om te rebelleren, en als je onder de bezetting leeft, is het al snel de realiteit waar je over zingt. Zelfs als een liedje gaat over de liefde, een favoriet onderwerp bij muzikanten, komt er politiek bij kijken. Je houdt van iemand, maar die kun je niet zien, want ze woont aan de andere kant van de muur.”