Direct naar artikelinhoud
VoetbalAnderlecht

‘Als Kompany niet slaagt, mogen ze het statuut van speler-trainer per direct afschaffen’

Kompany neemt afscheid van de City-supporters, straks begint hij aan een nieuw avontuur als speler-trainer bij Anderlecht.Beeld EPA-EFE

Met de comeback van Vincent Kompany bij RSC Anderlecht wordt ook het bijzonder statuut van speler-trainer gereanimeerd. Aan valkuilen geen gebrek, maar over één zaak lijkt iedereen het eens: als iemand het kan, dan wel Kompany.

“De volgende drie jaar neem ik de functie op van speler-trainer bij Anderlecht, Belgium’s finest.” Als de terugkeer van Vincent Kompany (33) naar zijn jeugdliefde al de monden deed openvallen, zorgde voorgenoemd zinnetje voor een ware aardschok. Hoewel Kompany niet over een officieel trainersdiploma beschikt – en er straks dus zeker een tweede coach op het toneel verschijnt – mag hij vanaf volgend seizoen zowel op als naast het veld de lakens uitdelen in het Astridpark.

Een behoorlijk unieke situatie voor een topclub als Anderlecht, zo blijkt. De zoektocht naar precedenten in het Belgisch voetbal strandt ergens rond de eeuwwisseling. Van Jef Jurion (Lokeren, 1971-1974) tot Jean Dockx (Bornem, 1978-1980), van Guy Vandersmissen (RWDM, 1998) tot Gunter Jacob (KV Mechelen, 1999): de speler-trainer werd met wisselend succes toegepast en nooit écht op het hoogste niveau. Sindsdien leek de bijzondere dubbelrol vooral gedoemd een stille dood te sterven in de krochten van het provinciale voetbal en alleen nog herinnerd te worden dankzij de eindeloze herhalingen van F.C. De Kampioenen.

Allrounder

“Veel succesverhalen zijn er niet op het hoogste niveau. Het bekendste moet dat van Kenny Dalglish zijn”, zegt voetbalauteur Raf Willems. Dalglish werd bij Liverpool na het Heizeldrama in ‘85 aangesteld in de dubbelrol, won meteen de titel en de FA Cup en zong het uiteindelijk vijf jaar uit. 

De Schot Kenny Dalglish boekte de meest successen als speler-coach van Liverpool.Beeld Photo News

“Vandaag is het statuut eigenlijk een aanfluiting van wat een professionele coach op het hoogste niveau dient te doen”, zegt sportpsycholoog Jef Brouwers. Volgens hem is de literatuur rond leiderschap duidelijk: “Om te presteren is het noodzakelijk dat stafleden specifieke, gespecialiseerde rollen invullen. Dat één allrounder allerlei jobs gaat combineren is een beetje terug in de tijd.”

Ook professor bewegingswetenschappen Gert Vande Broek (KU Leuven), coach van de Belgische vrouwenvolleybalploeg, ziet een lastig spanningsveld. “Zowel in de rol van speler als die van coach moet je 100 procent kunnen focussen. Voor een atleet betekent dat: de nodige mentale én fysieke rust om een heel seizoen scherp te blijven. Terwijl een coach natuurlijk heel wat tijdrovende zaken aan het hoofd heeft. Het is meer dan een elftal op het blad zetten, zeker als het wat minder gaat met de club.”

Johan Boskamp, die in het seizoen 1980-’81 enkele weken speler-trainer was van RWDM, laat alvast weinig twijfel over de impact bestaan: “Het was niet te doen. Je moet zorgen dat je als speler fit blijft, maar plots ben je ook met allerlei andere zaken bezig. Ik had het ontzettend druk, ’s avonds viel ik altijd als een marmot in slaap.”

Witte raaf

Professor Katrien Fransen (KU Leuven), die onderzoek doet naar de vormen van leiderschap in sportclubs, beaamt dat ‘te veel hooi op de vork’ wellicht de grootste valkuil is: én tacticus én motivator én vertrouwenspersoon én communicatieverantwoordelijke is wellicht van het goeie te veel. “Zeker in voetbal heerst er een mythe dat leiderschap delen als zwakte aangezien wordt”, zegt Fransen. “Het tegendeel is echter waar: ploegen waar het leiderschap gedeeld is, op en naast het veld, presteren het best.”

Hoewel Vande Broek en Fransen niet echt warm lopen voor het concept ‘speler-trainer’, maken ze allebei wel dezelfde kanttekening: als er iemand is die de dubbele rol kan bolwerken, is het wel Kompany. “Het komt praktisch nooit voor dat iemand excellent is op elk domein van leiderschap, maar Kompany is op dat vlak een witte raaf”, verwijst Fransen naar de belangrijke rol die Kompany speelde op het voorbije WK. “En dat zonder de kapiteinsband op te eisen of zichzelf in de kijker te plaatsen. Hij plaatste het team voorop.”

Vincent Kompany was bepalend voor de Rode Duivels op het voorbije WK in Rusland.Beeld AFP

Het advies van beide experts voor Kompany klinkt dan ook logisch: niet alleen heersen, maar ook taken verdelen over een bekwame staf die verantwoordelijkheid en vertrouwen krijgt. “De wisselwerking met die persoon langs de zijlijn zal cruciaal zijn”, denkt ook Vandersmissen, in 1998 speler-trainer bij RWDM. “Op dat niveau voetbal je onder enorme druk, dan heb je simpelweg geen tijd om tactische richtlijnen te bedenken. Je moet bovendien maken dat je als speler een van de beteren blijft, anders raakt je autoriteit ondergraven.”

Dat laatste zou geen probleem mogen zijn. In vergelijking met de belabberde achterlinie van Anderlecht is Kompany, die dit seizoen 25 wedstrijden speelde voor Man City, hors catégorie. “Alle ingrediënten voor een succesverhaal zijn aanwezig: het gaat om een speler van wereldklasse die getraind heeft met topcoaches en die kind aan huis is bij een club die net haar slechtste naoorlogse prestatie heeft geleverd”, zegt Willems. “Bovendien leeft Kompany van het conflict met zichzelf. Hoeveel keer is hij niet afgeschreven na een blessure door de Britse media en teruggekeerd? Hij kickt op die uitdaging.”

Of de ‘Prins van het Astridpark’ effectief slaagt in zijn opzet, is voer voor later. “Ik vind het alvast een interessant experiment”, zegt Vande Broek. “Als speler is het natuurlijk makkelijker om iedereen te vriend te houden dan als coach, maar ik denk dat niemand beter geplaatst is om een draagvlak te vinden dan Kompany. Laat het mij zo stellen: als hij niet slaagt, mogen ze het statuut van speler-trainer per direct afschaffen.”