Direct naar artikelinhoud
Backstreet Boys in het Sportpaleis: jongens worden mannen en mannen worden pafferige veertigers ★★★★☆
Concertrecensie

Backstreet Boys in het Sportpaleis: jongens worden mannen en mannen worden pafferige veertigers ★★★★☆

Beeld Alex Vanhee

De Boys – kraaienpootjes in de ooghoeken, een likje zilver in de baarden, de sixpacks onder een dekentje vet – dartelden door het Sportpaleis als een vrienden-voetbalteam in de finale van een regionale competitie: gefocust, dankbaar, wellicht opgelucht dat ze allemaal (relatief) heelhuids die knotsgekke jaren 90 hadden overleefd, maar vooral: ‘in on the joke’.

Vorige maand verscheen de documentaire The Boy Band Con: The Lou Pearlman Story op YouTube Premium: een exposé over de befaamde muziekmanager, mega-fraudeur en veroordeelde crimineel Lou ‘Big Poppa’ Pearlman: de Berry Gordy van het boybandtijdperk. Geïnspireerd door het succes van New Kids On The Block besloot Lou in 1993 zijn eigen boyband op te richten met vijf jongemannen uit Orlando: de Backstreet Boys. Na het tekenen van wurgcontracten, werden de Boys samen in een huis geplaatst en als slaven aan het werk gezet. Wat ze (in ieder geval in het begin) niet wisten was dat Lou ook de manager van aartsrivaal *NSYNC was, een tweede boyband uit Orlando, die hij specifiek gecreëerd leek te hebben om een boyband-beef op gang te brengen. Wat is Coca Cola namelijk zonder Pepsi?

De patroonheiligen van die kauwgomballen-en-bellenblaas pop teerden in het Antwerpse Sportpaleis op de nostalgische verlangens van volwassenen. En dat is knap voor een genre dat in Orlando, de stad van Mickey Mouse, voor basisscholieren in elkaar is geflanst en per definitie veroordeeld leek tot een korte levensduur: jongens worden namelijk mannen en mannen worden pafferige veertigers met zweetplekken op vreemde locaties.

Backstreet Boys in het Sportpaleis: jongens worden mannen en mannen worden pafferige veertigers ★★★★☆
Beeld Alex Vanhee

Backstreet’s back, alright. Vijf schaduwen – Nick, Kevin, Brian, AJ, Howie, keurig in Power Ranger-formatie – doemden onder Bieber-achtig gekrijs op voor duizenden dertigjarige bakvis-ogen, begeleid door de zoemende dreunen van ‘Everyone’. In principe hebben wij de Boys altijd als monoliet beschouwd, een groep zonder een aangewezen rode Power Ranger. In Antwerpen sneden de vocalen van AJ McLean – tegenwoordig een stevige, bebaarde Mike Shinoda look-a-like – echter met zoveel loepzuivere stootkracht door de zorgvuldige ninetees breakbeats heen, dat er geen twijfel meer bestond: de Backstreet Boys hebben dan wel geen Michael of Justin, ze hebben tegenwoordig wel hun eigen Chad Kroeger.

Ook de benjamin, Nick Carter – coup de soleil, babyface, heartthrob – zong zijn uithaal tijdens ‘Don’t Want You Back’ – ‘But I should have known that I would be / Another victim of your sexuality’ – in exact dezelfde octaaf als twintig jaar geleden (en greep tevens op exact dezelfde onaangename manier naar zijn genitaliën). Bewonderenswaardig, maar wrang voor degenen die zich plots herinnerden dat Melissa Schuman (van de girlband Dream) Nick kort geleden nog heeft beschuldigd het slachtoffer van zijn seksualiteit te zijn geweest in het verleden.

Backstreet Boys in het Sportpaleis: jongens worden mannen en mannen worden pafferige veertigers ★★★★☆
Beeld Alex Vanhee

De Backstreet Boys zijn op hun best als uit de kluiten gewassen doo-woppers, depressieve Chippendales, die het liefst met blote torso’s en openwaaiende leren jassen in de stromende regen staan te croonen over serieuze zaken. De sullige streetdance-moves konden we altijd al beter aan *NSYNC over laten. De hoogtepunten in Antwerpen waren zonder twijfel de zeemzoete zwijmel popballades: de close harmony tijdens ‘Show Me The Meaning Of Being Lonely’ – zeurderiger heeft liefdesverdriet zelden geklonken – bracht ontlading (en zelfs ontreddering bij enkelen). ‘Quit Playing Games (With My Heart)’: niets meer aan doen! In katzwijm vallen gebeurde zelden schaamtelozer. ‘Incomplete’ idem dito. Wat een stel dramatische Nickelback-akkoorden en vijf volwassen mannen in witte outfits wel niet teweeg kunnen brengen.

Brian Littrell – vadertje tijd had de meeste octaven van zijn stembanden afgeschraapt – stond met z’n dichtgeknepen kraaloogjes dikwijls ietwat verloren te wuiven en met een hees gemompel holle Disney-bindteksten over universele liefde op te dreunen. Ieder lid was overigens een persoonlijk een Miss World-momentje gegund, waarbij onze tenen telkens haast uit onze schoenen krulden, maar Brian en Nick spraken, dachten we aan onze kleuterleidster van vroeger. Een mevrouw die na verloop van tijd dat irritante kleuter-taaltje niet meer van zich wist af te schudden. Never go full teen idol!

De minpuntjes, ‘Passionate’ en ‘No Place’ – een Ed Sheeran b-kant met een Ryan Tedder-refreintje – waren zo plat als de bibs van een bibliothecaris. Gelukkig werden de ‘hits’ van de nieuwe plaat DNA subtiel door de set heen gevlochten. Ook: het dubstep-gegrom tijdens een licht geremixte versie van ‘Everybody (Backstreet’s Back)’ maakte de euforische, haast wanhopige uitroep ‘Oh my god, we’re back again!’ toch iets minder euforisch. ‘We’ve Got It Goin On’ bevatte dan weer wel de karakteristieke loodzware neerkletterende ninetees piano-akkoorden, de krokante breakbeat (met een knipoog naar Bell Biv Devoe) en de funky powerchords.

Backstreet Boys in het Sportpaleis: jongens worden mannen en mannen worden pafferige veertigers ★★★★☆
Beeld Alex Vanhee

Tijdens ‘I Want It That Way’ – de ‘Stairway to Heaven’ van het boyband-tijdperk en één van de belangrijkste huzarenstukjes die de Zweedse pop-wetenschapper Max Martin ooit in elkaar heeft geschroefd – werd het hardst op het nostalgie-pedaal getrapt. De tekst is het summum van Boyband-parlando. ‘Tell me why / I never wanna hear you say / I want it that way / ’Cause I want it that way’ is een labyrinth van voornaamwoorden, een betekenisloze brei van willekeurige lettergrepen of simpelweg een staaltje ‘melodische mathematiek’, zoals Max Martin dat zelf noemt. In Antwerpen was het een monument, het ultieme aandenken aan een tijd toen songs nog alomtegenwoordig konden zijn en zich zonder dat je dat wilde in je DNA nestelden.

Lou Pearlmans muziek-uit-de-fabriek blauwdruk is anno 2019 volledig geïmplementeerd in het K-Pop ecosysteem. ‘Culturele technologie’ noemen ze dat daar. Tegenwoordig voorzien de muziekfabrieken in Korea alle twaalfjarigen op deze aardkloot McDonalds-gewijs van een soundtrack en leven we, in zekere zin, in een wereld die Lou Pearlman heeft gecreëerd: gefabriceerde popsterren, talentenjacht-tv (Lou was tevens producent van het programma ‘Making The Band’), valse beefs, Max Martin...

Deze maand zijn Take That, Westlife, Boyzone, B2K, Spice Girls, The Jonas Brothers en Backstreet Boys allemaal bezig met een nostalgie-tour. Toch wonderlijk voor een genre met zo’n nadrukkelijke houdbaarheidsdatum.