Direct naar artikelinhoud
InterviewVragen van Proust

Filosoof Patrick Loobuyck: ‘Ik beschouw mezelf nog altijd niet als slachtoffer van kindermisbruik’

Patrick Loobuyck: ‘Ik denk in alle eerlijkheid dat er niet veel kans is dat ik de grote held zou zijn.’Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Vijfentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: Patrick Loobuyck (44). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik denk dat ik mij een beetje jonger voel dan ik ben omdat ik nog fris in mijn hoofd en lichaam zit en misschien ook omdat ik nog een kindje van zeven heb. Ik ben nu 44, maar had het toch wel lastig om 40 te worden. Ouder worden boezemt mij angst in. De jaren die wegtikken, elke seconde die voorbij is komt nooit meer terug. Zodra je de kaap van veertig bent gepasseerd, ben je toch min of meer voorbij de helft, als het goed gaat. Je krijgt een andere tijdsdimensie. Ik ben er ondertussen overheen maar ik zal hetzelfde probleem hebben als ik 50 word, vermoed ik. Telkens als je een drempel overgaat, schuif je een stuk dichter op naar het einde.

“Als ik over de dood nadenk, word ik letterlijk misselijk. Ik vind het zo’n raar idee dat je even onder de mensen mag zijn, dat je even je ding mag doen in deze toch wel bizarre werkelijkheid, maar dat het dan onherroepelijk stopt. Sommige filosofen redeneren: je moet niet bang zijn van de dood, want zolang jij er bent is de dood er niet en zodra de dood er is, ben jij er niet meer. Rationeel begrijp ik dat, maar mijn maag blokkeert.”

BIO

• geboren op 1 oktober 1974 in Brugge

• hoogleraar filosofie aan de Universiteit Antwerpen

• studeerde godsdienstwetenschappen aan de KU Leuven en moraalwetenschappen aan de UGent

• een van de belangrijkste stemmen in het diversiteitsdebat

• opiniemaker voor De Morgen

• pleit al jaren voor LEF (Levensbeschouwing, Ethiek en Filosofie) in het onderwijs

• publiceerde o.a. Samenleven met gezond verstand (Polis, 2017)  

2. Is het leven voor u een cadeau?

“Ja, absoluut. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik tot de gelukzakken van deze wereld behoor. Ik had in geen enkel ander tijdsgewricht geboren willen zijn, alleen al vanuit medisch oogpunt. Ik ben op een plek geboren die mij alle mogelijkheden biedt om mijn leven te ontplooien.

“Bovendien heb ik tot nog toe heel veel geluk gehad. Mijn moeder zei altijd: ‘Als Patrick in zijn hand kakt, heeft hij een pannenkoek’. (lacht) Ik heb een aantal capaciteiten en heb die goed proberen in te zetten, maar toch ben ik ook dankzij de omstandigheden kunnen worden wie ik ben. Ik geloof niet in de idee van de selfmade man. Je moet vooral een grote dosis geluk hebben, en ik ben niet te beroerd om dat toe te geven. Ik heb het geluk gehad om prof te worden. Op een bepaald moment was er een vacature die op mijn lijf geschreven was. Was die er niet geweest, dan waren jullie hier niet om mij te interviewen.

“Ik heb vier kinderen. Als je kiest voor kinderen, tart je een beetje het lot. Bij ieder kind werd ik banger dat er iets fout kon gaan. De geboorte van mijn derde kind was zeer problematisch, maar ook dat is goed afgelopen. Al sinds het zesde middelbaar heb ik een innige relatie met mijn vrouw. Dus ja, het leven is een cadeau voor mij.”

3. Wat is uw grootste angst?

“De dood. Ik heb tot nog toe veel geluk gehad, maar de dag dat er iets met mijn kinderen, mijn vrouw, mijn ouders of mezelf gebeurt, de dag dat ik met miserie geconfronteerd word, weet ik niet hoe ik daarmee zal omgaan.

“In bed durf ik die angst weleens op te roepen, maar ze tekent mijn leven niet. Ik kan ze gelukkig ook opzijschuiven.”

4. Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?

“Ik ben vrij gemakkelijk, vrij meegaand, wat soms lastig is voor anderen omdat ik de beslissing vaak aan hen overlaat.”

5. Wat is uw zwakte?

“Dat ik soms te gemakkelijk ben en wat meer op mijn strepen zou mogen staan, of gewoon eens nee zou moeten kunnen zeggen.”

6. Wat is uw passie?

“Wanneer ik voor iets ga, zie ik tegelijk de relativiteit ervan in. In die zin heb ik eigenlijk geen passie. Het is zelfs zo dat ik mensen met een uitgesproken passie doorgaans geen aangename mensen vind omdat alles voor hun passie moet wijken en ze over niets anders kunnen spreken.”

7. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Een fijn gesprek ‘s ochtends aan het ontbijt met mijn zonen. Nu ze wat ouder worden, beginnen ze na te denken over wie ze zijn en over hoe de wereld in elkaar zit.”

8. Waar hebt u spijt van?

“Er is een verschil tussen bepaalde dingen spijtig vinden dat ze gebeurd zijn en spijt hebben. Spijt hebben impliceert dat mocht je de klok kunnen terugdraaien, je een andere keuze zou maken. Dat geloof ik niet. Ik geloof niet dat er een vrije wil bestaat. Er is geen kleine Patrick diep in mij die mijn hersenen stuurt. De beslissingen die we uiteindelijk nemen, daar hebben we ten gronde geen controle over. Ons brein maakt keuzes, soms bewust, soms onbewust, soms na lang nadenken, soms intuïtief, maar wordt aangestuurd door allerlei prikkels en neurologische processen, niet door een zogenaamde ‘vrije wil’.

Filosoof Patrick Loobuyck: ‘Ik beschouw mezelf nog altijd niet als slachtoffer van kindermisbruik’
Beeld Stefaan Temmerman

“De vrije wil sluit aan bij hoe de mens zichzelf intuïtief ervaart, maar het is helemaal niet zeker of dat gevoel geen illusie is. Het is soms wat tricky maar ik probeer ook naar mijn kinderen te kijken alsof ze geen vrije wil hebben. Dat kan heel bevrijdend zijn omdat je je dan niet constant kwaad hoeft te maken. (lacht) Belangrijker is een goede context te creëren waarin ze de juiste prikkels krijgen.

“Ik zie het leven als een toneelstuk zonder generale repetitie, zonder script, zonder regisseur. Vrij tragisch eigenlijk. Het leven verloopt op een bepaalde manier en bij elke keuze die je maakt, verlies je.”

9. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Dat is niet zo makkelijk te achterhalen omdat ik niet snel huil. Als ik tranen voel opwellen, zal ik ze onderdrukken.

“Ik kan natuurlijk wel geëmotioneerd zijn of een krop in de keel krijgen. Sinds ik vader ben, besef ik: de wezens die in staat zijn om je het meest te ontroeren, zijn je kinderen. Tegen kersverse ouders zeg ik altijd: de persoon die nu in jullie leven is gekomen, is degene die jullie het meest zal raken, wat hij of zij ook zal doen.”

10. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Dat kan ik me niet herinneren, ik ga niet door het lint. Misschien is mijn leven wel een beetje te effen.”

11. Welk kunstwerk heeft een blijvende indruk op u nagelaten?

“Ik speel al van mijn negende klarinet. Tot twee jaar geleden was ik klarinettist in een symfonisch orkest in Brugge. Als je zelf wekenlang of maandenlang een stuk repeteert, ga je het helemaal van binnenuit beleven, wat toch een andere ervaring is dan muziek beluisteren. Wat er voor mij boven uitsteekt is het Pianoconcerto nr. 3 van Rachmaninov. Telkens als ik het hoor krijg ik een krop in de keel omdat het mij herinnert aan een jeugdvriend die ik verloren ben toen ik begin de twintig was. Die muziek die speelde terwijl zijn kist werd binnengedragen in de kerk was een onwezenlijk en aangrijpend moment.

“Muziek is voor mij veruit de krachtigste kunstvorm. Hoe een componist een muziekstuk op papier gezet krijgt, fascineert me mateloos. Ook een romanschrijver of schilder vertrekt van een wit blad, maar daar kan ik me nog iets bij voorstellen, ze vertrekken immers van de werkelijkheid. Maar hoe zet je abstracte aspecten als klankkleur, ritme, melodie, emotie op papier? Ik vind dat geniaal.”

12. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Ik vind het jammer dat ik mijn haar verlies maar voor de rest goed. Ik merk wel dat ik er meer aandacht aan begin te besteden. Terwijl ik vroeger voor muziek koos, kies ik nu voor sporten. Ik probeer minstens een keer per week zo’n twaalf kilometer te lopen en op donderdagavond speel ik badminton, als de agenda het toelaat tenminste. Als ik de aftakeling wat kan uitstellen door te sporten, zal ik dat niet nalaten.”

13. Wat vindt u erotisch?

“Wat ik een mooi beeld vind is een hand op een vrouwenborst. Voorts een zekere zachtheid, een zachte streling, een zachte stem. Trouwens, wat volgens mij onderschat wordt als erogene zone is het hoofd. Ik ben ooit eens bij een kapster geweest die me meenam naar een aparte ruimte om mijn haar te wassen. Ze gaf me zo’n sensitieve hoofdmassage dat ik even niet meer wist of ik wel op de juiste plek was. (lacht)

14. Wat is uw goorste fantasie?

“Goh, ik denk dat ik het antwoord schuldig moet blijven. Goorheid heeft niet echt een plek in mijn hoofd.”

15. Welk dier zou u willen zijn?

“Ik kan mij niet voorstellen dat ik een dier zou zijn omdat dieren geen zelfbewustzijn hebben. Het enige dier dat ik wil zijn is een mens. Ik beschouw de mens als hét dier onder de dieren.”

16. Hoe was de relatie met uw ouders?

“Mijn ouders zijn allebei van heel eenvoudige afkomst. Mijn moeder komt uit een landbouwersfamilie, mijn vader uit een arbeidersgezin. Ik ben dus een voorbeeld van de sociale mobiliteit die het onderwijs in die tijd mogelijk heeft gemaakt. Mijn ouders hebben me ook redelijk snel aangespoord om zelfstandig te zijn. Eerst heb ik godsdienstwetenschappen gestudeerd, daarna moraalwetenschappen. Die tweede studie heb ik zelf moeten betalen, maar ik ben daar niet rancuneus om, integendeel. Het heeft mij de kans geboden om op eigen benen te staan en te ervaren wat dat betekent.

Filosoof Patrick Loobuyck: ‘Ik beschouw mezelf nog altijd niet als slachtoffer van kindermisbruik’
Beeld Stefaan Temmerman

“Op mijn achttiende ben ik op kot gegaan in Leuven en van dan af heb ik eigenlijk nooit meer thuis gewoond. Achteraf schrik je daar wel van: hoe kort je eigenlijk bij je ouders bent. Het is een heel intense periode, maar van zulke voorbijgaande aard. Dan merk je dat weg zijn van huis ook een stuk verwijdering betekent. Ik ben benieuwd hoe dat bij mij en mijn kinderen zal verlopen.”

17. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ik ben gelovig opgevoed. Op 1 oktober ben ik geboren, op 25 december lag ik al Jezus te wezen in de kribbe (lacht), maar religieuze ervaringen heb ik nooit gehad. Wat misschien het dichtst in de buurt kwam, was een bijeenkomst in Taizé, een oecumenische plaats waar duizenden jongeren uit heel Europa samenkomen om te bidden en te zingen. Dat repetitieve van die meerstemmige gezangen had wel iets bezwerends.

“Inmiddels ben ik overtuigd atheïst. Precies door godsdienstwetenschappen te studeren, werd ik gedwongen om kritisch na te denken. In tweede kandidatuur ben ik van mijn geloof gevallen. Je krijgt vakken als bijbelexegese, de hele wordingsgeschiedenis van het Oude en Nieuwe Testament, en kunt niet anders dan concluderen dat het mensenwerk is waar weinig van klopt. “Jezus was ongetwijfeld een bezielende figuur, wellicht een beetje vergelijkbaar met Socrates, die zelf ook niets geschreven heeft en die we via de geschriften van Plato hebben leren kennen. Inspirerend als mens maar er is geen enkel bewijs dat er ook iets transcendents bestaat of dat er een leven na de dood is.”

18. Hoe definieert u liefde?

“Liefde heeft iets duurzaams en dieps. Het gevoel dat je samen kunt zijn, dat je elkaar begrijpt, dat je elkaar aanvoelt, zonder veel te zeggen, door te zwijgen zelfs. Het gevoel ook dat de ander je zal blijven dragen ook al laat iedereen je vallen of haak je zelf af.”

19. Bent u een goede vriend?

“Ik heb een druk leven, mijn vrouw heeft een druk leven, we hebben vier kinderen, daarmee is al veel gezegd. Ik ben blij dat ik een goede band heb met mijn gezin. Vriendschap is iets wat ik wat voor me uitschuif. Je kinderen zijn maar een beperkte tijd bij je en die wil je samen zo goed mogelijk beleven. Dus nee, ik stel vast dat ik wat te weinig in vriendschap investeer.

“Als jongeman heb ik een ambivalente vriendschap gehad met een priester. Er zijn dingen gebeurd waar ik op het moment zelf geen graten in zag, maar die achteraf wel problematisch bleken. Ik werd te jong met seksualiteit geconfronteerd en dan nog met homoseksualiteit, terwijl ik helemaal niet homoseksueel ben. En dan was er nog het leeftijdsverschil. Maar goed, ik heb het nooit als traumatisch ervaren. Ik vond het eigenlijk normaal, iets wat bij de vriendschap hoorde. Ik zweeg ook uit loyauteit.

“Pas later, toen ik er voor het eerst met anderen over praatte en er steeds meer getuigenissen opdoken in het publieke debat, ben ik me ervan bewust geworden hoe fout die vriendschap zat. Ik heb dan ook juridische stappen ondernomen. Misschien waren er nog jongens die wél getraumatiseerd waren of die niet geloofd werden? Maar het rare is dat ik mezelf nog altijd niet beschouw als een slachtoffer van kindermisbruik. Het is me gewoon overkomen.”

20. Hoe zou u willen sterven?

“Niet, hè. Ik zou lang actief willen leven en sterven zonder pijn. Ik vind het goed dat we in België zoiets hebben als de euthanasiewet, maar hoop dat ik zelf die beslissing nooit zal moeten nemen. Ik hoop ergens dat de dood mij overvalt.

“Mijn laatste avondmaal? Pannenkoeken. (lacht) Sinds ik geen muziek meer speel, bak ik op zondagavond graag pannenkoeken.”

Filosoof Patrick Loobuyck: ‘Ik beschouw mezelf nog altijd niet als slachtoffer van kindermisbruik’
Beeld Stefaan Temmerman

21. Wat is voor u de hel op aarde?

“Ik ben beschroomd om daarop te antwoorden omdat ik de hel zelf nog niet heb meegemaakt. Toevallig ligt hier Is dit een mens van Primo Levi, een Italiaanse chemicus die Auschwitz heeft overleefd. Díé man heeft de hel beleefd! Ik durf niet te voorspellen hoe ik mij in de hel zou gedragen. Sommigen worden beestachtig, anderen behouden hun waardigheid, nog anderen worden heroïsch. Ik denk in alle eerlijkheid en in alle nietigheid (lachje) dat er niet veel kans is dat ik de grote held zou zijn. Aan welke kant van de geschiedenis zou ik gaan staan op het moment van de bezetting? Ik durf daar geen uitspraken over te doen. De beulen zijn vaak heel gewone mensen. Voor een groot deel worden we bepaald door de omstandigheden waarin we terechtkomen. Ik vind dat een zeer ontluisterende vaststelling.”

22. Hebt u zichzelf ooit betrapt op racistische gevoelens?

“Een collega van mij aan de UGent (Alain Van Hiel, prof. sociale psychologie, red.) schreef een boek met als titel Iedereen racist, waarin hij uitlegt dat wij, mensen, niet uit de evolutie gekomen zijn als de grote inclusieve denkers maar wel als rabiate wij-zij-denkertjes. Dat uit zich in elke vorm van spel – je kunt bijvoorbeeld niet van voetbal houden en supporteren voor een ploeg als je je niet aan wij-zij-denken overgeeft – maar dat kan ook leiden tot onverdraagzaamheid of racistische reflexen. En ik ben daar, net zoals iedereen, soms wel op te betrappen.

“Vorige week bijvoorbeeld waren we in een grote stad en plots was mijn portefeuille weg. Onwillekeurig komen dan allerlei gedachten in je op. Waren het die bedelende Romazigeuners? Eveneens evolutionair: ons brein zoekt meteen een oorzaak, een zondebok. Maar goed, algemeen genomen ben ik niet onverdraagzaam. Als atheïst sta ik heel kritisch tegenover de islam omdat ik bepaalde punten problematisch vind, maar ik heb geen probleem met moslims. Ik heb soms weleens moeite met traagheid en domheid, daarvan kan ik het wél op mijn heupen krijgen.”

23. Wat betekent geld voor u?

“Ik vind geld wel fijn. Mijn vrouw en ik hebben een loon waar we ondanks de vier kinderen goed van kunnen leven. We worden bovendien gesubsidieerd door de staat. Gelet op onze situatie krijgen we veel te veel kindergeld, maar goed, ik zou niet graag de eindjes voortdurend aan elkaar moeten knopen. Hoewel ik vrij makkelijk sober kan leven. Mijn kinderen noemen mij soms een pater omdat ik niet gemakkelijk nieuwe dingen koop.

“Om destijds mijn studies te kunnen betalen heb ik in de horeca gewerkt, onder andere in de loges van Club Brugge. Toen onze shift erop zat, kregen we de keuze: nog wat voortwerken of niet, waardoor ik alles in uren werken begon om te rekenen. Een rondje op café was een uur werken. Een boek kopen was een uur werken. Gelukkig heeft mijn vrouw mij van die tic bevrijd. (lacht)

24. Wat is uw vreselijkste vakantieherinnering?

“We houden nogal van sobere vakanties en wildkamperen en hadden een mooie plek gevonden in het zuiden van Frankrijk. ‘s Nachts stak een storm op. We sliepen in drie tenten, mijn vrouw met twee kinderen, mijn oudste zoon alleen, en ik met de baby. Ineens hoorden we gekraak en daarna een enorme klap. Het gevoel dat ik had toen ik de rits opendeed zal ik nooit vergeten. Een enorme boomtak was precies tussen onze drie tenten in gevallen. Dat zijn van die momenten dat je beseft: we zijn door het oog van de naald gekropen.”

25. Wie zou u eens uw gedacht willen zeggen?

“Ik heb niet meteen de neiging om mensen mijn gedacht te zeggen. Misschien zeggen we wel te veel ons gedacht tegen elkaar, zeker op sociale media. Hoe grondig je het ook met elkaar oneens bent, je moet proberen in gesprek te blijven. Als je iemand je gedacht zegt, verlies je elkaar. Wat heb je dan gewonnen? Oké, dat kan therapeutisch werken, maar met het oog op verder samenleven bereik je niets. Je creëert alleen een kloof tussen mensen.”