Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

Zo hou je leerkrachten langer dan een paar jaar voor de klas

Beginnend leerkracht Sara Berckmans (22): ‘Je springt in het water en moet maar maken dat je kan zwemmen.’Beeld Tim Dirven

Onaangekondigde flitsbezoeken door een ervaren leerkracht of jonge snaken laten lesgeven met ervaren rotten. Het zijn maar enkele van de nieuwe maatregelen die Katholiek Onderwijs Vlaanderen zijn scholen aanraadt om de uitval bij beginnende leerkrachten tegen te gaan. De overheid voorziet hiervoor extra middelen.

“Ik kan het met niets beter vergelijken dan met een sprong in het diepe. Je springt in het water en moet maar maken dat je kan zwemmen”, zegt Sara Berckmans (22), die er net haar eerste jaar als leerkracht lager onderwijs opzitten. Ze geeft les in het eerste leerjaar van het Heilig-Hart&College in Halle. Dat beviel haar goed. “Maar het was een heel hectisch jaar. Er kwamen zoveel zaken op mij af die ik niet had gezien in de opleiding.”

Gelukkig kon Berckmans rekenen op heel wat steun vanuit de school. “Naast het startgesprek en map met info, kreeg elk van ons een mentor toegewezen. Of  vroeg de directeur ons lesvoorbereidingen door te sturen zodat hij tips kon geven”, zegt ze.

Begeleiding

Het zijn dat soort voorbeelden die Katholiek Onderwijs Vlaanderen in de verf wil zetten. Het stuurt al zijn scholen vandaag verschillende van die goede voorbeelden voor de begeleiding van startende leerkrachten door. Vanaf september 2019 wordt er immers extra budget vrijgemaakt voor die begeleiding. De voorbeelden vallen grosso modo in drie categorieën uiteen. Eerst is er de goede start, zoals de infomap uit het voorbeeld van Berckmans. Daarnaast zijn er verschillende begeleidingstrajecten, gaande van startersdagen van de pedagogische begeleidingsdienst tot het mentorschap door ervaren leraren.

Ten slotte vraagt de koepel aan zijn leerkrachten om ook eens over het muurtje te kijken naar wat de collega’s doen. “Leerkrachten moeten ervaren dat ze er niet alleen voorstaan. De tijd van één klas en één leerkracht is al lang voorbij. Anders is de jonge leerkracht maar eenzaam”, zegt Lieven Boeve, directeur-generaal van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Dat over het muurtje kijken kan op verschillende manieren. Jonge en ervaren leerkrachten kunnen bijvoorbeeld samen lesgeven. Maar ze kunnen ook onverwachte flitsbezoeken van 10 minuutjes door een begeleider toestaan in hun klas.

Motivatie is niet alles

Die doorgedreven begeleiding moet vooral de grote uitval bij hen tegengaan. Velen geven er immers de brui aan in de eerste vijf jaar dat ze beginnen met lesgeven. Een verhaal dat ook Berckmans niet vreemd is. Een van haar vroegere medestudenten zal na dit schooljaar niet meer terugkeren voor de klas. “Hij studeerde in januari af, ging op verschillende scholen aan de slag en zag maar één keer per week een begeleider in zijn klas. Hij stopt ermee in juli en gaat volgend jaar voortstuderen”, zegt ze.

“Die uitval moeten we in het oog houden”, zegt onderwijssocioloog Filip Van Droogenbroeck (VUB). Hij verwijst naar het laatste TALIS-onderzoek dat vorige week nog aantoonde dat er nergens zoveel jonge leerkrachten zijn als in Vlaanderen. Gezien het grote tekort aan leerkrachten – het kabinet schat dat er jaarlijks tussen de 5.000 en 6.000 starters nodig zijn om dat weg te werken – moet de uitval in die categorie in het oog worden gehouden.

Tandje bij

Uit diezelfde bevraging bleek echter ook dat Vlaanderen nog een tandje moet bijsteken wat betreft de begeleiding van starters. Vooral voor het lager onderwijs blijven we achter ten opzichte van het buitenland. “Op heel wat vlakken doen we het goed, maar je ziet dat er nog ruimte voor verbetering is om leerkrachten bijvoorbeeld samen les te laten geven of jonge leerkrachten een verminderde opdracht te geven en  hen in de vrije uren bijvoorbeeld te laten observeren bij ervaren leerkrachten”, zegt Van Droogenbroeck.

Al heeft het veld die boodschap wel begrepen. Daar worden heel wat nieuwe initiatieven opgestart zoals het Katholiek Onderwijs Vlaanderen nu doet. “Punt is dat scholen beter systematisch begeleiding voorzien en niet het ene jaar wel en het andere jaar niet”, zegt Boeve. “Wij hopen dat deze goede voorbeelden daarbij kunnen helpen.”