Direct naar artikelinhoud
InterviewVakantieliefde

Hoe kon een man die twee dagen alleen maar naast me had gelopen, zo diep mijn leven binnenkomen?

vakantieliefdes Roos & Hieu Corine Koole 29/06Beeld Saša Ostoja

Corine Koole sprak met twee mensen die in de zomer smoorverliefd op elkaar werden. Hoe ging het verder? En hoe kijken ze daar nu op terug?  Vandaag: Roos (29) en Hieu (38) en hun zomer van 2015.

ROOS

“Mijn ouders waren 25 jaar getrouwd en namen alle vijf de kinderen mee naar Vietnam; Hieu was onze gids. Hij stond op het station van Lào Cai, een vrolijke man van in de dertig met witte tanden en lachrimpeltjes rond zijn ogen. In de dagen erop loodste hij ons door de glooiende rijstvelden van Sa Pa, bamboebossen en langs houten huizen met loslopende kippen en varkens. Wij liepen vaak voorop met z’n tweeën.

“Het waren vooral de kleinigheden die maakten dat ik in de dagen erop tijdens die trektocht steeds zijn gezelschap zocht. Het leek of hij een stukje boven de grond zweefde op zijn sneakertjes, terwijl het lopen mij een stuk zwaarder afging. Veel Engels sprak hij niet, tot persoonlijke gesprekken kwam het dan ook niet, maar op een of andere manier speelden heel andere zaken een rol.

“Ik herkende mezelf in zijn mengeling van bedachtzaamheid en plotselinge uitbundigheid en werd geraakt omdat hij soms op exact hetzelfde moment eenzelfde eenvoudige ingeving had als ik. Bijvoorbeeld die keer dat hij tegelijk met mij inzag dat we alle restjes water uit onze flesjes beter bij elkaar konden gooien.

Eekhoorntje

“Onze verbondenheid was eenvoudig en onmiddellijk, maar drong pas de eerste nacht echt tot me door, toen ik me afvroeg waar Hieu precies zou slapen, en of ik even naar buiten zou gaan om te zien of hij daar soms was. Slechts twee dagen was hij onze gids. Toen nam hij afscheid. Op datzelfde station in Lào Cai. Ik dacht, zal ik hem een knuffel geven, een kus op zijn wang? Maar voor ik het wist was hij weg.

“De rest van de vakantie miste ik hem. Vrijwel woordeloos en zonder intentie had hij een ingrijpende indruk gemaakt. Was ik verliefd? Onzin. Thuis had ik al zeven jaar dezelfde vriend en Hieu was getrouwd en had twee dochtertjes. Het moesten de groene rijstvelden en de watervallen zijn geweest die me in de war brachten. Maar toen we na twee weken naar huis gingen, had ik weinig zin om mijn vriend terug te zien Toen ik, eenmaal thuis, onverwacht een Facebook-bericht kreeg van Hieu, sprong mijn hart op, precies zoals gebeurt als je iemand heel erg leuk vindt.

“Hoe kon een man die twee dagen alleen maar naast me had gelopen, soms zwijgend, soms zorgzaam als hij me waarschuwde voor een loshangende tak bijvoorbeeld, zo diep mijn leven binnenkomen? Ik begreep het niet. En toch, zo was het. We begonnen elkaar berichten te sturen, simpele mededelingen over wat we meemaakten. Wanneer hij bijvoorbeeld weer een Nederlands gezin gidste, liet hij me weten van hen het woord ‘eekhoorntje’ te hebben geleerd. En op mijn beurt stuurde ik hem berichtjes toen ik hoorde van een busongeluk in Vietnam.

“We hoefden elkaar niet het hof te maken, alles was al beslist. Er was geen reden voor nervositeit of niet kunnen wachten tot er weer een berichtje kwam, want ook zonder communicatie waren wij zeker van elkaar. Maar ik was Nederlandse en niet gewend om te vertrouwen op intuïtie. Voor ik mij halsoverkop in een avontuur zou storten, wilde ik weten: wat waren dan precies die bewijzen die op onze grote liefde duidden?

Alleen maar huilen

“Op een dag schreef hij: ‘I love you’. Een belangrijke troef, maar nog steeds niet genoeg. Ik begon vakantievideo’s terug te kijken en zag hoe lief hij naar me keek, dat was me daar niet opgevallen. Ik besloot het mijn moeder te vragen en zij beaamde wat ik voelde: er was onmiskenbaar iets tussen ons, zei ze, iets kalms, iets wat te maken had met een groot vertrouwen. “Er is maar één manier om erachter te komen”, voegde ze eraan toe. “Ga erheen.”

“En daar ging ik, terug naar Vietnam, met in mijn koffer een brief van mijn moeder waarin ze Hieu vroeg goed voor me te zorgen. De hele reis hield ik er rekening mee dat hij niet op het vliegveld zou staan. En wat ook kon: dat die verbondenheid al bij de eerste aanblik een illusie zou blijken.

“Maar Hieu stond er, met zijn brede lach en een grote bos lelies. Zonder me te omhelzen trok hij me enthousiast mee naar buiten. En daar, op de achterbank van een taxi, pakten we voor het eerst elkaars hand vast. Zelfs de straten van Hanoi kwamen me voor als een goede bekende. Drie weken hebben we op een brommertje door Vietnam gereden met mijn armen om zijn middel. Hij manoeuvreerde behendig over de modderpaden, precies op het juiste moment gas gevend en dan weer remmend, zodat ik met mijn voeten de grond niet hoefde te raken.

“En ’s avonds en ’s nachts in de hotels waar de hoteleigenaren zich verbaasden over die gids in het bed van de toeriste, was hij de tederste man die ik ooit had gekend. Zijn huid zacht, zijn geur fris. Ook deze keer had zijn nabijheid geen diepgaande gesprekken nodig om warmte te verspreiden. Bij het afscheid kon ik alleen maar huilen. Ik zakte door mijn knieën toen het tijd was om te gaan.

“Terug in Nederland hebben we nog een tijdje gemaild en geskypet. Maar we zaten vast, hij kon niet weg uit Vietnam en ik kon niet eeuwig zijn maîtresse blijven. Nu, drie jaar later, ben ik gelukkig met iemand anders, maar Hieu is op een of andere manier nog steeds bij me. Mijn eerste indruk op dat station klopte: wij hoorden bij elkaar. Ook al was het maar voor even. Dat inzicht, het belang van intuïtie, heeft me voorgoed veranderd.”

HIEU

“Toen ik Roos de eerste keer zag, op het station in Lào Cai, was het of een grote kracht mij tegen de grond duwde. Ik wist dat ze reisde met een groot gezin en op het perron keek ik uit naar een Europese familie met veel meisjes. Ze waren allemaal aardig en leuk, de ouders, de kinderen, maar Roos sprong eruit. Er was iets in haar ogen wat me het idee gaf dat we elkaar kenden.

“Natuurlijk was ze mooi, maar dat is niet wat ik bedoel. Ik zag iets waarvan ik onmiddellijk niets anders kon doen dan houden. Heel veel houden. Ik zou er graag meer woorden aan geven om haar een plezier te doen, om haar achteraf te kunnen uitleggen wat er met mij is gebeurd op het moment dat ik haar ontmoette, maar iets wat zo vanzelfsprekend gewoon was, valt niet uit te leggen. Het was sterk en overtuigend en geweldig. Nog zonder dat we iets tegen elkaar hadden gezegd, voelde ik haar als een soort schicht door mijn hoofd.

“Nog nooit had ik zoiets meegemaakt. Niet met de vrouwen die ik door mijn land had gegidst, en zelfs niet bij mijn eigen vrouw. Ik was verbaasd dat zoiets bestond. Maar zelfs dat vind ik moeilijk om te zeggen, want verbazing suggereert dat ik erover nadacht en dat deed ik niet. Ik weet dat men in het Westen geoefender is in het benoemen van gevoelens. Maar ik kan het niet, met de beste wil ter wereld nog niet. Ik houd van Roos. Veel meer kan ik er eigenlijk niet over vertellen.

Tweede vrouw

“In de dagen dat we samen met haar vader en moeder en broertje en zusjes door de bergen trokken, introduceerde ik haar bij Hmong- families in het noorden van Vietnam, aan de grens van China – traditionele gezinnen gekleed in zwart en rood. De volgende dag liepen we weer verder, Roos en ik voorop, gevolgd door de anderen. En dat onmiddellijke gevoel, dat sterke krachtige weten waardoor we verbonden waren, veranderde niet.

“Na haar vakantie, toen ze terug was in Nederland, heb ik haar gebeld. We begonnen elkaar ook via Facebook berichten te schrijven en een paar maanden later kwam ze opnieuw naar Hanoi. Dit keer was ze alleen. Op het vliegveld liep ze naar me toe. Hallo, zei ze. Hallo, zei ik. Ik had bloemen voor haar meegenomen, lelies, haar lievelingsbloemen. En ik weet nog hoe ze me al snel na aankomst deze tweede keer, een brief gaf van haar moeder, geschreven in het Engels, waarin ze me vroeg goed op haar dochter te passen. Ik vond dat ontroerend en mooi en het kwam me voor dat Roos door die brief, die toestemming van haar moeder, een nog kostbaarder geschenk was. Met de auto reden we naar het hotel.

“In de weken erop reden we met een taxi en op mijn brommer het land door en bezochten we samen de Ban Gioc-watervallen. Op een bamboevlot voeren we door de stroomversnellingen. Ik was intens blij met alles wat we deden. Ik stelde haar voor aan mijn vrienden en toen ze twijfelde of ze een feestjurk, een áo dái, zou laten maken, hielp ik haar beslissen. Ja, ik hield meteen van haar. Als mijn echtgenote mijn eerste vrouw is, zie ik Roos als mijn tweede vrouw met wie ik me nog meer verbonden voel.

“Ook al zien we elkaar niet meer, ik denk elke dag aan haar. Samenleven is nooit een mogelijkheid geweest. Dus is het zinloos daar naar te verlangen. Ik houd te veel van haar om actief contact te blijven houden. Ze heeft me verteld dat ze een nieuwe liefde heeft gevonden, een man uit Mexico. Iemand met wie ze gelukkig is, en daar ben ik oprecht blij mee. Ook al zou ik haar graag nog eens zien, ik wil niet dat ze terugkomt.

Bliksem en donder

“Ze moet gelukkig zijn zonder mij. Ik ben getrouwd, ik heb twee dochters die ik onmogelijk in de steek zou kunnen laten. Mijn dochters zouden erop aangekeken worden; gescheiden ouders hebben betekent een slechte start van hun jonge leven. En daarbij, waar zou ik van moeten leven in Nederland, hoe zou ik mijn kinderen kunnen onderhouden? Met het verkopen van loempia’s?

“Ook na haar tweede keer terug in Nederland bleef ik skypen en schrijven. Gewoon over wat ik meemaakte, en dan schreef zij terug wat zij meemaakte en nieuwtjes over de familie. Niet dat ik haar alsnog wilde overreden of haar ergens van wilde overtuigen. De liefde die ook zij gevoeld heeft, hoeft niet keer op keer bevestigd te worden.

“Hoe zou ik in woorden kunnen vangen wat zo bliksemt en dondert in mijn lichaam? Dit kan ik zeggen: als ik aan Roos denk, zie ik haar lachen. Dat maakt me gelukkig. En soms, als ik haar profielfoto zie bijvoorbeeld, moet ik huilen. Ze zit voortdurend in mijn hoofd. Nee, ze rent. Ze rent rondjes door mijn hoofd. Altijd en heel snel. Maar ik zou niet willen dat ze zich er iets van aantrekt. Want ik mis haar, maar het doet er niet toe. Het is eenvoudiger gelukkig te zijn zonder mij. Ik hoop echt dat haar Mexicaanse man goed voor haar zorgt.”