Direct naar artikelinhoud
Vier vragenRik Torfs

Rik Torfs: ‘Ik zie de huidige paus wel een opening maken in het celibaat’

Rik Torfs.Beeld ID/ photo agency

Brugs priester Pieter Delanoy, bekend sinds zijn rol als mol in het gelijknamige tv-programma, hangt zijn kazuifel aan de haak. Het celibaat valt hem te zwaar. Dat verbaast Rik Torfs, professor kerkelijk recht, niet.

Gebeurt het nog vaak, priesters die ermee kappen omwille van het celibaat?

“Als het niet de belangrijkste reden is om uit het priesterschap te stappen, dan is het toch minstens de aanleiding. Het gebeurt natuurlijk veel minder dan vroeger: per jaar stoppen er slechts twee tot drie priesters in België. Al spelen het kleine aantal priesters en de omgekeerde levenspiramide daar natuurlijk hun rol. Maar de massale uitloop zoals aan het einde van de jaren 60 en het begin van de jaren 70 ligt achter ons.

“Na het Tweede Vaticaans Concilie (dat de kerk hielp moderniseren midden jaren 60, PG) waren er een aantal mannen priester geworden met de verwachting dat het verplichte celibaat zou worden opgeheven. Ik ken zelfs een aantal priesters van wie het lief bij wijze van spreken zat te wachten in de vestiaire toen ze gewijd werden. Vanaf het pontificaat van Johannes Paulus II in 1978 wisten zij natuurlijk dat ze weinig kans maakten om hun celibaatsgelofte opgeheven te zien. Dat is toch de paus die dat soort zaken van de agenda heeft gehaald.”

Hoe bedoelt u? Priesters kunnen niet zomaar uit het celibaat stappen?

“Neen, ze dienen eerst het verlies van de klerikale staat aan te vragen en moeten vervolgens het opheffen van hun celibaatsgelofte aan de paus vragen. Die laatste aanvraag kan in theorie geweigerd of uitgesteld worden, wat in het verleden wel eens durfde te gebeuren. Mannen van 30 of 35 jaar konden daardoor pas rond hun veertigste voor de kerk trouwen. Dat heeft veel kwaad bloed gezet.

“Nu goed, sinds het aftreden van Johannes Paulus II is er meer begrip gekomen. Ik vermoed niet dat het bisdom in Brugge Pieter Delanoy stokken in de wielen zal steken.”

Critici vinden Delanoys keuze nochtans hypocriet: hij had moeten weten waar hij voor koos destijds.

“In theorie is dat inderdaad zo, maar in de praktijk loopt dat toch anders. Hoe jonger iemand priester wordt, hoe meer dat speelt volgens mij. Een 18-jarige die in een vlaag van idealisme beslist om naar het seminarie te gaan, zal pas na verloop van tijd ten volle beseffen hoe groot de eenzaamheid of het verlies van intimiteit is.

“Meer zelfs, ik ken een aantal priesters die net door zich aan het celibaat te houden en daarmee te blijven worstelen erg ongelukkig zijn geworden. En dus ook hun taak als priester minder goed hebben kunnen uitoefenen.”

Zal de beslissing van Delanoy iets veranderen aan het debat?

“Neen, dat denk ik niet. Daarvoor is ons land, anders dan vijftig jaar geleden, niet echt populair in Rome. We staan ginds niet bekend om onze religieuze houding.

“En toch acht ik het niet onmogelijk dat er binnen een redelijk korte tijd iets gebeurt. Waarom? De algemene sfeer verandert en er is geen theologisch bezwaar. Wellicht start men met een voorzichtige opening, door bijvoorbeeld oudere mannen de kans te geven zich te laten wijden. Bovendien is er bij de huidige paus het groeiend besef dat het onder zijn pontificaat zal moeten gebeuren: de kans is groot dat het na hem weer een erg conservatieve paus wordt.”