Direct naar artikelinhoud
Opvoeding

Hoe spreek je af wat wel en niet mag bij het buitenspelen?

Hoe spreek je af wat wel en niet mag bij het buitenspelen?
Beeld Fadi Nadrous

Kan een zesjarige zonder ouder buitenspelen? Tips en trucs voor het maken van afspraken.

Buitenspelen is gezond. Maar voor je kind alleen of met andere kinderen buiten kan spelen, moet je wat basisregels afspreken. Een vader schrijft dat zijn zesjarige toch de struiken induikt of oversteekt op gevaarlijke plekken, ondanks afspraken. Ze mag niet ergens naar binnen gaan zonder het te zeggen, of verder weg gaan spelen zonder melding, maar daaraan houdt ze zich niet altijd.

Het gezin woont in een autoluwe straat met veel buurkinderen. Dat zorgt voor buitenspeelplezier, maar het betekent ook dat dochter soms de regels vergeet. Vanaf welke leeftijd kunnen kinderen zonder toezicht buitenspelen, vraagt vader zich af, en zijn er tips voor het maken van afspraken?

“Er is niet echt een leeftijd op te plakken”, zegt opvoedcoach Joyce Akse. “Het hangt van het kind af en van de buurt waar je woont. En kun je door het raam je kind nog zien spelen?” Maar, voegt ze daaraan toe: “Zes jaar lijkt me wel wat aan de jonge kant.”

Kinderen moeten in staat zijn om zich aan afspraken te houden, zegt Akse. En dat is niet bij iedere zesjarige het geval. “Je kunt wel afspraken met ze maken, maar als er een verleiding voorbij komt vergeten ze die. ” Ook door een volwassene met een schattig hondje of met snoep laten kinderen zich helaas snel in de luren leggen.

Akse raadt aan om langzaam op te bouwen: eerst een minuutje uit het zicht, later vijf minuten, enzovoort. “Als je terugkomt en je kind heeft zich niet aan de afspraak gehouden, is dat een signaal dat ze nog te jong is”, zegt Akse.

Grenzen stellen

Regels kun je het best positief formuleren, omdat afspraken met ‘niet’ (zoals ‘niet bij iemand naar binnen gaan’) soms verkeerd onthouden worden. “Zeg dus: ‘Hier mag je spelen’. Geef eventueel de grenzen aan, door om de speelplek heen te lopen”, zegt Akse. “En spreek af: ‘Als er iets verandert, kom dan altijd eerst naar mij toe’. Zeg niet op voorhand nee.” Daarna moet je als ouder af en toe poolshoogte blijven nemen, vindt Akse. 

Moet je je kind waarschuwen voor de gevaren van – bijvoorbeeld – kinderlokkers? “Het is een dilemma”, zegt Akse. “Je wilt niet dat ze te negatief gaan denken over andere mensen. Aan de andere kant kun je alles zeggen tegen kinderen, zo lang je er maar geen drama van maakt. Ga er één keer goed voor zitten. Maar houd het daar dan bij, blijf er niet op hameren.”

Veel ouders hebben tegenwoordig een WhatsApp-groep met buurouders. Dat kan handig zijn, maar het gevaar is dat ouder en kind daar te veel op vertrouwen. “Je kunt niet de opvoeding overlaten aan de buurt”, vindt Akse. “Het is belangrijk dat je kind weet dat het jou moet informeren over waar het naartoe gaat, en het blijft jouw verantwoordelijkheid om te weten waar je kind is.”