Direct naar artikelinhoud
Privacy en veiligheid

Big Brother in Zaventem, willen we dat wel?

Big Brother in Zaventem, willen we dat wel?
Beeld Jan Straetmans

Als het van de federale politie afhangt, zal het niet lang duren alvorens camera’s met gezichtsherkenning in de luchthaven van Zaventem hangen. Dat zei commissaris-generaal Marc De Mesmaeker in een interview met Knack. ‘De resultaten zijn indrukwekkend’, klonk het. Maar is de technologie wel zo rooskleurig als hij laat uitschijnen?

1. Hoe werkt gezichtsherkenning?

Sinds de komst van computers en camera’s behoort de gave om gezichten te herkennen niet louter aan de mens toe. Door de afstand tussen verschillende punten in het gezicht te berekenen, stelt een computer een masker op dat als het ware over foto’s en video’s gelegd kan worden. Technologie die door steeds betere camera’s en computers het via de smartphone zelfs tot ieders broekzak schopte.

Denk bij het politioneel gebruik van gezichtsherkenning overigens niet louter aan camera’s bij de grenscontrole, het is wel degelijk de bedoeling om de technologie toe te passen in camera’s “op strategische plaatsen”, zegt politiewoordvoerster Sarah Frederickx. Maar voor gezichtsherkenning is ook een database nodig. De beelden zouden vergeleken worden met een zwarte lijst, van bijvoorbeeld de meest gezochte criminelen. “Het is zeker niet dat we iedereen in het oog willen houden om te weten waar Mieke uit de Dorpsstraat was op de middag”, zegt Frederickx.

2. Zijn er wettelijke bezwaren?

De uitspraken van De Mesmaeker waren nog niet koud of de eerste bezwaren over de wettelijkheid ervan staken al direct de kop op. Volgens de politie is er geen probleem: de wet op het politieambt laat het gebruik van intelligente camera’s zoals die met gezichtsherkenning toe.

Eigenlijk komt het neer op de vraag of er een gegevensdatabank wordt aangelegd. Dat is voor alle duidelijkheid niet de bedoeling. “We gaan op specifieke plaatsen en in real time foto’s van gekende daders vergelijken. We zullen dus geen databank aanleggen en gegevens bewaren. Vergelijk het met tien politieagenten die  met een bundeltje foto’s van gezochte personen rondlopen”, zegt Frederickx. Big Brother-scenario’s zoals met de Oeigoeren in China waarin iedereen in een databank belandt, zijn uit den boze.

Al plaatsen sommigen toch vraagtekens bij de wettelijkheid van zelfs de meest minimale scenario’s. “Ook al worden de gegevens maar een fractie van een seconde opgeslagen, dan nog is er een probleem. Het zou bovendien gebeuren bij duizenden burgers. Ze moeten toch eens uitleggen hoe ze dat precies willen doen”, houdt Frank Schuermans van het Controleorgaan op de Politionele Informatie (COC) bij persagentschap Belga een slag om de arm.

3. Hoever staat de technologie?

Het grootste struikelblok blijft dat de technologie nog niet op punt staat. “Camera’s die slechts één gezicht moeten herkennen, zoals die in een smartphone, kunnen relatief goede resultaten voorleggen”, zegt Bart Preneel, professor Informatiebeveiliging (KU Leuven). Maar zelfs die camera’s hebben al moeite bij slecht licht of een zonnebril, laat staan dat het mogelijk is om in één seconde alle gezichten in een drukke aankomsthal te scannen. “De foutenmarge is daar véél groter.”

Een recente studie uit het Verenigd Koninkrijk toonde nog dat maar liefst vier op de vijf geseinde verdachten door de Britse politie met camera’s in het straatbeeld, foutief waren. “Willen we elk van hen de traumatische ervaring van een foutieve seining en bijvoorbeeld een ondervraging aandoen?”, zegt Preneel.

Bovendien werd al meermaals aangetoond dat de technologie bevooroordeeld is ten opzichte van blanke mannen. Gezichtsherkenning wordt immers getraind met grote databases van gezichten. Die bevatten nog altijd meer foto’s van blanke mannen. Dat zorgt ervoor dat alle andere groepen, gaande van vrouwen tot Afrikanen, een grotere foutenmarge zullen hebben en vaker foutief geseind zullen worden. “Uiteraard zullen we de technologie pas inzetten als die sluitend is”, reageert de politie, die dezelfde fouten tot nu toe ziet opduiken in haar eigen tests.

4. Willen we wel zo’n technologie in onze maatschappij?

De centrale vraag blijft vooral: willen we wel dat camera’s onze gezichten kunnen herkennen? Het voornaamste argument pro is dat zulke camera’s het leven van de politie een pak makkelijker maken en zullen helpen om misdaadcijfers naar beneden te halen.

Zowat iedereen is het ondertussen stilzwijgend eens dat er op luchthavens strengere regels gelden. “Maar mijn voornaamste bezorgdheid is dat we zo in een straatje zonder einde belanden”, zegt criminologe Rosamunde Van Brakel (VUB). “Onder het mom van terrorismebestrijding worden zulke maatregelen door het grote publiek aanvaard en komt er een wetswijziging, maar voor je het weet wordt het ook in een andere context toegepast.”

Want als het in een luchthaven mag, waarom dan niet in een treinstation? Of op straat? Niet voor niets bande San Francisco, nochtans de pioniersstad voor nieuwe technologieën, gezichtsherkenning recent omwille van privacyoverwegingen. De federale politie erkent de gevoeligheid. “Maar het is niet aan ons om op die vraag te antwoorden: dat is voer voor een maatschappelijk debat. Het enige dat wij kunnen, is opereren binnen het kader van de wet.”