Direct naar artikelinhoud
Katrin Swartenbroux.
ColumnKatrin Swartenbroux

Eerst een grote slok cava. En dan de dooddoener. ‘Ik wist niet dat je zo slecht in je vel zat’

Katrin Swartenbroux luistert gesprekken af op een Belgisch terras.

“Waarom zegt ge niks?”

“Hoe bedoelt ge?”

“Ziet ge dat dan niet?”

“Wat?”

“Dat ik afgevallen ben. Ge zegt niks.”

Bal Infernal, Gent

Ik bewonder mensen die zodanig oprecht zijn dat ze hun tafelgenoten nog voor de bedenkelijke borrelnootjes in het verkeerde keelgat schieten al ongemakkelijk kunnen doen voelen. “Ik wou er niets van zeggen”, stamelt de ene. “Ik vind niet dat gewicht iets is waar we mensen mee moeten complimenteren.” Haar tafelgenote trekt haar wenkbrauwen dichter tegen haar grote ogen. Bullshit, denk ik. “Bullshit”, zegt zij. “Ik heb er keihard mijn best voor gedaan om een paar kilo’s te verliezen. Het is een verwezenlijking en dan mag je me echt wel zeggen dat ik er goed uitzie.”

Eerst een grote slok cava. En dan de dooddoener. “Ik wist niet dat je zo slecht in je vel zat.”

Goed in je vel zitten, wat ís dat in godesnaam? Ik maak graag een letterlijke voorstelling van concepten waar ik niet over wil nadenken. Dan probeer ik me voor te stellen dat onze huid er eerst was, daar in de baarmoeder, als een zachte schets van wat later zou komen. Dat het mijn lichaam is die mijn huid opvult, niet mijn huid die mijn lichaam omhelst. Hoe ze me omspant als een ballon gevuld met zand, het soort ongein waar we in de kleuterklas stressballen van maakten. Ik vond het toen al sadistisch dat we die dingen oogjes gaven.

De ballon voelt net als mijn vel, stug maar rekbaar. Het toomt me in, maar houdt me bij elkaar. Hoe ouder ik word, hoe minder rek er op mijn huid zit en hoe meer er van mezelf nodig zal zijn om me geen vreemde in een lege huls te voelen, hoe meer plaats ik moet innemen terwijl ikzelf wegschrompel. Hopelijk van buiten naar binnen, in plaats van omgekeerd.

“Er is niets mis met een paar kilo’s te willen verliezen”, hoor ik lichtjaren van mijn linkeroor verwijderd. Ik geef haar gelijk, al snap ik de aarzeling van haar vriendin. Wanneer we zeggen dat iemand er goed uitziet omdat die persoon gewicht van zich heeft afgeschud, bevestigen we de idee dat enkel slank goed genoeg is. En dat we te allen tijde in dat keurslijf en onze jeans van toen we 21 waren moeten passen.

Langs de andere kant voel ik me ook niet meer mezelf wanneer mijn favoriete onderbroek in mijn vel snijdt en ik duizelig word van de deining van mijn dijen. Maar als ik me op zo’n moment tot mijn vrienden wend om te vragen of ik ben bijgekomen, zullen ze óók hun lippen op elkaar persen. Omdat zeggen dat je omvangrijker bent geworden eveneens een mening zou impliceren.

Zou het niet helpen om een lichaam objectief te bekijken? Dat we gewoon kunnen zeggen dat we zijn bijgekomen of afgevallen, zonder dat daar een onuitgesproken beoordeling aan verbonden wordt? Je lichaam is van vorm veranderd, herkneed als die ballon omdat je stress had, omdat je er zin in had, omdat je het te stevig of net niet stevig genoeg hebt vastgehouden. Misschien ziet het er volgende maand anders uit, misschien niet.

En ieder waardeoordeel dat daar door anderen aan gekoppeld wordt, is uiteindelijk gewoon maar gebakken lucht.