Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Zes dagen gekneld in de wagen, wachtend op het lot: ‘Een deel van het bewustzijn lijkt zich af te splitsen’

Marie Bastide zat zes dagen geklemd in haar wagen na een crash. Ze was er erg aan toe, maar verkeert nu buiten levensgevaar.Beeld Michel Tonneau

Zes dagen. Zo lang zat de 45-jarige Marie Bastide geklemd in haar auto na een crash. Fysiologisch is het een mirakel dat de vrouw zonder eten of drinken overleefde terwijl het kwik de records verpulverde, maar wat gaat er op zo’n moment allemaal door je hoofd? ‘Na twee dagen kwam het voor het eerst in me op: ze gaan me niet meer terugvinden, ik ga hier sterven.’

Als crisispsycholoog heeft Erik De Soir ervaring bij talrijke diensten waar extreme noodsituaties zich voordoen, van brandweer tot leger, en begeleidde hij mensen die dagenlang vast kwamen te zitten op zee of in de bergen. Toch zegt ook hij: “Dit is een hallucinant verhaal.” Wat Marie Bastide (45) de afgelopen dagen overkwam, lijkt hij dan ook amper te geloven.

De vrouw werd vorige week dinsdag voor het laatst gezien in een tankstation in Awans en werd afgelopen maandagavond pas opgemerkt door twee passanten in Saint-Georges-sur-Meuse, allebei vlak bij Luik. Ze was gecrasht met haar auto, belandde meters lager in een dichtbegroeide gracht en zat gekneld. Gsm? Plat. Toeter van de auto? Buiten bereik. Zonder eten of drinken, en in een land dat vorige week geteisterd werd door een hittegolf. In de zone rond Luik ging het kwik woensdag (Angleur, 40.2°C) en donderdag (Stembert, 40.3°C) genadeloos richting recordhoogte. 

Dat het een fysiologisch wonder mag heten dat Bastide na zes dagen uiteindelijk levend uit de auto werd gehaald, staat buiten kijf. Zonder eten kan een lichaam wel overleven, maar zonder water? Dan legt een mens gemiddeld na drie dagen het loodje. Enige ‘gelukje’: een regenbui op zaterdag deed water in haar gekantelde wagen vloeien, waar Bastide van kon drinken. Uiteindelijk werd ze in levensgevaar naar het ziekenhuis gebracht, maar haar toestand is intussen stabiel. “Ik werd dinsdagochtend wakker en zag enkel struiken, ik wist niet wat er was gebeurd. Pas toen ik rondkeek en de pijn voelde, besefte ik dat ik een zwaar ongeval had gehad”, vertelt ze in Het Laatste Nieuws.

“Bij elke auto die passeerde begon ik te roepen. Maar niemand kon me horen door het lawaai van de drukke weg. Af en toe hoorde ik sirenes. ‘Ze zijn daar, ze komen me redden’, dacht ik toen. Na twee dagen kwam het voor het eerst in me op: ze gaan me niet meer terugvinden, ik ga hier sterven.”

Out-of-body ervaring

Circa 144 uur lag de vrouw dus te wachten op haar (nood)lot. Het doet ietwat denken aan het verfilmde verhaal van Aron Ralston, een Amerikaanse klimmer die in 2003 ongeveer 127 uur klem zat tussen een losgekomen rotsblok en de rotswand, met amper twee burrito’s en één liter water. De afloop is dan wel anders - hij amputeerde zijn geklemde arm -, het psychologische proces ernaartoe is wellicht gelijkaardig.

“Als mensen in een dergelijke situatie terechtkomen, gaan ze door verschillende fasen”, zegt De Soir. Eerst is er de hoop op snelle bijstand van omstanders, waarna de schok van het ongeval wegebt, de realiteit doordringt en het slachtoffer luid om hulp roept. “Naarmate de tijd vordert en je begint door te krijgen dat de redding niet komt, ga je heen en weer bewegen tussen de hoop op redding en de wanhoop dat je het niet zult halen.”

Zoals Ralston dat in gesprekken beschrijft, lijkt het een bizarre rollercoaster van emoties: van luidkeels roepen over ijle visioenen tot zelfs suïcidale gedachten, met de eerste dagen een niet te verdrijven oorwurm - een jingle uit een Austin Powers-film - in zijn gedachten. Ook beleefde hij meerdere zogenaamde out-of-body ervaringen. “Je stijgt op uit je lichaam, je vliegt weg en in de diepte zie je dat lichaam tussen de rotsen alsmaar kleiner worden”, klinkt het in een Humo-interview uit 2004.

“Op psychologisch vlak is er zoiets als het fenomeen van dissociatie”, bestempelt De Soir die ervaringen als een gekende mentale hulpbron bij een mens in levensgevaar. “Een deel van het bewustzijn lijkt zich af te splitsen, en soms is het daardoor alsof je vanuit een soort helikopterzicht toekijkt op je eigen situatie. Die vervorming van tijd en ruimte, van beleving en realiteit, helpt slachtoffers de moeilijkste momenten overbruggen.”

De crisispsycholoog vergelijkt het met een dier dat vast komt te zitten in een val: “Op bepaalde momenten wordt er hevig en wanhopig geprobeerd om zich te bevrijden en op andere momenten gebeurt er een hele tijd niets meer dan het schijnbaar weerloos ondergaan van het gevangen zitten.”

“Het is treffend dat hoe dichter we bij de dood zijn, hoe minder we dat vaak gaan beseffen. Er treedt dan een soort automatische verdoving op, een toestand waarvan hulpdiensten trouwens gebruik gaan maken als we iemand, die gekneld zit in een wrak of bedolven ligt onder het puin, begeleiden tijdens de bevrijding.”

Reconstructie

Toegegeven: een portie geluk zal er wellicht ook aan te pas zijn gekomen. “Negen op de tien mensen zouden dit niet overleven”, stelde professor inspanningsfysiologie Jan Bourgois in Het Belang van Limburg

Bastide is dus eerder de uitzondering dan de regel. Het fysieke herstel is nu volop bezig, wat met het mentale? Volgens De Soir is het belangrijk om stapsgewijs met haar op zoek te gaan naar een volledige reconstructie van die zes dagen, hoe macaber dat ook mag klinken. “Het zijn vaak de stukken ervaring die mensen zijn kwijtgespeeld die de traumatische herbeleving gaan stimuleren. De geest gaat terugspoelen om tot een volledige reconstructie te komen. Je kan maar helen als het verhaal van zo’n beleving heel is.”