Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

Hoe leerlingen weer moeten leren lezen

Hoe leerlingen weer moeten leren lezen
Beeld Thinkstock

In een nieuw rapport vragen de Taalunie en de Taalraad meer urgentie in het beleid rond begrijpend lezen. Het Nederlands-Vlaamse orgaan pleit voor een totaalaanpak om het dalende niveau van de Vlaamse leerlingen aan te pakken.

“De actualiteit geeft reden tot bezorgdheid over begrijpend lezen.” De allereerste zin van het rapport van de Taalunie en de Taalraad Begrijpend Lezen zet meteen de toon: onze leerlingen kunnen niet goed meer lezen. Profetische woorden ook. Net gisteren bleek dat de kennis van de Nederlandse grammatica de voorbije tien jaar sterk achteruitging in Vlaanderen. Dat schrijft het onlinetijdschrift Onze Taal op basis van een voorzichtige studie.

Het bericht ligt in lijn met wat we weten sinds 2016. Uit het internationale PIRLS-onderzoek bij leerlingen in het vierde leerjaar bleek toen dat hun niveau een zorgwekkende daling kende. Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) en haar Nederlandse collega vroegen de Taalunie en Taalraad – die speciaal hiervoor werd opgericht – om een rapport op te stellen met oorzaken en concrete oplossingen. De reden voor de daling was immers niet meteen duidelijk. Al viel op dat Vlaanderen weinig instructietijd aan leren lezen besteedde en kinderen hier minder graag lezen.

De realiteit is complexer, zo blijkt nu. Het rapport onderscheidt vijf knelpunten die allemaal op elkaar inwerken, waardoor het niveau de laatste jaren daalde. De Taalunie en -raad onderscheiden vijf aanbevelingen voor scholen en beleidsmakers: urgentiebesef, taal-leesbeleid over de hele school, effectieve vakdidactiek, leesmotivatie en formatieve feedback. Belgische en Nederlandse academici, leerkrachten en begeleiders maakten daarvoor een overzicht van de wetenschappelijke literatuur. Daarnaast bezochten ze verschillende scholen die wél goede resultaten konden voorleggen. Die worden nu vertaald in goede voorbeelden waar andere scholen uit kunnen leren.

“Al is het zeker niet zo dat scholen daarin alleen staan”, zegt auteur Carlijn Pereira. Ze kijkt ook naar de methodemakers, bibliotheken, ouders, onderwijskoepels en overheid om actie te ondernemen. Zo pleit het rapport onder andere voor een sensibiliseringscampagne om alle scholen aan te moedigen hier werk van te maken. “Dat urgentiebesef moet geprikkeld worden”, zegt ze. Te veel scholen erkennen enkel dat er een algemeen probleem is, zonder in te zien dat ze zelf ook moeten werken aan een beter leesbeleid.

Motivatie

Essentieel is vooral dat alle kernthema’s door elkaar worden aangepakt. “Als we op één element inzetten, zal er niets gebeuren”, zegt pedagoog Pedro De Bruyckere (Arteveldehogeschool), die meewerkte aan het rapport. Hij geeft het voorbeeld van leesmotivatie. “Als lezen veel moeite kost, zal het wellicht minder plezier opleveren.”

Maar, zo benadrukt hij, het is wel nodig om een fundament op te bouwen en daar ook in andere vakken aan te werken. Als kinderen de woordenschat, achtergrondkennis of juiste leesstrategie niet bezitten, wordt alle leren moeilijk. Maar alles staat of valt met leerkrachten en scholen die op de hoogte zijn van een goede didactiek. “Wat voor nut heeft het om veel tijd in lezen te steken als de aangeleerde technieken niet goed zitten?”

Crevits toont zich tevreden met het resultaat. “Met dit rapport worden goede praktijkvoorbeelden samengebracht, vanaf het najaar zullen deze verder gedeeld worden zodat scholen er mee aan de slag kunnen”, zegt ze.