Direct naar artikelinhoud
AnalyseLopende zaken

Ooit moet ook Bart De Wever vervangen worden, en zijn schaduw wordt met de dag langer

Bart De Wever tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2018.Beeld Eric de Mildt

Meer dan ooit is de N-VA de ­partij van één ongenaakbare man: Bart De Wever. Maar weet hij nog wel op welke koers hij zijn partij wil laten ­varen? Hoofdredacteur Bart Eeckhout analyseert.

Het was zaterdagavond, vorige week, toen op de verschillende partijhoofdkwartieren de boodschap van uittredend premier Charles Michel (MR) binnenliep. Er was een meerderheidsakkoord over de voordracht van een Belgische kandidaat-eurocommissaris. Het zou zijn partijgenoot en rivaal Didier Reynders gaan worden, waarmee toekomstig EU-voorzitter Michel zichzelf en zijn partij wel erg rijkelijk beloond weet voor de leiding van een regering met een op z’n zachtst gezegd matig palmares.

Werd uitdrukkelijk gezegd die zaterdagavond: de voordracht van Reynders heeft de steun van de Zweedse partijen MR, Open Vld en CD&V, maar ook van de socialistische PS en sp.a én de N-VA. Menig toppoliticus keek op zondag dan ook verbaasd op toen de N-VA bij monde van Peter De Roover toch in het verzet ging. Politieke topbenoemingen zijn een chefsache, een zaak van de partijleiders. Ook Bart De Wever moet dus ingelicht geweest zijn. En hij had namens N-VA geen bezwaar geuit tegen de topjob voor Reynders, zo klinkt het. Een dag later werd de oppositie dan ook stilletjes afgeblazen.

Welk spel speelde de N-VA hier? Wilde de partij voor de galerij tonen dat ze nog altijd veraf staat van de achterkamerdeals van de politiek van alledag? Dat lukte dan toch maar half, aangezien De Roover & co amper 24 uur later alweer dienden terug te krabbelen.

Veeleer lijkt dit kleine, redelijk banale incident het tegendeel te illustreren. Ook bij de N-VA-top weten ze, zeker na de fikse verkiezingsnederlaag in mei, niet meer altijd even goed welke kant het uit moet.

Gematigden vs. radicalen

Tot vandaag weet N-VA zich immer te presenteren als een hecht blok. Dat lukt aardig omdat de cockpit nog altijd bemand (want het zijn bijna uitsluitend mannen) wordt door partijgenoten met een gedeeld verleden in de catacomben van de Belgische politiek. De vele – vaak zelf geschapen – externe vijanden versterken het groepsgevoel nog. En er is één onbetwiste leider.

Het gesloten gelid verhult dat er binnen de partij wel degelijk verschillende tendenzen leven. De verhouding met het Vlaams Belang zet die verschillen op scherp. Een radicale groep rond Theo Francken ziet ­absoluut geen enkel bezwaar meer tegen samenwerking met VB, een andere groep blijft het er – begrijpelijkerwijs – lastiger mee hebben.

Het probleem voor N-VA is dat de slechte verkiezingsuitslag beide perspectieven gelijk geeft, afhankelijk van het standpunt. De ‘gematigden’ kunnen aanvoeren dat de soms zeer harde taal over migratie en identiteit het bedje van het extremere VB heeft gespreid. De ‘radicalen’ zullen in het prima persoonlijk resultaat van Theo Francken in Vlaams-Brabant de bevestiging lezen dat de harde koers de juiste was.

Theo Francken is populair, maar een politicus met het motto ‘eerst tweeten dan denken’ duid je niet met een gerust hart aan als erfgenaam.Beeld Photo News

Lange schaduw

Enkel Bart De Wever heeft voldoende gezag om die tendenzen te overstijgen (en zelfs de uitstervende progressieve oud-VU-flank nog een bot toe te werpen in de vorm van het Vlaams Parlementsvoorzitterschap). De dominante aanwezigheid van De Wever – veruit de belangrijkste politicus van zijn generatie – blijft een gigantisch voordeel voor zijn partij. Maar het is ook een risico. Want ooit moet ook deze toppoliticus vervangen worden, en zijn schaduw wordt met de dag langer.

“Ik wil zo snel mogelijk mijn eigen overbodigheid organiseren, uiterlijk tegen 2012. Binnen twee jaar moet ik in rust en vrede kunnen heengaan”, zei De Wever ooit in deze krant. En ook: “Ik zie hier op dit moment ook geen natuurlijke opvolger rondlopen. Ik kijk nochtans al een hele tijd rond.”

Dat interview vond plaats in 2009. We zijn inmiddels tien jaar verder, en een opvolger is nog altijd niet in zicht. Theo Francken is populair, maar een politicus met het motto ‘eerst tweeten dan denken’ duid je niet met een gerust hart aan als erfgenaam. Sander Loones, Peter De Roover en Ben Weyts werden ooit genoemd, maar zij spelen toch in een andere liga. Alleszins niet in de liga partijleiders die de achterban onder druk samenhoudt.

Lange schaduw
Beeld Franky Verdickt

Onder Bart De Wever is de N-VA succesvol uitgegroeid tot een wat hybride megapartij die het midden houdt tussen een klassieke, brede ledenformatie en het nieuw opkomende type snel groeiende kiesvereniging rond één sterke leider (zie Macron, zie Baudet, zie Salvini). Wanneer die leider vertrekt, is het maar de vraag hoeveel er overblijft van het electorale kapitaal.

En dus is de kans groot dat De Wever straks toch weer gewoon zichzelf opvolgt. Zoals N-VA’er-op-rust Siegfried Bracke het vorige week in Humo formuleerde: “Toen bleek dat Jan Jambon minister-president zou worden, was mijn eerste gedachte: ‘Oef, dan blijft De Wever voorzitter’.”

Belasting op afkomst

Bart De Wever mag dan nog wel even onvermijdelijk en alomtegenwoordig blijven, onwankelbaar is hij niet. Integendeel lijkt hij de jongste tijd nogal snel van gedacht te veranderen. Over zijn eigen professionele toekomst (14 januari 2019: “Ik zal de Vlaamse lijst trekken en verbind daar uitdrukkelijk mijn kandidatuur aan als minister-president. Als de kiezer het wenst.”). Maar ook over de koers van de partij.

Het is helder dat de Bart De Wever die op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 de oorlog met links ‘zo moe’ was, een andere Bart De Wever is dan degene die een Vlaamse startnota afleverde die juist weer stevig naar rechts stuurt.

De veranderlijkheid voltrekt zich wel almaar sneller. Collega Joël De Ceulaer parafraseerde ooit De Wevers eigen woorden over Guy Verhofstadt als volgt: “De Bart De Wever van de talloze columns van pakweg tien jaar geleden zou de Bart De Wever van vandaag bijwijlen op zijn gezicht slaan.” Wij durven daar nu aan toe te voegen: de Bart De Wever die in mei nog zijn gedachten ordende in het boek Over identiteit zou de Bart De Wever van de onderhandelingsnota over integratie in het gezicht slaan.

Machiavelli

Zo overtuigend en beargumenteerd de N-VA de lijn trekt tussen zijn eigen inclusieve nationalisme en het exclusieve van radicaal-rechts, zo poreus en uitwisbaar is die lijn drie maanden later geworden.

“Dat Vlaanderen flinke bedragen investeert om taallessen (voor nieuwkomers) kosteloos aan te bieden, is een service die nieuwkomers elders in de wereld niet vaak kunnen genieten. Het beleid heeft intussen zijn nut ruim bewezen”, klinkt het nog zelfverzekerd in Over identiteit. Luidens de N-VA-nota over integratie is er geen sprake meer van gratis lessen, moet ook de taaltest betaald worden, en volgt er een boete voor wie faalt. Van een open aanbod om lid te worden van de Vlaamse gemeenschap naar een (uit het VB-verkiezingsprogramma geleende) ‘belasting op afkomst’ in drie maanden tijd.

Hoe verhoud je je het best tegen radicaal-rechts? Door je met zelfvertrouwen op de rechts-conservatieve flank van het politieke centrum te posteren, zoals De Wever in Over identiteit doet? Of door de verbindingen met die radicaal-rechtse concurrent zo open mogelijk te houden, zoals in de nota over Integratie? De N-VA-voorzitter schijnt het zelf niet zo goed te weten.

Maakt dat van Bart De Wever de twijfelende Hamlet die partijgenoten soms in hem vermoeden? Mogelijk wel. Toch is hij evenzeer een slimme leerling van Machiavelli, de oude denker die generaties politici leerde dat je je principes lenig moet kunnen ombuigen als de situatie dat vergt. Eén zaak is immers nog niet veranderd in het jaar tussen de Antwerpse gemeenteraadsverkiezing en de huidige Vlaamse regeringsvorming: beter dan de concurrentie weet hij een slecht stembusresultaat om te zetten in een gunstige onderhandelingspositie.

Bart Eeckhout.Beeld rv