Direct naar artikelinhoud
Hoop

Jan Leyers en Dick Swaab over wat hen hoop geeft: ‘Straks kunnen we misschien hersenen scannen op zelfmoordgedachten’

Jan Leyers en Dick Swaab over wat hen hoop geeft: ‘Straks kunnen we misschien hersenen scannen op zelfmoordgedachten’
Beeld BAS BOGAERTS

Omdat hoop het tegenovergestelde van cynisme is, vroeg journalist Joris Luyendijk aan honderd wetenschappers, kunstenaars en ondernemers wat zij als een teken zien dat de wereld er toch op vooruitgaat. Honderd mokerslagen van fluweel die de twijfelende medemens een opkikker geven. Een voorpublicatie uit Luyendijks nieuwe boek Hoop.

Jan Leyers, tv-maker: ‘Een herovering van onze privacy!'

Het woord ‘hopen’ heeft voor mij altijd een warme en positieve bijklank gehad, net als ‘hunkeren’ en ‘streven’. Je hoopt op een betere wereld, op vrede en voorspoed voor de hele mensheid, op een beetje geluk voor jezelf en de jouwen. Maar dit is een tijd waarin je vooral hoopt dat sommige dingen níét gebeuren. Je hoopt dat het niet te warm wordt op aarde. Je hoopt dat het financiële systeem het niet finaal begeeft. Je hoopt dat niet ook ons laatste beetje privacy eraan gaat.

Om het even over dat laatste te hebben: ik vind het geen prettig gevoel dat ergens daarboven iemand weet waar ik heb gewinkeld, welk concert ik heb bezocht en hoe laat ik het treinstation ben binnengewandeld. Ons gezicht, ons nummerbord en ons surfgedrag worden permanent en overal in de gaten gehouden. Waar ik nog het meest last van heb, is dat zo weinig mensen daar last van lijken te hebben. Maar er is hoop. Een kentering is nakend. En de redding komt van over de Rijn.

Jan Leyers, portret, studio, antwerpen, de nachtwacht, canvasBeeld Jef Boes

In het voorjaar van 2010 was ik in Berlijn. Met mijn vaste filmcrew maakte ik opnames voor de reisserie De weg naar het Avondland. We bezochten het Holocaustmonument, verkenden in het oosten van de stad de rustige groene buurt waar ooit de DDR-partijbonzen resideerden en registreerden in de kleurrijke wijk Kreuzberg een dag uit het leven van een ultralinkse activiste – een dag die begon met een flamencoles in een kraakpand en eindigde met een tumultueuze massabetoging tegen kernenergie. Overal in de Duitse hoofdstad konden we vrijelijk en probleemloos draaien. Niemand uitte enig ongenoegen over het feit dat voor zijn of haar neus plotseling een camera opdook. ‘Aangenaam werken,’ zo vatte onze cameraman die dagen samen.

Drie jaar later waren we voor de serie Arm & rijk opnieuw in Berlijn. Ook nu kwamen we in de meest uiteenlopende hoeken van de stad terecht. Maar er was iets veranderd. Dat bleek al in het restaurant dat we meteen na onze aankomst bezochten. Toen onze geluidsman een foto wilde maken van ons vijfkoppige tafelgezelschap, werd hij door een toegesnelde ober terechtgewezen. ‘Das dürfen Sie nicht,’ zei de man en hij wees op een pictogram aan de muur. Fotograferen was verboten, het schond de privacy van de andere gasten. Het argument dat alleen onze eigen tafel in beeld kwam, mocht niet baten.

De dagen erna bleek dat ook alle andere Berlijners hun mening over camera’s hadden herzien. Op straat keken ze ons boos aan en keerden ze zich ostentatief van ons af. Op een caféterras, waar ik een interview met een armoede-expert draaide, kwam een man ons bedreigen met een schadeclaim. Hij plakte er zelfs een bedrag op: 25.000 euro. Aansteller, dacht ik bij mezelf. De armoede-expert wist hem te sussen.

Nog eens vier jaar later, in 2017, draaiden we voor Allah in Europa alweer in Berlijn (het lijkt of we het erom deden, maar dat is niet zo). Deze keer was het onthaal grimmig, bij momenten ronduit vijandig. Voorbijgangers slingerden ons verwensingen naar het hoofd. ‘Fuck you!’ beet een jogster met oranje dreadlocks ons op de Karl-Marx-Allee toe. ‘Ich mach’ dich kaputt!’ klonk het in Kreuzberg. De Berlijners wilden niet langer voor de lens, zoveel was duidelijk.

‘Hoe kan ik op deze manier mijn werk nog doen?’ vroeg onze cameraman zich tijdens de terugreis hardop af. Ik was het met hem eens. Ik vertelde het ook aan iedereen die me achteraf vroeg hoe het in Berlijn was geweest: dat je, als het zo doorging, daar binnenkort geen documentaire meer kon draaien. Ik was als de automobilist die niet langer het verkeersvrije stadscentrum in mag en zich hoofdschuddend afvraagt hoe een mens tegenwoordig zijn boodschappen nog kan doen.

Tot ik op een dag inzag dat de vijandige houding van de Berlijners in werkelijkheid een zegen is. Iets waar we allemaal dankbaar voor moeten zijn, en blij. Sinds hun nare ervaringen met geheime diensten van rechts en links, met de Gestapo in de nazitijd en de Stasi in de DDR, zijn Duitsers bijzonder gevoelig geworden voor al wat naar gespioneer en geschaduw zweemt. Als het over de bedreiging van de privésfeer gaat, zijn onze oosterburen de kanaries in de kolenmijn.

Daarom zie ik de hatelijkheden die ons in Berlijn te beurt vielen, niet langer als blijken van botheid, maar als de eerste tekenen van het ontluikende verzet tegen de dictatuur van het alziende oog. Als signalen van een nog jonge, maar weldra breedgedragen beweging die hunkert naar de herovering van onze privacy en streeft naar het recht om niet ongevraagd gefilmd te worden. Al blijf ik 25.000 euro overdreven vinden.

Dick Swaab, neurobioloog: ‘Wereldwijd sterven er meer mensen door zelfdoding dan door oorlogen en moorden bij elkaar'

Dick Swaab.Beeld Valentina Vos

Op 24 maart 2015 liet copiloot Andreas Lubitz van Germanwings een vliegtuig met 150 mensen aan boord te pletter vliegen tegen de Franse Alpen, terwijl de captain naar de wc was. De copiloot werd behandeld wegens zelfmoordneigingen. Mogelijk pleegden ook de piloten van het verdwenen vliegtuig van de vlucht MH370 van Malaysia Airlines in 2014 zelfmoord. De volgapparatuur aan boord blijkt moedwillig te zijn uitgezet.

In het verleden kwamen vergelijkbare rampen voor, die waarschijnlijk op zelfmoord van de piloot berustten. Een piloot van EgyptAir zorgde er in 1999 voor dat zijn Boeing 767 in zee stortte voor de kust van Canada. Daarbij kwamen alle 217 passagiers en bemanningsleden om het leven. In 1997 stortte een Boeing 737 van een Singapore Airlines-dochter neer in de rivier de Musi op Sumatra. Er vielen 104 doden. Bij sommige zelfmoorden was alleen de piloot het slachtoffer. Een Nederlandse Ryanair-piloot heeft kort voor een vlucht in augustus 2018 zelfmoord gepleegd. Dezelfde maand stal een medewerker van Alaska Airlines een toestel en hij vloog het na enkele gewaagde stunts de grond in.

Nood aan een gesprek?

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be

Zelfdoding is een groot probleem. Wereldwijd beroven zich één miljoen mensen per jaar van het leven. Dat is meer dan het aantal doden door oorlogen en moorden bij elkaar. In de Lage Landen komen tweeënhalf keer zoveel mensen om door zelfdoding als in het verkeer. Het aantal zelfmoordpogingen ligt tien tot twintig keer hoger.

De zelfmoord van de copiloot van Germanwings maakt duidelijk dat je zelfmoordneigingen geheim kunt houden voor je omgeving of je werkgever. Als iemand zegt dat hij zich helemaal gezond voelt, kun je het tegendeel niet bewijzen. Mensen praten er niet makkelijk open over, omdat zelfdoding een nog groter taboe is dan de onderliggende psychiatrische ziekte. 60 procent van de mensen die door zelfdoding om het leven zijn gekomen, heeft daardoor geen behandelaar gehad.

De Europese Commissie heeft recent de regelgeving aangescherpt voor de controle op de geestelijke gezondheid van piloten. Luchtvaartmaatschappijen moeten voortaan gezagvoerders aan een psychologische test onderwerpen voor ze in dienst kunnen treden. Het is de vraag of dat werkt.

Ik werk ook in China. Vóór studenten aan de Zhejiang University in Hangzhou beginnen, moeten ze een psychologische test invullen om de risicogevallen eruit te halen en te kunnen begeleiden. De studenten die tot zelfdoding zijn overgegaan, blijken daar achteraf echter niet bij geweest te zijn. Dat instrument deugt dus niet.

De belangrijkste risicofactor voor zelfdoding is een psychiatrische stoornis. Zo’n 90 procent van de slachtoffers lijdt aan een psychiatrische ziekte, zoals depressie, schizofrenie of een posttraumatisch stresssyndroom. Het genetische risico van zelfdoding is 50 procent, waardoor zelfmoorden ook in families voorkomen. Andere risicofactoren zijn traumatische jeugdervaringen, zich geïsoleerd of gediscrimineerd voelen, rampen, verslaving en de beschikbaarheid van wapens, zoals vuurwapens in de VS, of dodelijke pesticiden of rattengif bij de Chinese boeren.

De laatste druppel die tot zelfdoding kan leiden, is een trigger uit de omgeving, zoals een relatie die strandt, afwijzingen of vernederingen, of een overlijden van een familielid. De beslissing tot zelfdoding wordt vervolgens vaak impulsief genomen. Ons post-mortemhersenonderzoek naar de moleculaire veranderingen bij suïcide laat zien dat één hersengebied sterk actief is bij depressie en niet na zelfdoding, terwijl in een ander hersengebied precies het tegenovergestelde gebeurt. Die veranderingen moet je met moderne hersenscantechnieken ook kunnen zien bij levende patiënten. Of je zo betrouwbaar kunt voorspellen of iemand zelfmoordneigingen heeft en behandeld moet worden, moet verder onderzocht worden. Natuurlijk het eerst bij depressieve patiënten die eerlijk kunnen vertellen of ze zelfmoordgedachten hebben, zonder angst om hun baan te verliezen. Er is nog een lange weg te gaan voordat de Europese Commissie achter zo’n test zal kunnen staan, maar er lijkt hoop op een oplossing.

Hoop van Joris Luyendijk, Mark Geels en Tim van Opijnen is uit bij Maven Publishing.