Nederlandse bom doodde in 2015 zeventig burgers in Irak
Zeker zeventig burgers zijn in 2015 om het leven gekomen door een aanval van een Nederlandse F-16 op een autobommenfabriek van IS in het Iraakse Hawija. Dat melden NOS en NRC.
Het was een van de bloedigste aanvallen van de internationale coalitie in de strijd tegen IS. Een complete wijk in Hawija werd door het bombardement verwoest. In gebouwen en huizen rond de bommenopslagplaats zouden veel vluchtelingen hebben verbleven.
Volgens de NOS en NRC heeft het Amerikaanse Pentagon bevestigd dat bij de aanval in de nacht van 3 juni zeventig burgers omkwamen. Volgens NOS spreken ooggetuigen zelfs van veel meer doden, onder wie zeker 23 kinderen. Er zouden ook honderden gewonden zijn gevallen.
Volgens de krant NRC speelden mogelijk verouderde inlichtingen over het aantal omwonenden en de aanwezigheid van explosieven een rol bij het hoge aantal burgerslachtoffers. Maar de openbare omroep NOS sprak een Iraakse bron die zegt dat hij de informatie over de omwonenden wel degelijk heeft doorgegeven aan het Iraakse leger. Het is onduidelijk of die informatie de Nederlandse luchtmacht heeft bereikt.
Volgens het Pentagon is het incident zo groot geworden door de enorme hoeveelheid munitie die in de fabriek lag, aldus NOS.
De Nederlandse partijen in de Tweede Kamer zeggen geschrokken te zijn van de onthulling. Regeringspartij D66 en oppositiepartijen GroenLinks en SP eisen openheid van zaken van defensieminister Ank Bijleveld.
Transparantie
Het zou de eerste keer zijn dat duidelijk wordt waar Nederland heeft gebombardeerd in Syrië en Irak en hoeveel slachtoffers daarbij zijn gevallen. Het kabinet wil nog niets zeggen over de luchtaanval. Het wil voortaan wel proberen openhartiger te zijn over burgerslachtoffers die door Nederlandse aanvallen zijn gevallen, zegt defensieminister Ank Bijleveld.
Op het bloedige bombardement zegt Bijleveld “op dit moment” nog niet te kunnen ingaan. Op niet al te lange termijn hoopt ze meer te kunnen zeggen, als dat mogelijk is. Openheid moet de veiligheid van bijvoorbeeld militairen en hun families niet in de waagschaal brengen, benadrukt de minister.