Direct naar artikelinhoud
OpinieFernand Van Damme

Dalilla Hermans is hypocriet (maar heeft gelijk)

Dalilla Hermans.Beeld Bob Van Mol

Fernand Van Damme is journalist bij De Morgen.

Dalilla Hermans legt in haar column in De Standaard uit “waarom ze niet meer met de VRT samenwerkt”. Ze haalt enkele ‘fouten’ uit het verleden aan – voornamelijk gevraagd worden voor brainstorms die uiteindelijk tot niets leiden en last minute afgebeld worden door De afspraak – “en op den duur kan je niet anders dan een patroon herkennen en het hele instituut in vraag stellen”. 

Dat is haar goed recht. Op het einde besluit ze: “Ik weet (want ik kreeg het te horen van enkele mensen, ook binnen de VRT) dat dit koren op de molen is van rechtse partijen die de openbare omroep willen beknotten. Dat vind ik jammer. Het is niet mijn bedoeling. Maar de waarheid is wat ze is.”

Die nuance op het einde siert haar, maar ik vind ze verwarrend. Want onlangs zag ik Hermans op haar publieke Facebook-pagina nog een conversatie met iemand delen waarin ze besluit:“Fuck the media, we are our own media.” Sta me toe om dat toch een beetje hypocriet te vinden. Sluit je column dan toch gewoon af met fuck the media, Dalilla, wind er voor de De Standaard-lezer geen zwachtels om als je dat voor je volgers ook niet doet.

Ik vind die fuck the media ook hypocriet omdat Hermans ondertussen al maandenlang een vaste column in de op één na mooiste kwaliteitskrant van Vlaanderen heeft. En in hoeveel VRT-programma’s heeft ze niet effectief het woord gehad? Ik wil Hermans zeker geloven dat veel tot niets geleid heeft (trouwens, ik heb vaag horen waaien dat de VRT besparing na besparing moet slikken en dat ze noodgedwongen heel selectief moet zijn in haar projecten), maar veel heeft ook wél tot iets geleid. Hermans heeft zich in korte tijd weten op te werken tot éminence noire in het publieke debat. Met dank aan De Standaard, met dank aan de VRT, met dank aan de media.

Fuck the media. Het is intrigerend dat anno 2019 Dalilla Hermans en pakweg Tom Van Grieken zeker op één vlak schouder aan schouder staan: in hun kritiek op de mainstreammedia, terwijl ze er allebei in zekere zin door zijn grootgebracht.

‘Het journaal’ van 1978

Emily Bell, gewezen chef online bij de Britse kwaliteitskrant The Guardian en een autoriteit binnen de journalistiek, waarschuwt in een opiniestuk dat “we waakzaam moeten zijn wie precies vertelt dat mainstreammedia minder te vertrouwen zijn en waarom dat verhaal circuleert. Vaak zijn het politici als Trump of nieuwe media die hun eigen geloofwaardigheid proberen te boosten of propagandisten of pr-bedrijven. Het zijn mensen met persoonlijke belangen. Dat betekent niet dat de media geen problemen hebben, integendeel. Maar daalt het vertrouwen in de media effectief of wordt ons enkel aangepraat dat dat zo is?”

Naar wat hunkeren mediacritici? Naar Het journaal van 10 mei 1978 met Martine Tanghe? Toen was het vertrouwen in de media wellicht hoger, maar was het toen allemaal beter? Vormden de media toen een betere afspiegeling van de samenleving?

Wie er het laatste Digital News Report van het Reuters Institute for the Study of Journalism bijhaalt, ziet dat Hermans en Van Grieken toch vooral voor hun beurt spreken. In Vlaanderen is het vertrouwen in het nieuws de voorbije vier jaar relatief stabiel gebleven – Twitter is de samenleving niet. Het ligt wel opvallend lager bij mensen jonger dan 35 jaar. Dat is een evolutie die zorgen moet baren.

Aan een deel van die mensen wil ik vragen, naar analogie met een uitspraak van Emily Bell: geloof je Charlie Magazine of Doorbraak meer omdat ze accurater zijn dan pakweg VRT, Knack of De Morgen of omdat ze zich meer conformeren aan je eigen voorkeuren? Wil je dan enkel naar een nieuwsmedium surfen om je eigen mening herhaald te zien? 

Toch vind ik het ook mijn plicht als journalist om Hermans’ kritiek, net als die van Van Grieken, serieus te nemen. Misschien doen we dat in het geval van die laatste zelfs iets te veel, schieten we te veel in een kramp en voeren we bij de vleet rechtsige stemmen op, maar laten we mensen met een echte linksige mening aan de zijkant staan. Daarom dat een uitstekend initiatief als het online informatieplatform ‘Zwijgen is geen optie’ echt aan het floreren is.

Partijblad van de oppositie

Tegelijkertijd: wat wil Dalilla Hermans eigenlijk? Maggie Haberman, sterjournalist van The New York Times, formuleert mijn bedenkingen als volgt: “Ik denk dat veel linkse mensen ons als het partijblad van de oppositie zien.”

Wij zijn niet het partijblad van Groen noch Vlaams Belang, CD&V noch sp.a, N-VA, Open Vld noch PVDA, noch van de meer dan één miljoen Vlamingen die eind mei niet kwamen opdagen of blanco stemden. En ondanks de complottheorieën die bij links en rechts duchtig ingang vinden laat Christian Van Thillo niet subtiel aan de redacties weten dat Bart De Wever gespaard moet worden, sorry not sorry.

Maar ik wil er ook niet verkrampt op reageren. Want er is wel degelijk kritiek te formuleren. 

Bij de commerciële logica van mediabedrijven mag je, neen moet je, vraagtekens zetten. In de eerste plaats als journalist en dat doen we nu veel te weinig. De Morgen is in mijn hart al lang de mooiste krant van het land en zou dat voor zoveel meer Vlamingen kunnen zijn, mits meer middelen.

Op de redacties zouden extra middelen geïnvesteerd kunnen, neen moeten worden, in diversiteit: zowel bij de vaste redactieleden als bij de freelancers en columnisten. Op mijn ideale redactie zou een 65-plusser of waarom geen 75-plusser met een vlijmscherpe pen over senioren mogen schrijven, zou iemand als Sabrine Ingabire vaste contracten naar haar hoofd gesmeten krijgen. Zouden we mensen van Doorbraak en Charlie Magazine wegplukken. De jobs van directieleden en leidinggevenden gaan nog al te vaak naar mannen – alsof alleen mannen echt weten wat goede journalistiek inhoudt.

Soms schaam ik mij als ik rondkijk in de kantine en denk: zie ons hier nu eens zitten, in de dorpskern van Poperinge zie je nog meer diversiteit. Op homo’s na dan. Daarover kan ik niet klagen. 

Zelfde verhaal bij de VRT, zelfde verhaal bij – ik ben er nog niet geweest, maar ik weet het tweehonderd procent zeker – bij De Tijd, bij Knack, bij Het Nieuwsblad. Dat moet gewoon beter. Bepaalde kritiek gaan we gewoon niet eeuwig van ons kunnen afschudden, de jonge generatie wordt linkser én rechtser, gekleurder én heeft meer drang naar houvast en verliest in sneltempo haar vertrouwen in ons. Al die diversiteit zullen we moeten capteren of we zullen eraan ten onder gaan. Maar zou ik mijn job opgeven voor iemand met een migratieachtergrond? Neen, daar doe ik mijn job veel te graag voor en dat is meteen deel van het probleem, zeker? 

“Geen enkele samenleving moet een totaal vertrouwen in de media nastreven. Een redelijk scepticisme tegenover de media is zinvol, totaal cynisme niet. Wat je wil is dat mensen de dingen bevragen”, schrijft Emily Bell nog. Ik ben het daar volledig mee eens. Dat iemand als Dalilla Hermans haar nek uitsteekt, is een zegen en een teken dat we uiteindelijk nog in een gezonde democratie met kritische burgers leven, maar alsjeblieft, Dalilla, laat de hypocrisie achterwege.