Direct naar artikelinhoud
ConcertrecensieVampire Weekend

Vampire Weekend in AB: New Yorkse indieband blijft ook live relevant ★★★★☆

Vampire Weekend in AB: New Yorkse indieband blijft ook live relevant ★★★★☆
Beeld Damon De Backer

‘Dit is best een prettige manier om een druilerige maandagavond door te brengen’, vond Ezra Koenig, frontman van Vampire Weekend na nog eens een donderend applaus van de fans. Twee uur lang trakteerde de beroemde cultband een enthousiast publiek op radiohits van nu en toen.

Beginnen met je grote hit van het moment: het is behoorlijk riskant. Vampire Weekend maalde er niet om en flikkerde bij opkomst meteen ‘This Life’ de zaal in waar het door de ronduit uitzinnige fans werd meegezongen. Wat een dankbare fanclub heeft deze New Yorkse rockband, zeg. Het leken wel Beliebers. Of moet dat in dit geval Unbeliebers zijn?

De song in kwestie, ‘Unbelievers’ haakte keurig in op die frivole versie van ‘This Life’ met feestelijke, losbandig roffelende, kunstzinnige indierock. Father of the Bride, het puike album dat de heren dit jaar uitbrachten na zes jaar afwezigheid – nu ja, Koenig schreef een liedje voor Beyoncé – laat een gerevitaliseerd project horen dat complexloos de toekomst tegemoet gaat. In Brussel bleek eens te meer dat Vampire Weekend een andere groep is geworden: niet langer een hoopje overspannen, preppy postmodernisten uit de Big Apple, maar een gezapigere, chillaxere band. Daar heeft het vertrek van oprichtend groepslid Rostam Batmanglij wellicht iets te maken, alsook de verhuis van Ezra Koenig naar Los Angeles.

Dat heerlijke, met de Californische zon overgoten laisser-faire sprak ook uit de performance in de AB. ‘Sympathy’  glinsterde als de Pacific bij valavond. Wij hoorden gedeconstrueerde flamenco en een ironische dubbele basdrum en moesten glimlachen bij zoveel nerdy muzikantengeintjes. Het nog steeds onweerstaanbare ‘Cape Cod Kwassa Kwassa’ mixte zorgeloos zijn Ghanese highlife-gitaartjes met postpunk. Vampire Weekends intellectuelerige melange sluit vandaag moeiteloos aan bij de lustig kruisbestuivende pop van vandaag. Wie kijkt er nog van op in tijden waar Nigeraanse en Caraïbische klanken onze hitparades binnensluipen en waar beroemde rosse troubadours achteloos schakelen van Ierse folk naar reggaeton?

Muzieknazi’s go home!

In tegenstelling tot een hoop generatiegenoten (Interpol, The Strokes, Franz Ferdinand, Yeasayer) slaagt Vampire Weekend er zowaar in wél nog relevant uit de hoek te komen. Straf hoor, zeker omdat de tijdgeest indiebandjes de voorbije tien jaar naar de achterbank verbande. Anno 2019 is Vampire Weekends ironie grotendeels uitgevlakt of alleszins voor interpretatie vatbaar: in de AB hoefde je niet om de haverklap acht te slaan op de dubbele bodems, zeg maar.

Maar wij – onverbeterlijke popnerds die we zijn – genoten toch vooral van de momenten waarbij de liedjes de muziekgeschiedenis gulzig tot een kolkende punch klutsten. Zoals toen ‘Sunflower’ de koddigste gitaarriedel van 2019 nog eens opblonk. De fans neurieden het schalks over de notenbalk huppelende jazzriffje foutloos mee. We dachten dat alleen de fanclub van Vulfpeck dat deed. De tourgitarist Brian Robert Jones weefde er een protserige gitaarsolo door van het type dat Slash ooit voor Lenny Kravitz uit de mouw schudde. De song mondde uit in drieste, rechttoe rechtaan tweeakkoordenpunk met – verhip zeg! – een symfonische hardrocksolo als toetje. Muzieknazi’s lagen toen al op de draagberrie bij de dichtstbijzijnde EHBO-post.

Muzieknazi’s go home!
Beeld Damon De Backer

Het zijdezachte ‘Strangers’ eerde de Fleetwood Mac van Tusk, ‘Step’ was extra kwistig met zijn malle klavecimbelklank en bij de bonkende, onbekommerd galmende drumsalvo’s van ‘White Sky’ moesten wij zowaar denken aan - even slikken toch - ‘Life is Life’, de eightiesdraak van Opus. Vandaag is niets meer heilig op het strijdtoneel van de popmuziek, quoi.

Speledingetjes

Vervolgens? Vier dynamietstaven die netjes na elkaar ontploften. Het wonderlijke ‘Harmony Hall’ koketteerde met zijn opzwepende, Happy Mondays-achtige pianoloopje en u brulde jolig “I don’t wanna live like this / I don’t wanna die!” mee. ‘Diane Young’, uitgeholde pretpunk met een dolle boogiewoogie-piano in de buik, hield het midden tussen Dead Kennedys en Shakin’ Stevens. Onnozeler zullen de vergelijkingen in dit periodiek niet worden. Beloofd.

Speledingetjes
Beeld Damon De Backer

‘Cousins’ en ‘A-Punk’ wakkerden de euforie bij de fans verder aan: liedjes die openbraken als een Kinder Surprise-eitje om er komische speledingetjes te onthullen die in elke andere compositie als een tang op een varken zouden slaan. Het getuigde van originaliteit en tonnen metier.

Toegegeven, de Dylan-cover ‘Jokerman’ was overbodig en meanderde een eind weg, dobberend op een loze reggaegroove. En bij de verzoekjes uit de zaal zat gek genoeg de themamuziek van de tv-serie Seinfeld en het makke ‘Ottoman’, een fanfavoriet uit de soundtrack van Nick and Norah’s Infinite Playlist. Gelukkig pleurde Vampire Weekend ook het oudje ‘Mansard Roof’ van de bühne, zo onbezonnen dat we ons op een carnaval in Kingston waanden. Afsluiter ‘Walcott’ was een meedogenloze aanslag op de heupen die we de volgende ochtend nog voelen. Iemand nog wat Reflex Spray voor ons?

Gezien op 18 november in de AB, Brussel

Speledingetjes
Beeld Damon De Backer