Direct naar artikelinhoud
Wilfried (47) uit Ooit vrij

‘Ik was amper geboren of mijn leven was al om zeep’

'Als ik thuiskwam, had mijn stiefvader mijn loon al opgedronken op café. Als je dan in een kwartier tijd 100.000 frank kunt stelen, is de verleiding groot.’Beeld Carmen De Vos

De voorbije negentien jaar zat hij onzichtbaar achter de tralies, maar sinds de eerste aflevering van de nieuwe reeks Ooit vrij op VIER kent half Vlaanderen hem: gedetineerde Wilfried, de ‘sympathieke overvaller’ uit de gevangenis van Dendermonde. Op 19 april komt hij vervroegd vrij, maar voor het zover is, wil hij zijn levensverhaal vertellen aan Humo. Dat is tot nu toe geen sprookje: ‘Als kind moest ik met mijn rug naar de televisie zitten. Als ik geluk had, kon ik naar het spiegelbeeld op het venster kijken.’

Op de dag van het interview is Wilfried (47) bezorgd. Zijn stiefvader heeft net een tweede beroerte gekregen, en het is lang niet zeker of hij het zal halen. Morgen mag hij hem bezoeken in het ziekenhuis, heeft de directeur hem verzekerd. ‘Als het nog nodig is,’ zegt hij, vooral tegen Els Speleman, die al twintig jaar zijn psychologe is in de gevangenis en die aanwezig is bij het gesprek. Ze hebben duidelijk een band. ‘Als gevangenispsychologe moet ik mensen naar hun levensverhaal vragen. Ik hoor vaak miserie, maar het verhaal van Wilfried zal me altijd bijblijven.’

Was het zo erg?

Wilfried: “Eigenlijk was ik amper geboren, of mijn leven was al om zeep. Ik had iets in mijn bloed dat me vergiftigde – ik weet niet wat, ik ben geen dokter. Ik moest een volledige bloedtransfusie krijgen, en iemand zei: ‘Het zal ne goeie worden, hij heeft bloed van ne coureur gekregen.’ Mijn pa heeft dat serieus genomen. Ik kon amper op mijn benen staan of hij had al een koersveloke voor mij gekocht. Hij was zot van de Ronde van Frankrijk, en hij zag me al die bergritten winnen. Elke dag na schooltijd moest ik achter zijn brommer rijden. Reed ik niet hard genoeg, dan moest ik in de garage mijn broek uitdoen en over de balk gaan hangen, en dan sloeg hij me met zijn broeksriem.

“Ik was nog jong toen hij thuis wegging. Vanaf nu kan het alleen maar beter worden, dacht ik. Helaas bleken mijn stiefvaders twee keer zo erg te zijn. Ze mishandelden me, ook psychologisch. Ik lustte bijvoorbeeld geen lever, dus kreeg ik zó’n berg lever op mijn bord en moest ik blijven zitten tot alles op was. Uren heb ik zitten huilen. Mijn zus – ze kon nog niet praten, zo jong was ze – kon het op den duur niet meer aanzien. Ze kwam onder tafel stukken lever halen en ging die in de tuin verstoppen.

“Ik heb ook twee jaar geen tv mogen kijken. Ik moest wel in de living zitten, maar met mijn rug naar de tv. Als ik geluk had, waren de rolluiken neergelaten. Dan kon ik het spiegelbeeld van het tv-scherm op het venster zien.

“Achteraf gezien weet ik niet waarom ik het allemaal heb verdragen. Ik was bang voor straf, denk ik. Ik mocht soms bijvoorbeeld een week niet naar binnen. Dan sloeg ik bij de buren een ruitje van de serre in en ging ik daar slapen. Na een aantal keren hing er een briefje: ‘Wilfried, a.u.b. venster niet meer uitslagen, de deur is los, er ligt een matras en wat eten en drinken, we kennen de situatie’.”

Zei je moeder daar niets over?

Wilfried: “Zij was minstens even erg. Aan Sinterklaas mochten al mijn broers en zussen iets vragen van, ik zeg maar wat, 1.000 frank. Dat van mij was er nooit. Of ik kreeg speelgoed voor baby’s. Ik ben lang kwaad geweest op Sinterklaas, tot ik jaren later besefte dat ik kwaad moest zijn op mijn moeder.”

Waarom behandelden ze jou zo?

Wilfried: “Ik was een ongewenst kind, zei mijn moeder. Maar dan denk ik: hoe kan dat als je na mij nóg kinderen hebt gekregen?

“Toen ik 11 was, werd mijn broer vermoord door mijn zus. Ik zou dat niet mogen zeggen: in de krant werd het voorgesteld als een ongeluk. Maar ik heb mijn moeder aan haar horen vragen: ‘Waarom heb jij je broer vermoord?’

“Na zijn dood werden de mishandelingen erger, vooral de psychologische. ‘Jij was beter dood geweest,’ kreeg ik voortdurend te horen.”

In Ooit vrij zagen we jou op weekend gaan bij je moeder. Jullie leken toch een goed contact te hebben?

Wilfried: “Als ik bij haar ga, kan ik het niet laten om daar iets over te zeggen. ‘Hier is uw lievelingszoon, waar zijn die feestballonnen?’ Ze ontkent alles wat er gebeurd is. ‘Jij bent een fantast,’ zegt ze dan.”

Heeft er nooit iemand ingegrepen?

Wilfried: “De turnleraar op school had wel door dat er iets mis was. Op een dag zei hij: ‘Trek je T-shirt eens omhoog.’ Mijn borstkas zag bont en blauw. Hij heeft de directeur naar huis laten bellen: ‘Als Wilfried nog zo naar school komt, waarschuwen we de politie.’ Daarna kreeg ik nog méér slaag: mijn ouders dachten dat ik had geklikt.

“Daarna heb ik vaak thuisgezeten. Ik mocht pas naar school als de blauwe plekken weg waren. Mijn oudste zus kreeg dan een briefje mee: ‘Wilfried heeft een astma-aanval gekregen en is ziek.’

“Dat van die astma was echt. Ik heb daar als kind een tijdje voor in het ziekenhuis gelegen. De verpleegsters hadden zoveel compassie met mij, dat ze na hun shift bij mij kwamen zitten, omdat ik anders geen bezoek kreeg. De dokter, die geweten moet hebben wat er thuis aan de hand was, stuurde me daarna naar het Zeepreventorium in De Haan. Daar ben ik twee jaar gebleven. Altijd alleen: het ene weekend mocht er familie op bezoek komen, die van mij kwam nooit. Het andere weekend mocht je naar huis, maar omdat ze mij niet kwamen halen, werd ik opgevangen bij de allerkleinsten.

“Mijn eerste vriendinnetje, Anneke, heb ik daar leren kennen. Haar familie heeft me een keer naar huis gebracht met Kerstmis. Mijn moeder bleef er onbewogen bij. ‘Ha Wilfried,’ zei ze, alsof ik even naar de winkel was geweest. In de woonkamer lag een baby in een maxicosi. Het bleek mijn halfbroer te zijn.”

Els Speleman: “Het is onvoorstelbaar, wat Wilfried heeft meegemaakt. Hij draagt daar nog steeds de gevolgen van: hij heeft er angsten en een hechtingsprobleem aan overgehouden. Maar als je zijn verhaal hoort, denk ik: al bij al doet hij het goed.”

'Onlangs heb ik drie studenten criminologie geholpen bij hun eindwerk. Ze waren alle drie geslaagd. Lap, dacht ik, misschien zijn dat wel de rechters die me over tien jaar zullen veroordelen.'Beeld Carmen De Vos

Strop rond de nek

Ben je ooit getrouwd?

Wilfried: “Helaas wel, ja (zucht). Ik leerde haar kennen toen ik in de gevangenis zat. We waren twee jaar samen toen ik vrijkwam. Haar ex had de scheiding nog niet verwerkt en bedreigde me: ‘Als je bij haar gaat wonen, vermoord ik je.’ Ik zei: ‘Kom maar op, ik ben wel te vinden voor een uitdaging.’ Ze hadden samen twee kinderen, en als hij hen op zondag terugbracht, verstopte ik me achter de deur. Niet omdat ik bang was, maar ik was vervroegd vrij onder voorwaarden, en ik wilde niet in de fout gaan.

“Op een dag zag hij dat ze zwanger was. Hij werd kwaad en ik hoorde haar roepen: ‘Niet in mijn buik stampen!’ Mijn stoppen sloegen door: dat was geen aanval op mijn vrouw, maar op mijn ongeboren kind. Ik kan nog precies beschrijven wat er is gebeurd: hij haalde uit, ik bukte me, greep hem bij zijn adamsappel en kneep zoals je een appelsien zou uitpersen. Daarna stampte ik hem op de grond, ik viel met mijn twee knieën op zijn borstkas en kneep opnieuw. Knijpen, lossen, knijpen, lossen. Ik wilde hem niet doden, maar er wel voor zorgen dat hij het nooit meer zou vergeten. Intussen stonden de buren erop te kijken en is de politie gekomen. Die hebben mij van hem af getrokken.”

Werd je veroordeeld?

Wilfried: “Nee. Omdat het binnen in ons huis was gebeurd, werd het geklasseerd als wettige zelfverdediging.

“Ironisch genoeg gebeurde enkele jaren later haast exact hetzelfde. Een zatte overbuur maakte ruzie met mijn vrouw om een parkeerplaats. Hij gaf haar een duw, maar ze was op dat moment zeven maanden zwanger. Ze belde me op mijn werk: ‘Kom vlug, we moeten naar het ziekenhuis!’ Ik dacht dat ze aan het bevallen was. Pas in het ziekenhuis durfde ze te zeggen wat er was gebeurd.

“Een paar dagen later stond die buurman in zijn deurgat. Toen ik hem zag, werd ik blind van woede. Ik ben op hem afgevlogen, maar hij vluchtte naar binnen. Zijn koersfiets stond buiten, het was zo’n duur model. Die heb ik kapotgestampt om hem naar buiten te lokken, maar hij vertoonde zich niet. Daarna heb ik de deur ingebeukt. Ik vond hem niet, tot ik iets in de kelder hoorde. Ik heb hem toen naar buiten gesleurd en hetzelfde gedaan als bij de ex van mijn vrouw.

“Intussen waren zijn broers aangekomen, ze hadden gehoord dat er gevochten werd. Ze pakten mij vast en duwden mij op de grond. Het was zoals in een tekenfilm: een stofwolk van rollende mensen, waar ik me uit kon wurmen. Ik ben toen een mes gaan halen: het was mijn enige kans, want zij waren met drie.”

Is de politie toen tussenbeide gekomen?

Wilfried: “Ja. Ik liep een paar straten verder achter één van die broers aan toen ik de sirenes hoorde. Op dat moment passeerde de pastoor op zijn fiets. ‘Geef me dat mes!’ riep hij. Echt gebeurd. Hij heeft het in de kerk verstopt. De agenten hebben achteraf overal gezocht, maar ze hebben het nooit gevonden.

“Ik heb voor die vechtpartij drie maanden gezeten. Daarna ben ik naar die priester gegaan om te vragen waarom hij dat had gedaan. ‘Omdat ik jouw agressiviteit begrijp,’ zei hij. ‘Ik heb ook een agressieve periode gekend. Nu neem ik daar medicatie voor en kijk wat ik ben geworden.’

“Hij heeft kort daarna mijn tweede dochter gedoopt. Tussen mijn vrouw en mij ging het toen al heel slecht. Ik had tijdens die doop een snee in mijn gezicht omdat ze me had aangevallen. ‘Je leeft met een duivelse vrouw,’ zei de pastoor. Een jaar of twee later zijn we uit elkaar gegaan.”

Klopt het dat je een straatverbod hebt gekregen?

Wilfried: “Ja, en daar hield ik me ook aan. Tot mijn ex me belde om me uit te nodigen voor het verjaardagsfeest van onze dochter. Ik wilde niet gaan, want ik was voorwaardelijk vrij, maar ze drong aan. Ik ben met een deken over mijn hoofd naar binnen geglipt, zodat de buren me niet zouden zien. Toen ik op het toilet zat, werd er geklopt: ‘Politie!’ Mijn ex had hen achter mijn rug gebeld.

“Ze heeft me het bloed onder de nagels vandaan gehaald. Eén keer heeft ze zelfs een inbraak in scène gezet en mij beschuldigd. Aanvankelijk geloofde de politie haar, en ik werd opnieuw opgesloten. Maar al snel bleek dat ik het niet gedaan kón hebben: ik was op het zogezegde tijdstip van de inbraak aan het werken. Ze deed álles om te voorkomen dat ik mijn kinderen nog zou zien.”

Hoe reageerden zij?

Wilfried (stil): “Ik heb hen al tien jaar niet meer gezien. In de laatste brief die ze me hebben gestuurd, stond: ‘Je liegt over alles, je bent onze papa niet meer.’ Eerlijk, ik heb met de strop rond mijn nek klaargestaan. Geen idee welke engel mij heeft tegengehouden.”

Speleman: “Voor Wilfried is het een moeilijk onderwerp. Zijn kinderen betekenen veel voor hem. Er was een regeling van de jeugdrechter, die had bepaald dat hij hen elke woensdagmiddag mocht bellen vanuit mijn bureau. Na verloop van tijd werd ook dat hem afgepakt. Alles wat hij deed, werd negatief voorgesteld. Zelfs dat hij verjaardagskaartjes stuurde.”

Wilfried: “Mijn ex diende voortdurend valse aanklachten in. Ze wilde mij uit mijn kot lokken, en dat is haar ook een paar keer gelukt. Ik ben eens ontploft voor de rechter, waarop die zei: ‘Oei, zo’n agressieve man, die kunnen we niet vrijlaten!’”

Speleman: “Zo blíjft iemand vastzitten. Het is waar, Wilfried kan explosief zijn. Maar dat is zijn manier om zijn ongenoegen te ventileren. Even later is dat voorbij. Hij kan niet tegen onrecht, dat maakt hem razend. Hij heeft er zelf te veel onder geleden, vermoed ik.”

Wilfried: “Eén keer verloor ik na zo’n uitbarsting mijn toestemming om de gevangenis te verlaten. Ik heb toen een brief van acht pagina’s naar de strafuitvoeringsrechtbank gestuurd: ‘Wat jullie zagen, was de druppel die de emmer heeft doen overlopen. Nu zal ik eens uitleggen wat die emmer gevuld heeft.’ Ze hebben de moeite genomen om mijn brief te lezen, en daarna mocht ik terug naar buiten. Dat was mooi: er is echt wel respect in de gevangenis. Ook van mijn kant: ik zal nooit kwaad worden op een chef omdat hij mij opsluit. Die mens doet gewoon zijn werk. Ik zie soms snotneuzen die op de cipiers spuwen. Dat begrijp ik niet.”

'Mijn ex heeft álles gedaan om te voorkomen dat ik mijn kinderen nog zou zien. Ik heb hen nu al tien jaar niet meer gehoord.’Beeld Carmen De Vos

Sympathieke Boef

Hoelang heb je in de cel gezeten?

Wilfried: “Alles bij elkaar negentien jaar: van 1989 tot 1992, van 1995 tot 1998, even in 1999 en in 2001, in 2002 na een akkefietje met de politie, daarna van 2005 tot 2008, heel kort in 2009 na weer eens valse klachten, in 2011 na een vechtpartij en verboden wapendracht, en nu sinds 2012. Een heel parcours, ja. Als ik in 2020 vrijkom, zal ik, voor het eerst sinds ik meerderjarig ben, vrij zijn zonder voorwaarden.”

In 1989 was je pas 18. Wat had je gedaan?

Wilfried: “Ik had een gewapende overval gepleegd. Dat is niet goed te praten, ik weet het. Maar ik heb nooit mensen gekwetst. In de krant werd ik zelfs omschreven als ‘de sympathieke overvaller’. De vrouw die ik had beroofd, zat te huilen. Ik vroeg wat er scheelde, en toen bleek dat er bij de buit een kettinkje van haar overleden dochter zat – of haar schoondochter, dat weet ik niet meer. Ik had compassie met haar, en ze mocht het uit de zak nemen. ‘Madammeke,’ zei ik, ‘ik ben hier niet om mensen te kwetsen.’”

Hoe komt een 18-jarige ertoe om een overval te plegen?

Wilfried: “Voor het geld. Al mijn vrienden gingen uit en hadden een brommer. Dat wilde ik ook. Alleen: ik kon dat niet betalen. Ik werkte toen in hetzelfde bedrijf als mijn stiefvader. Elke vrijdag kregen we de overuren uitbetaald, maar het geld gaven ze aan hem mee. Als ik thuiskwam, had hij alles al opgedronken op café. Als je dan in een kwartier tijd 100.000 frank kunt stelen, is de verleiding groot.”

Speleman: “Die overval was het zwaarste feit dat Wilfried heeft gepleegd. De jarenlange verwaarlozing die hij had ondergaan, zit daar voor veel tussen. Hij is geen crimineel die zomaar zware misdaden begaat. Dat wil ik toch benadrukken.”

Wilfried: “Later ben ik nog eens veroordeeld voor diefstal met geweld, maar dat klopte niet. We hadden met zijn drieën iemand in elkaar geslagen en ik ben daarna vertrokken. Die twee anderen hebben zijn portefeuille genomen en het geld onder elkaar verdeeld. Ik was daar niet bij, maar de rechter zei: ‘Alles samen is dat diefstal met geweld.’

“De feiten die ik later heb gepleegd, waren veel lichter. Dat waren die vechtpartijen waar ik het daarnet over had.”

Nu zit je een celstraf van dertien jaar uit. Die kreeg je nadat je tijdens je vervoegde vrijlating in 2012 de voorwaarden niet had nageleefd. Wat was er gebeurd?

Wilfried: “Niks. (Windt zich op) Ik heb mijn straffen altijd met opgeheven hoofd ondergaan. Wat ik heb gedaan, heb ik gedaan, daar doe ik niet flauw over. Maar nu zit ik voor níks. En ik zit al langer dan voor de zwaarste feiten die ik heb gepleegd. Daar heb ik het lastig mee.

“Ik had toen gevochten met mijn broer. Hij was begonnen, maar goed, ik was vrij onder voorwaarden, ik had er niet op moeten ingaan. Ik moest voor de strafuitvoeringsrechtbank verschijnen, en daar oordeelden ze dat ik agressiebegeleiding moest volgen op de dienst neuropsychiatrie van het ziekenhuis. Binnen de week moest ik me aanmelden, of ik zou aangehouden worden.

“Ik heb na die zitting meteen mijn psychiater gebeld, en drie dagen later zat ik op de dienst. Dat is telefonisch aan de justitieassistente gemeld door mij, door mijn advocaat en door mijn psychiater. Zij moest alleen maar een mail naar de rechter sturen, maar dat heeft ze nooit gedaan. Resultaat: ik werd opgesloten. Drie weken later stond ik opnieuw voor de strafuitvoeringsrechtbank. Tegen die tijd wisten ze dat ik wel op die dienst was geweest, maar ik ben toen zo kwaad geworden dat ze zeiden: ‘Zo durven we u niet vrij te laten.’ Ze waren bang dat het verkeerd zou aflopen. Resultaat: drie jaar effectief en tien jaar tbs.”

Wat is tbs?

Speleman: “Terbeschikkingstelling, een bijkomende periode na een effectieve celstraf. Dat kan in de gevangenis zijn, of onder elektronisch toezicht, daar moet de strafuitvoeringsrechtbank een beslissing over nemen.

“Vroeger werd die maatregel vaker uitgesproken. Toen heette hij nog ‘tbr’, terbeschikkingstelling van de regering. Na de ontsnapping van Marc Dutroux in 1998 is dat veranderd, zodat de minister van Justitie niet meer hoefde te beslissen over vervroegde invrijheidstellingen.”

Liever in de cel

Op 19 april 2020 zul je opnieuw vervroegd vrijkomen, na 3 jaar effectief en 5 jaar tbs.

Wilfried: “Ik had veel eerder kunnen vrijkomen, maar ik heb het nooit aangevraagd. Er gebeurde telkens wel iets wat mijn motivatie wegnam. Mijn stiefzoon Rico, van wie de naam op mijn handen getatoeëerd staat, is vermoord. Hij was net 22 jaar geworden. Daarna mijn broer. Daarna heeft een andere broer zelfmoord gepleegd. Na zulke gebeurtenissen kun je je niet opladen om je reclassering in orde te brengen.”

Speleman: “Een invrijheidstelling onder toezicht kan niet zomaar: je moet een volledig uitgewerkt dossier voorleggen. Je moet werk of een andere dagbesteding hebben, een woonst hebben en begeleiding volgen, indien nodig. Alles moet heel concreet zijn, je komt niet weg met iets als: ‘Ik zal wel bij mijn ouders gaan wonen en werk zoeken.’ De justitieassistente gaat naar de plaats waar je wilt gaan wonen, om te zien of het een goede omgeving voor jou is. Ze gaat praten met je werkgever of met de plek waar je vrijwilligerswerk doet. Word je begeleid voor een drugsprobleem, dan zal ze nagaan hoe gemotiveerd je bent om af te kicken, enzovoort. Dat dossier vraagt veel inspanningen van een gedetineerde.”

Wilfried: “Ik ben een aantal keer gaan solliciteren. Elke keer opnieuw moest ik mijn verhaal doen, en nergens geloofden ze dat ik al zo lang in de cel zit zonder dat ik nieuwe feiten had gepleegd. Op den duur zei ik: ‘Laat maar, ik zal wel mijn tbs-periode uitzitten.’ Tot de VDAB-consulente voorstelde om met me mee te gaan en mijn verhaal te bevestigen. Toen werd ik meteen aangenomen. Sindsdien werk ik in de kringloopwinkel.”

Speleman: “Mensen denken soms dat een vervroegde invrijheidstelling er vanzelf komt, maar dat is zeker niet het geval.”

In Ooit vrij zien we dat je nerveuzer lijkt naarmate je vrijlating dichterbij komt. Eén keer zei je zelfs dat het voor jou eigenlijk niet hoeft.

Wilfried: “Ik zit al bijna twintig jaar vast. De maatschappij is in die tijd enorm veranderd, en het is moeilijk om je aan te passen. Ik heb ook weinig om naar uit te kijken. Mijn kinderen heb ik al tien jaar niet gezien en ik moet nog 50.000 euro schulden afbetalen. Hoe ga ik dat doen? Als ik een huis huur, komt de deurwaarder binnen de kortste keren alles opschrijven.”

Speleman (tot Wilfried): “De moed niet laten zakken, hè. Je hebt werk en je staat op de lijst voor een sociale woning. We laten je niet zomaar los, hoor.”

Onlangs schond je opnieuw je voorwaarden: je kwam niet opdagen bij de agressiebegeleider.

Wilfried: “Ik mocht de gevangenis verlaten om naar de agressiebegeleiding te gaan, maar ik ben toen naar de trouw van mijn broer gegaan. Dat was op het laatste moment geregeld, en ik had geen tijd meer om daar toestemming voor te vragen. Hij is ziek en ik wilde hem absoluut nog zien. Ik heb er twee whisky’s gedronken en daar ben ik ziek van geworden, want ik ben het niet meer gewend om alcohol te drinken.”

Els, brengt dat zijn voorwaardelijke invrijheidstelling in gevaar?

Speleman: “Als zoiets gebeurt, wegen wij alles af. Wilfried is al meer dan tweehonderd keer buitengegaan zonder problemen. Weegt die fout daar tegenop? Is ze zwaar genoeg om zijn motivatie weer onderuit te halen? Uiteindelijk hebben we besloten om het niet te laten meespelen. Ook omdat we vermoeden dat hij onbewust de procedure heeft willen blokkeren, omdat hij bang is om vrij te komen. Hadden wij zijn invrijheidstelling tegengehouden, dan was het niet zijn fout geweest, maar die van ons: daar wilden wij niet in meegaan.”

Is die vervroegde invrijheidstelling wel een goed idee, als hij er zelf niet helemaal achter staat?

Speleman: “Ik ben daar altijd een voorstander van. Zoiets gebeurt onder strikte voorwaarden, en Wilfried wordt ook streng opgevolgd – een gedetineerde mag bijvoorbeeld nooit van job veranderen zonder dat door te geven aan de justitieassistente. We weten exact wat iemand doet of waar hij rondhangt. Als iemand zijn straf uitzit en daarna vrijkomt, heb je geen enkele controle meer. De kans dat hij weer in de criminaliteit belandt door pakweg financiële problemen, is veel groter.

“Stel dat jij een nieuwe buurman krijgt, die net uit de gevangenis is ontslagen. Wat zou je verkiezen: iemand van wie je weet dat hij goed wordt begeleid, of iemand die gewoon een aantal jaar heeft gezeten en nu weer vrij is?”

Ik begrijp de redenering. Maar dat de moordenaar van agente Kitty Van Nieuwenhuysen na tien jaar vrijkomt, of dat Michelle Martin en Michel Lelièvre vervroegd worden vrijgelaten, blijft toch weerstand oproepen.

Speleman: “Ik begrijp dat, maar ik ben toch van mening dat we mensen kansen moeten blijven geven. Als ze onder begeleiding vrijkomen, is de kans kleiner dat ze hervallen.”

Dutroux was vervroegd vrij toen hij zijn misdaden pleegde. Zoiets mocht nooit meer gebeuren, klonk het, maar twintig jaar later pleegden twee terroristen die voorwaardelijk vrij waren een aanslag op de metro in Brussel. Hebben we niks geleerd?

Speleman: “Er wordt vaak naar hen verwezen, maar er zijn ongeveer elfduizend gedetineerden in België. Slechts bij een héél kleine minderheid gaat het mis.”

Vrienden op Facebook

Wilfried, ben jij bang dat het fout zou kunnen lopen? In Ooit vrij zei je: ‘Een mens gaat hier sowieso slechter naar buiten dan hij binnen is gekomen.’

Wilfried: “Dat is veranderd, dankzij mijn lief (glimlacht). Ze is geweldig. Ze is nog nooit met de politie in aanraking gekomen, en ze zorgt voor mij als een moeder. Soms fietst ze door de gietende regen naar hier om me vijf minuten te kunnen zien. Of ze vraagt: ‘Wat heb je al lang niet gegeten in de gevangenis?’ Als ik dan bijvoorbeeld ‘Witloof in de oven’ zeg, staat ze de dag erna aan mijn werk met een potje dat ik kan opwarmen.

“Ik zie haar graag, en als ik iemand graag zie, dan ga ik er volledig voor. Zo ben ik.”

Heb je, zo kort voor je invrijheidstelling, geen spijt van je deelname aan Ooit vrij? Je wordt nu overal herkend.

'Mijn vriendin vraagt me wat ik al lang niet meer heb gegeten in de gevangenis: dan kookt ze dat en brengt ze een potje dat ik kan opwarmen.’Beeld Carmen De Vos

Wilfried: “Nee. Ik ben daar gewoon eerlijk over. Als mensen me vragen of ze me niet ergens van kennen, antwoord ik: ‘Ja, van die reeks over de gevangenis.’ Ik zeg de dingen zoals ze zijn.

“Er heerst een beeld over de gevangenis dat niet correct is. De familie van mijn lief heeft haar voor de keuze geplaatst: ze moest met mij breken of ze zouden haar laten vallen. Alsof ik van de maffia ben en haar zou ontvoeren voor losgeld. Ze heeft gelukkig voor mij gekozen, maar dan denk ik toch: waar zijn we mee bezig? Door mee te werken aan Ooit vrij hoop ik dat beeld te kunnen bijstellen.

“Het is wel ongelooflijk hoeveel reacties ik krijg. Er zijn mensen die speciaal naar de kringloopwinkel komen om mij te zien. Of ze komen hier aanbellen, omdat ze mij willen bezoeken. Op Facebook heb ik al meer dan dertig vriendschapsverzoeken gekregen, maar ik heb ze allemaal geweigerd: mensen die ik niet ken, laat ik niet toe. Het is al gebeurd dat mijn ex onder een valse naam probeerde bevriend te raken.”

Hoe zie je je toekomst?

Wilfried: “Ik wil een boek schrijven. De titel heb ik al: ‘Fuck the System’. Daarin ga ik alles vertellen wat me is overkomen. Waarom ik zo kwaad ben op de maatschappij. Of nee: op het systeem. Het zal de enige manier zijn om die 50.000 euro schulden af te betalen.

“Onlangs heb ik drie studenten criminologie geholpen bij hun eindwerk. Ik heb uren met hen gepraat om een beeld te schetsen van het leven in de gevangenis. Ze waren alle drie geslaagd, hoorde ik achteraf. Lap, dacht ik, misschien zijn dat wel de rechters die me over tien jaar zullen veroordelen. Of misschien zullen ze net mild zijn, omdat ik hen heb geholpen (lacht).”

© Humo