Direct naar artikelinhoud
Voeding

Insectenburgers maken weinig kans, maar wat gaan we wel eten in de jaren twintig?

Geprint kweekvlees uit de labs van Redefine Meat Ltd., Israël.Beeld Bloomberg via Getty Images

Wat zijn de toekomstkansen voor kweekvlees, vegan ribs, puree uit de printer, ‘functional foods’ of – veel verder weg – brandnetels?

“Tsja, tsja, tsja, wat zullen we eten? Tsja, tsja, tsja, wie zal dat weten?” Zo begon in de jaren zeventig van de vorige eeuw een ochtendrubriek op de radio. De aanhef werd gezongen door een vrouw, het antwoord kwam van een sonore mannenstem: “De groenteman!”

In die tijd was het dus nog gebruikelijk een maaltijd te beginnen met verse groenten van het seizoen. En niet met vlees, zoals de laatste jaren gebruikelijk is geworden, laat staan met een kant-en-klaarmaaltijd of Deliveroo en co.

Het toont aan hoe eetgewoonten kunnen veranderen. Had je de ‘tsja tsja tsja’-vraag gesteld aan iemand uit 1920, dan was het antwoord geweest: soep, puree en pap (op zondag). Overigens at men toen nog tussen de middag warm.

Zou je iemand uit die tijd met een tijdmachine opstralen naar een moderne supermarkt, dan is de kans groot dat hij: a) geen idee heeft waar hij is terechtgekomen (supermarkten had je in 1920 niet) en b) driekwart van het aanbod niet eens als eten zou herkennen (NoBeefBurger: kun je dat eten?).

Niets is moeilijker dan het onvoorstelbare proberen te voorspellen. Dat is alvast een belangrijke disclaimer: veel van wat u hierna leest komt waarschijnlijk niet uit. Maar dat mag de pret van het voorspellen niet drukken.

1. Insecten en algen

Een product dat altijd en onvermijdelijk op tafel komt als het gaat over het eten van de toekomst zijn insecten. De voordelen zijn bekend. Insecten kunnen worden gevoed op afvalstromen, leveren waardevolle eiwitten en doen dat superefficiënt: ze nemen nauwelijks land in beslag en produceren weinig mest of broeikasgassen.

De doorbraak van insecten wordt al jaren voorspeld. Maar het is er nog steeds niet van gekomen. Daar is een goede reden voor: insecten smaken naar niks. Vaak krijgen ze kwalificaties mee als saai, droog, muf en zompig. Dus de consument lust ze niet.

Dan kun je nog zo hard zeggen dat hele volksstammen op aarde zich voeden met insecten, je weet: dat gaat hem niet worden. Of insectenkwekers moeten een worm vinden die tenminste zo goed smaakt als een gehaktbal, anders rest voor insecten in de toekomst niet meer dan een rol als (aanvulling op) veevoer.

Hetzelfde geldt voor algen, nog zo’n ingrediënt dat steevast een grote toekomst wordt voorspeld. Algen hebben een hoge voedingswaarde (eiwitten, goede vetzuren) en zijn gemakkelijk te kweken (je hebt er geen land voor nodig). Maar het eerste smakelijke algenproduct moet nog altijd op de markt komen. Tot dan zijn algen veroordeeld tot een bijrol in gezonde shakes en voedingssupplementen.

2. Kweekvlees

Meer muziek zit er in kweekvlees. Vooral sinds het Grote Geld zich erop heeft gestort. Internetmiljardairs als Bill Gates (Microsoft), Jeff Bezos (Amazon) en Sergej Brin (Google), mensen met een bewezen neusje voor de toekomst, hebben afgelopen jaren miljoenen dollars gestoken in de ontwikkeling van kweekvlees.

Zelfs grote vleesbedrijven springen op de trein. Het Amerikaanse Tyson Foods, een van de grootste vleesbedrijven ter wereld, nam een aandeel in kweekvleesstart-up Memphis Meat. Het Duitse PHW, de grootste kippenslachter van Europa, ging een alliantie aan met het Israëlische SuperMeat. Durfinvesteerders hebben honderden miljoenen gestoken in het Amerikaanse Just, dat heeft aangekondigd op korte termijn de eerste kweekvleesproducten op de markt te brengen.

Het duurt wat langer dan verwacht (Winston Churchill voorspelde al in 1931 dat kweekvlees de toekomst had) en het zal nog wel een paar jaar duren voordat kweekvlees in prijs kan concurreren met ‘gewoon’ vlees, maar dat het deel zal uitmaken van ons menu van de toekomst lijkt een veilige gok.

En het zal niet bij vlees alleen blijven. Er zijn ook al bedrijven die zich toeleggen op het kweken van vis (uit cellen, niet uit babyvisjes), en het produceren van melk zonder tussenkomst van een koe. Veel ingewikkelder dan het maken van een iPhone kan dat niet zijn, aldus de Amerikaanse dierenactivist Paul Shapiro, een van de herauten van de kweekindustrie.

3. Vleesvervangers

Of kweekvlees een succes wordt, hangt mede af van de vraag of we het tegen die tijd nog nodig hebben en of vleesvervangers de rol van vleesalternatief dan al niet hebben overgenomen.

Vleesvervangers hebben zich afgelopen jaren spectaculair ontwikkeld, van smakeloze vegaflappen tot sappige burgers waar zelfs echt (planten)bloed uit vloeit. Een van de voorlopers op dit vlak, het Nederlandse bedrijf Ojah, presenteerde onlangs griezelig echte ‘vegan ribs’, gemaakt van gele erwten en water. Zo mals en sappig dat zelfs de allergrootste vleesliefhebbers er hun vingers bij aflikken, zei hoofd productontwikkeling Joeri Hollink bij de lancering op de Food Ingredients Europe beurs in Parijs. “De buurtbarbecue zal nooit meer hetzelfde zijn.”  

Ook hiervoor geldt dat het grootkapitaal van alle kanten toesnelt. Bill Gates, alweer, investeert in Beyond Meat, een bedrijf dat ‘plantaardig vlees’ maakt. Het eerder genoemde Tyson Food nam ook een aandeel van 5 procent in Beyond Meat en stopte 123 miljoen euro in een investeringsfonds voor de ontwikkeling van vleesvervangers. Voedselmultinational Nestlé lijfde vleesvervangerproducent Tivall in en doopte het om tot Garden Gourmet, dat de markt wil veroveren met vegetarische gehaktballen en hamburgers. 

Het bedrijf Ojah produceert griezelig echte ‘vegan ribs’, gemaakt van gele erwten en water.Beeld RV Ojah

Plantaardige eiwitten hebben de toekomst, aldus Tyson-topman Tom Hayes. Je kunt ook zeggen dat vleesbedrijven niet het voorbeeld willen volgen van Kodak, dat fotorolletjes bleef produceren terwijl de wereld overstapte op digitale fotografie. Als geldstromen een indicator zijn voor de toekomst (follow the money) dan zit het met vleesvervangers wel snor.

4. Futuristisch eten

Hier wordt het pas echt interessant, omdat dit het deel is van ons eten waar nieuwe vergezichten worden verkend. Dit is de wereld van 3D-foodprinting, nutraceuticals, nanotechnologie en personalized nutrition.

3D-foodprinting is de techniek die het meest tot de verbeelding spreekt. Stel je een apparaat voor dat een maaltijd uitprint, zoals een bureauprinter tekst zet op een wit blad papier. Het Nederlandse bedrijf byFlow bracht onlangs de eerste 3D-foodprinter op de markt voor 3.900 euro.

Op de keper beschouwd kunnen die apparaten nog niet zoveel. Wat foodprinters tot nu toe vooral doen, is halfzachte substanties zoals deeg, chocolade of puree in kekke vormpjes op het bord spuiten. Dat is toch nog even wat anders dan een bord Thaise curry of een frietje uitprinten.

Foodprinters werken met cartridges die gevuld zijn met voedingsbestanddelen, zoals kleuren in een inktprinter. Daar print je geen aardappelen mee, hoogstens aardappelpuree (in de vorm van een aardappel).

Voor 3D-foodprinting lijkt vooralsnog vooral toekomst weggelegd in dieetvoeding. Nu al kunnen bijvoorbeeld roosjes worden uitgeprint van broccolipuree, volgestouwd met andere nuttige vitaminen en mineralen, wat een uitkomst kan zijn voor ouderen of mensen die moeite hebben met slikken.

Dat brengt ons vanzelf op het terrein van de nutraceuticals, een samentrekking van nutrition en farmaceuticals. Dit zijn stofjes die behalve voedingswaarde ook een (al dan niet bewezen) medische uitwerking hebben.

Denk aan omega-3 uit onder andere vis en algen die hart- en vaatziekten zouden helpen voorkomen, phytosterolen, die van nature voorkomen in fruit, groenten en noten, voor het verlagen van het cholesterolgehalte, en polyphenolen (voorkomend in koffie, thee, cacao en bonen) tegen kanker.

Die gezondheidsbevorderende bestanddelen worden toegevoegd aan etenswaren waarin ze van nature niet voorkomen en komen tot ons in de vorm van ‘functional foods’, zoals cholesterolverlagende margarine of zuiveldrankjes die goed zijn voor de darmen.

Het is een flinke groeisector in de voedingsindustrie, maar het nut is omstreden. Volgens voedingswetenschappers krijgen gezonde mensen die gewoon gevarieerd eten vanzelf genoeg van die gezonde stofjes in hun lichaam. Alleen in specifieke gevallen kunnen functional foods nuttig zijn; wat een gouden toekomst overigens niet in de weg staat.

De toepassing van nanotechnologie kan hier ook een rol in spelen. Deze superkleine deeltjes (een biljoenste meter) stellen voedingstechnologen in staat kunststukjes uit te halen met eten. Ze kunnen mayonaise voller maken zonder extra vet toe te voegen, zout zo minuscuul verpakken dat eten zouter smaakt zonder dat er meer zout aan is toegevoegd, of extra vitaminen en mineralen toevoegen.

De toepassingen zijn talrijk. Nanodeeltjes kunnen de kleur van voedingsproducten verbeteren, bederf tegengaan en zelfs een ultradun verpakkingslaagje vormen. In laboratoria wordt al volop geëxperimenteerd met toepassingen van nanotechnologie.

Maar de voedingswereld staat er huiverig tegenover, omdat geknutsel met eten snel associaties oproept met Frankenstein-voedsel, een stigma dat ook genetisch gemodificeerde gewassen al dan niet terecht in een kwaad daglicht heeft gesteld. Studies moeten ook nog aantonen dat nanodeeltjes in eten gegarandeerd geen gezondheidsrisico’s opleveren.

Een 3D-bioprinter van het Russische bedrijf Bioprinting Solutions.Beeld AFP

Nanotechnologie opent ook nieuwe mogelijkheden voor de landbouw van de toekomst. Piepkleine sensoren kunnen meten of planten genoeg water en voeding krijgen (en alarm slaan als dat niet zo is). Met nanodeeltjes kan precisiebemesting worden toegepast die veel effectiever is dan normale vormen van bemesting.

Al dit soort nieuwe technieken bij elkaar bieden uitzicht op een Brave New Food World, zoals die wordt geschetst door David Julian McClements, hoogleraar voedingswetenschap aan de universiteit van Massachusetts, in zijn boek Future Foods.

Daarin worden de velden (of kassen) bewerkt door autonoom rijdende tractoren die genetisch gemodificeerd zaaigoed uitstrooien dat borg staat voor een maximale opbrengst. Minidrones nemen de bestuiving voor hun rekening, sensoren bewaken de groei. Robots zorgen ervoor dat de oogst precies op het goede moment van het land wordt gehaald.

Supermarkten hebben we niet meer nodig. Ieder mens heeft een biologisch-genetische analyse laten maken van zijn fysieke gestel. Aan de hand daarvan bepaalt een algoritme welk eten op welk moment goed voor ons is. Dat wordt door robotkoks bereid en thuis afgeleverd.

Alles wat we op een dag doen en eten wordt door sensoren in ons lichaam doorgegeven aan zelflerende computers die registreren en bijsturen waar dat nodig is om ervoor te zorgen dat het proces optimaal verloopt.

Dat mag als toekomstmuziek klinken, schrijft McClements, maar de voortekenen zijn er al. Vorig jaar ging in Californië Iron Ox van start, een volledig door robots en kunstmatige intelligentie gerunde boerderij. Volgens de eigenaren kunnen ze dertig keer meer produceren dan een traditioneel boerenbedrijf.

Bedrijven die geïndividualiseerde voedingsadviezen afgeven zijn er ook al. Campbell’s Soup, bekend van de schilderijen van Andy Warhol, investeerde 32 miljoen dollar in Habit, een onderneming die op de persoon toegesneden voedingsplannen aanbiedt onder het motto: ‘Your body knows what it needs. Now you can too.’

“Gepersonaliseerde soep is binnen handbereik”, schrijft McClements. De techniek staat nog in de kinderschoenen, aldus de Amerikaanse professor. “Maar het heeft een ongelofelijk potentieel om onze levens te veranderen.”

Dat roept ook ethische vragen op. Want wie heeft toegang tot de data waarin al onze gezondheids- en voedingsgegevens zijn opgeslagen? Staan er sancties tegenover het niet opvolgen van de (verplichte) voedingsadviezen? Gaan zorgverzekeraars nog ziektekosten vergoeden aan notoire weigeraars?

En wat als het systeem wordt gehackt of de computer uitvalt? Wie weet dan nog hoe hij een bord eten moet klaarmaken? En misschien nog belangrijker: is eten dan nog wel leuk?

5. Great Food Transformation of Mad Max

Zo interessant als al die nieuwe technologieën mogen zijn, er is nog een ander, grimmiger, perspectief. Wat er in 2120 op ons bord ligt (en of er dan nog wat op ligt) wordt in belangrijke mate bepaald door de keuzes die wij de komende jaren maken voor de toekomstige inrichting van ons voedselsysteem.

Doorgaan zoals nu is geen optie, schreef een commissie van internationale deskundigen vorig jaar in het gezaghebbende medische tijdschrift The Lancet. Daarmee plegen we roofbouw op de aarde.

Onze voedselproductie is verantwoordelijk voor een kwart van de uitstoot van door de mens veroorzaakte broeikasgassen. Door de klimaatopwarming degraderen en eroderen vruchtbare landbouwgronden (verwoestijning), de biodiversiteit holt achteruit. Ecosystemen die cruciaal zijn voor het functioneren van onze planeet dreigen onherstelbaar verstoord te worden.

Ook de uitwerking van het huidige systeem op onze gezondheid is desastreus. Ruim 800 miljoen wereldbewoners zijn ondervoed, nog meer, ruim 2 miljard, zijn juist overvoed. Dat leidt tot een explosieve toename van aandoeningen als obesitas, hart- en vaatziekten en diabetes.

De Lancet-commissie pleit voor een Great Food Transformation naar een duurzame landbouw en een gezonder voedingspatroon dat de aarde ontziet. Het menu voor de toekomst dat de commissie heeft samengesteld bevat niet of nauwelijks rood vlees, kleine beetjes kip, vis en zuivel, minimale hoeveelheden suiker en vet en vooral veel groenten, noten, granen en fruit.

En anders is het misschien wel in 2120 met zijn allen op een houtje ­bijten, knagend op een bord gekookte brandnetels met een handjevol noten uit het bos. Rond de kampvuren in dit Mad Max-achtige landschap zullen dan verhalen rondgaan over de goede oude tijd van 2020, toen eten nog gewoon te koop was bij iets wat ze destijds supermarkten noemden: wat je maar wilde en zoveel als je kon betalen. “Vertel daar nog eens over, opa.”

Bronnen: Linda Roodenburg: Food is Fiction. Nai010 uitgevers Rotterdam 2018.

Anneke H. van Otterloo: Eten en eetlust in Nederland 1840-1990. Uitgeverij Bert Bakker 1990.

Jozien Jobse-Van Putten: Eenvoudig maar voedzaam. SUN 1995.

Dit veranderden de roaring twenties op ons bord 

In het collectieve geheugen staan de jaren twintig synoniem voor jazz, glitter en glamour, maar ook in het dieet veranderde er heel wat. Ook al heeft de landbouw in ons land behoorlijke schade geleden in de Eerste Wereldoorlog, toch boekt de sector al sinds het einde van de negentiende eeuw een enorme vooruitgang.

Op het menu van een arbeider kwamen in de jaren 20 vers fruit, chocolade, fijne vleeswaren, vis en frisdranken. In kookboeken worden er ook aparte hoofdstukken besteed aan het maken van desserts. Koken moet vanaf dan niet langer op de Leuvense stoof: er zijn al gas- en elektrische fornuizen beschikbaar.

Maar pas na de Tweede Wereldoorlog worden vlees en fruit echt gemeengoed. Zelfs kippenvlees wordt dan pas betaalbaar. 

De ‘supermarkt’ van honderd jaar geleden.Beeld Getty