Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenIraanse Belgen

Belgen met Iraanse wortels over hun moederland

Ali Koocheki (73): ‘Negen op de tien Iraniërs houden van Soleimani’.Beeld Thomas Sweertvaegher

Als Belgen met Iraanse wortels volgen ze de oplopende spanningen tussen Iran en de VS dag en nacht. Ze liggen er wakker van, piekeren over hun familie ginder. En al verschillen ze van mening, een ding komt bij iedereen terug: ‘Amerika moet zich niet bemoeien met Iran.’

Ali Koocheki (73): ‘Negen op de tien Iraniërs houden van Soleimani’

“Generaal Soleimani was een held voor mij, zeer zeker. Dankzij hem heeft IS de grenzen van Iran nooit kunnen oversteken. En hij was niet corrupt, in tegenstelling tot de Iraanse regering. Hij stond al sinds zijn jonge jaren in het veld en had zich enorm kunnen verrijken, maar zijn familie woont nog altijd in een normaal huis, niet in een dikke villa. De enorme mensenzee op de begrafenis van de generaal spreekt boekdelen. Dat is geen georkestreerde leugen, dat is echt. Negen op de tien Iraniërs houden van hem.”

Ali Koocheki weet ook wel dat Qassem Soleimani tegenstanders had, klinkt het. En dat door zijn toedoen mensen zijn omgekomen. “Maar het is een generaal, die hebben toch allemaal doden op hun geweten?”

Koocheki kwam lang geleden, in 1969, in België terecht via een studentenuitwisselingsprogramma van de zeevaartschool in Antwerpen. Hij behoorde tot de eerste twaalf Iraniërs die in België werden opgeleid tot kapitein en voer tijdens de Irak-Iranoorlog (1980-1988) met Iraanse olietankers op de Perzische Golf die werden beschoten door de Irakezen. Tijdens een studentenfeest ontmoette hij zijn Vlaamse vrouw. Voor haar is hij in België gebleven. Maar hij gaat elk jaar terug naar Iran, waar zijn volledige familie nog woont. “Twee weken geleden was ik er nog. En nu gebeurt dit. Ongelooflijk.”

Hij wijst op de tv waar CNN verslag uitbrengt: “Ik volg het nieuws op de voet, kijk naar alle internationale tv-zenders om het verhaal van verschillende kanten te horen. En ik bel dagelijks met mijn familie. Hun grootste zorg is dat ze in een oorlog verzeild raken. Het is bang afwachten voor iedereen. En Iran heeft het al zo zwaar te verduren door de gevolgen van de economische sancties. Toen ik er twee weken geleden was, zag ik hoe hard het achteruit is gegaan vergeleken met een jaar geleden.”

Al is Qassem Soleimani voor Koocheki een grootheid, dat wil nog niet zeggen dat hij geen kritiek op de Iraanse regering heeft: “De bevolking lijdt niet alleen onder de internationale sancties maar ook onder het slechte beleid van de overheid. De regering denkt alleen aan zichzelf, het vullen van de eigen zakken is belangrijker dan de bevolking. En dan heb ik het nog niet over president Rouhani. Wat een domme man. Hij denkt dat de Amerikanen alles voor Iran zullen doen wanneer hij vrede sluit met de VS. Dat is naïef, Amerika zal Iran nooit vertrouwen.”

Dat Iran vergelding zocht voor de dood van Soleimani met raketaanvallen op de twee Amerikaanse militaire basissen in Irak, vindt Koocheki compleet gerechtvaardigd. En zoals vele anderen verwacht hij dat de VS het hier bij zullen laten. “Maar Iran zal op zijn hoede moeten blijven. Het land kan niet op tegen een grootmacht als de VS de algemene opinie is. Daar ben ik het niet mee eens. Ik denk dat Iran zeker in staat is zichzelf te verdedigen. De Iraanse militairen hebben een totaal andere mindset dan de Amerikaanse soldaten. De Amerikanen in Irak en Afghanistan zijn daar voor het geld. De Iraanse militairen vechten voor hun land, voor hun cultuur, hun roots. Het laatste dat we willen, is een tweede Irak of Afghanistan worden waar Amerikaanse militairen blijvend aanwezig zijn.”

Hij beseft dat het makkelijk praten is vanuit zijn veilige woonkamer in Vlaanderen. “Maar ik probeer te helpen waar ik kan. Stuur medicatie die in Iran onbetaalbaar of niet te krijgen is.”

De liefde voor zijn vaderland heeft overigens niets met religie te maken, legt de voormalige zeekapitein uit. “Ik geloof in god maar ik ben niet fanatiek religieus, ik drink op tijd en stond een pint of een glas wijn, ik doe waar ik zin in heb. Ik woon sinds mijn 19e in België, dat is ruim tweederde van mijn leven. Net zoals ik van Iran hou, houd ik ook van België. Je kunt het zo stellen: als het Belgische voetbalteam in Teheran zou spelen, dan ben ik supporter van de Belgen. Maar komt het Iraanse nationale team naar Brussel, dan steun ik hen.”

Encieh Jozachi (57): ‘Soleimani had een straf moeten krijgen maar niet van de Amerikanen’

Encieh Jozachi (57): ‘Soleimani had een straf moeten krijgen maar niet van de Amerikanen’
Beeld Thomas Sweertvaegher

Negentien jaar geleden vluchtte Encieh Jozachi met haar man en twee kinderen uit Iran. Per toeval kwam ze in België terecht. Ze is sindsdien nooit meer terug gegaan. “We waren met tien broers en zussen thuis en iedereen was politiek actief, ik ook. Bijna iedereen is gevlucht, sommigen voor mij, anderen later. Maar ik heb mijn contacten nog in Iran. Via hen blijf ik op de hoogte.”

Jozachi werkte als leerkracht op de lagere en middelbare school in Iran voor ze vertrok. “Ik was tegen het regime. En ik ben niet religieus. Toen het in Iran echt te heet onder mijn voeten werd, ben ik via een smokkelaar het land uit gevlucht.”

Dankzij sociale media houdt ze contact met haar thuisland. Bellen doet ze niet: ze is er zeker van dat de mensen die ze spreekt worden afgeluisterd door het regime. Daarom heeft ze het nooit over politiek. “Voor hun eigen veiligheid. Ik maak me kwaad om Iraanse vrouwen die hier in de media zeggen dat het beter gaat in Iran. Dat vrouwen ginder losser met een hoofddoek kunnen omgaan, dat ze meer vrijheid krijgen. Deels klopt dat maar er is ook een andere kant. Ik ken Iraniërs die naar België zijn gevlucht nadat ze ginds in de cel hadden gezeten en gedwongen werden zich te bekeren tot de islam. Toen ik als leerkracht voor de klas stond in een meisjesschool, werd ik op het matje geroepen omdat ik mijn mouwen een klein stukje had opgestroopt om iets op het bord te kunnen schrijven. Dat kleine stukje huid laten zien, was een grote zonde. En zo is het nog altijd. Het land wordt er niet vrijer op, het wordt juist religieuzer en de tegenstelling tussen wel en niet gelovigen neemt alleen maar toe.”

De massale rouw om Soleimani trekt Jozachi sterk in twijfel. “Toen ik leerkracht was, werd ik door de regering verplicht aan bepaalde betogingen deel te nemen. En ik moest mijn familie meenemen. Zo niet, dan werd er met ontslag gedreigd. Soleimani heeft bloed aan zijn handen. Denk je nu echt dat zo iemand een heel land op de been krijgt? Ja, hij heeft aanhangers want hij heeft ook goede dingen gedaan. Zoals het tegenhouden van IS. Maar meer dan de helft van de mensen die op straat kwam, werd verplicht door het regime, daar ben ik van overtuigd.”

Toch beseft ze dat de dood van Soleimani de eenheid onder de Iraniërs aanwakkert. “Of je nu voor of tegen hem was, de manier waarop hij gedood is, kan niet. Wat dat betreft is Iran in zijn ziel geraakt. Wat we allemaal gemeen hebben is het gevoel Iraniër te zijn. Dat is ons nationalisme. Ook ik voel dat zo. Die nieuwe samenhorigheid van de bevolking is een cadeau voor het regime. Voor de oppositie wordt het een stuk moeilijker. Iedereen die als pro Amerika wordt beschouwd, wordt bestempeld als verrader. In die zin wordt de verdeeldheid weer aangewakkerd.”

Zelf is ze er duidelijk over: “Ik ben tegen het Iraanse regime maar ik ben niet pro bemoeienis van Amerika. Soleimani had een straf moeten krijgen, maar niet van de Amerikanen. Hij had in een Iraanse rechtbank moeten verschijnen. En dan dreigde Trump er nog eens mee om het Iraanse culturele erfgoed te bombarderen. Die opmerking heeft hij ingetrokken maar intussen wakkerde het de woede nog meer aan. Hoe kan hij zoiets zeggen? Onze eeuwenoude cultuur is wat ons land verbindt, we hebben er zo hard voor gestreden om die te behouden. IS heeft alle culturele gebouwen vernietigd, maar zij zijn barbaren. Door zijn reactie verlaagt Trump zich tot hetzelfde niveau.”

Intussen ligt ze ’s nachts wakker van de zorgen, zegt Jozachi. “Mijn grootste nachtmerrie is dat Iran zal eindigen in een alles verwoestende oorlog. Met kapotgeschoten steden en duizenden doden. Die angst is zo groot dat ik bewust afstand neem van het nieuws. Maar dat maakt me alleen nog maar nerveuzer. Voor de Iraniërs spelen op dit moment maar twee zaken: de angst voor een bom op hun kop en de angst om straks te sterven van de honger. En ik kan er niets aan veranderen. Ik kan hooguit zorgen dat er een of twee mensen naar hier kunnen komen maar daar houdt het bij op. Helaas.”

Nilufar Ashtari (48): ‘Denk je nu echt dat de regering in staat is om miljoenen mensen te betalen om op straat te komen?’

Nilufar Ashtari (48): ‘Denk je nu echt dat de regering in staat is om miljoenen mensen te betalen om op straat te komen?’
Beeld Thomas Sweertvaegher

Haar vader is Iraniër, haar moeder Vlaamse. Zelf is Nilufar Ashtari geboren en getogen in België.

“Mijn vader kwam vóór de revolutie, in 1978, naar België. Hij was de eerste Iraniër in Antwerpen en werd ere-Antwerpenaar met een eigen tapijtenzaak. Ikzelf voel me meer Belg als Iraans maar ik heb ooit 8 maanden in het land gewoond toen ik mijn doctoraatsonderzoek deed naar de rol van de vrouw in de Iraanse cinema. Ik legde een link tussen de manier waarop de vrouw in beeld werd gebracht en de politiek. Na mijn doctoraat ben ik nog twee keer terug geweest maar dat is alweer een tijdje geleden. Ik was dan ook niet meer zo bezig met het land en mijn doctoraat. Ik was gesetteld in België, heb een man en drie kinderen.”

Tot Trump werd verkozen in november 2016. Dat veranderde veel voor Ashtari. “Ik begreep dat Trump een groot gevaar was voor Iran en voor de hele wereldvrede. Zijn strijd tegen Iran werd voorbereid en moest straks ‘verkocht’ worden als rechtvaardig. Dus moest ik een vredesboodschap in het leven roepen die ik evengoed kon promoten, vond ik. Ik zette de Facebookpagina No Iran War op, bedacht een logo en verzon een eigen outfit, met een rode jas. Mijn boodschap is dat je vrede niet bereikt via een invasie. Verandering in Iran moet vanuit de bevolking komen, niet vanuit buitenlandse inmenging. Al besef ik dat het niet simpel is. Maar kijk naar Libië, Irak en Afghanistan. Overal waar het westen zich bemoeit en een zogenaamde humane interventie uitvoert, loopt het mis.”

Ze begrijpt dat het voor veel Iraniërs in het westen en ook voor de westers gezinde Iraniërs in eigen land moeilijk te vatten is dat Soleimani zo populair was. “De generaal was een hardliner. Intussen slaagde hij erin om sympathie te verwerven van zowel de mensen van de harde lijn als van de hervormingsgezinden. Dat was zijn grote kracht. Toch had niemand kunnen denken dat zijn dood zoveel mensen op de been kon brengen. Miljoenen en miljoenen.”

De reacties dat een groot deel van de bevolking niet uit vrije beweging op straat kwam, doet ze af als onzin. “Dat is typisch een verhaal van de Iraniërs die gevlucht zijn. Ja, Iran is een autoritaire staat, de mensenrechten worden geschonden, er zitten heel wat mensen in de gevangenis die er niet horen. Maar denk je nu echt dat de regering in staat is om miljoenen mensen te betalen om op straat te komen? Welnee, daar is de overheid veel te chaotisch voor. De Iraniërs gingen trouwens niet alleen de straat op voor Soleimani. Het had ook met angst te maken. En met een signaal naar de wereld: Laat ons gerust. We lossen het zelf wel op.”

Dat de regering en de bevolking ‘dood aan Amerika’ roepen, is erover vindt ze. “Ik heb ook voor de Amerikaanse ambassade gestaan maar ik roep geen dood aan Amerika. Nu, al valt dat niet goed te praten, het gebeurde in een vloedgolf van emoties. Intussen werd er in Iran ook veel gezongen tijdens de begrafenis van Soleimani. Daarin voelde je de pijn van de Iraanse wereld, heel indrukwekkend.”

Ze heeft er moeite mee dat het beeld van Iran van 1979, net na de revolutie, nog altijd bestaat. “Dat van het oerconservatieve Iran waar homo’s worden opgeknoopt. Dat ís ook gebeurd, dat ontken ik niet, maar het Iran van toen is allang niet meer het Iran van nu. Er is een heel nieuwe generatie opgestaan en ook nu zijn de jongeren bezig met verandering. Die verandering zal ooit komen, daar ben ik van overtuigd, ik geloof absoluut in de kracht van de Iraanse jeugd. Mijn haren gaan overeind staan van degenen die zeggen dat Iran een bedreiging is voor de westerse beschaving. Alsof Iran geen beschaving heeft.”

Hoe het verder moet? “Ik was zo blij dat er geen doden waren gevallen door de raketaanvallen op de Amerikaanse legerbasissen in Irak. Want dan was het conflict alleen maar geëscaleerd. Intussen is de dreiging van een grootschalige oorlog tegen Iran niet weg. Ik zal dan ook blijven actievoeren voor de vrede. Onze stem moet gehoord worden tot in Washington.”