“De Munt” stunt: drie Mozart-opera's in één week, over liefde en #MeToo

“De Munt” doet iets wat geen enkel ander operahuis ooit eerder deed: in één week gaan drie Mozart-opera’s na elkaar in première. Dinsdag opent “Le Nozze di Figaro” de rij, donderdag volgt “Così fan tutte”, en zaterdag “Don Giovanni”. En ze worden gezongen door dezelfde cast: alle zangers zingen op zijn minst twee rollen. Bovendien zijn de drie verhalen vervlochten tot één grote vertelling over een thema dat even brandend actueel is als in de tijd van Mozart: liefde, bedrog en machtsmisbruik. Kortom: #MeToo avant la lettre. En verrassend: bij Mozart winnen de vrouwen. 

Het is een stunt zonder voorgaande: drie Mozart-opera’s die op zes dagen tijd in première gaan: "Le Nozze di Figaro" (De Bruiloft van Figaro) op dinsdag, "Così fan tutte" (Zo doen alle vrouwen) op donderdag en "Don Giovanni" (Don Juan) op zaterdag. Met dezelfde 13 zangers, hetzelfde orkest, dezelfde dirigent. Tien uur opera bij elkaar. 

Elke opera wordt zes keer opgevoerd, de voorstellingen lopen op de kalender door elkaar heen. Het is dus een raadsel hoe zangers, orkestleden en technici  gaan onthouden wat ze op welke dag moeten zingen, spelen en belichten.  

Lees verder onder de afbeelding:

Karl Forster

Stunt

De Munt heeft nog maar net drie nominaties op zak voor de "Opera Awards", zeg maar de Oscars van de operawereld. Ze kunnen winnen in de categorieën "Beste Operahuis", "Beste Productie" (met "Het sprookje van Tsaar Saltan" van Nikolaj Rimski-Korsakov) en "Beste dirigent" (Alain Altinoglu). Maar dat gaat dus over vorig seizoen, daar is de stunt van dit Mozart-drieluik nog niet bij.

Het is heel erg veel. En heel erg leuk. En een enorm experiment voor iedereen. 

Sopraan Lenneke Ruiten

Hoe ingewikkeld dit nieuwe project gaat worden vertelt de Nederlandse sopraan Lenneke Ruiten, die in twee opera’s een hoofdrol zingt en figureert in de derde: “Het is heel erg veel. En heel erg leuk. En een enorm experiment voor iedereen. Maar het is ook heel spannend!"

Lees verder onder het interview met sopraan Lenneke Ruiten, die Fiordiligi speelt in "Così fan tutte" en "Donna Elvira" in "Don Giovanni".

Videospeler inladen...

Er zijn weinig operahuizen zoals de Munt die dit zouden durven of kunnen voor elkaar krijgen.

Peter de Caluwe, directeur de Munt

De Munt-directeur Peter de Caluwe droomde hier al lang van: “Het project is supervoorbereid, we zijn er al drie jaar mee bezig. Het is een wens van mij waar ik al lang mee rondloop en waar ik nu het juiste team voor gevonden heb, en waar we uiteindelijk ook de juiste bühne voor gevonden hebben. Want ik denk inderdaad dat er weinig operahuizen zijn zoals de Munt die dit zouden durven of kunnen voor elkaar krijgen.”

Verrassend hedendaags

Op een moment dat het proces tegen Hollywood-tycoon en seksueel roofdier Harvey Weinstein nog aan de gang is, klinkt het verhaal van “Le Nozze di Figaro” (De bruiloft van Figaro) verrassend vertrouwd in de oren: graaf Almaviva vindt dat het hem rechtens toekomt om met zijn personeelslid Susanna te slapen, nog voor zij haar eerste huwelijksnacht met zijn andere bediende Figaro kan beleven. 

Ook het thema van “Così fan tutte” klinkt verrassend hedendaags: het is gewoon “Temptation Island”. Twee jonge mannen willen wel eens weten hoe trouw hun verloofdes zijn. Ze vermommen zich en ruilen met elkaar, en proberen vervolgens elkaars lief te verleiden. En “Don Giovanni” (Don Juan) vertelt het verhaal van de beruchte seksuele veelvraat die zoveel menselijk leed veroorzaakt dat hij uiteindelijk zichzelf in de vernieling werkt.

De Munt katapulteert de drie verhalen naar de huidige tijd, ze spelen zich alle drie tegelijkertijd en binnen 24 uur af in en rond een flatgebouw in Brussel. Zo lopen personages uit “Don Giovanni” ook al even rond in “Le Nozze”. En daar wordt op tv-schermen in een soort CNN-uitzending het overlijden gemeld van de Commendatore, een personage dat pas later opduikt in “Don Giovanni”. 

Lees verder onder de video: de aria "Non più andrai" uit "Le Nozze di Figaro"

Videospeler inladen...

SM-privéclub

Bij De Munt verzonnen ze een paar familieverbanden tussen de personages uit de drie verhalen, en in het nieuwe eengemaakte verhaal lopen ook twee brandweermannen, een oogarts en YouTube influencers rond, en leden van een privéclub waar niemand opkijkt van een sm-seksspelletje meer of minder.

Wat zouden Mozart en zijn tekstschrijver Lorenzo da Ponte van die ingrepen gevonden hebben? Het zou best eens kunnen dat ze daar dolenthousiast op zouden reageren. Vooreerst omdat de muziek, de zang én vooral de boodschap uit de drie stukken recht overeind blijven. 

Mozart was echt een man die de vrouwen vooropstelde, en die de man ook altijd te kijk wist te zetten.

Peter de Caluwe, directeur de Munt

Mozart en da Ponte wilden hun tijdgenoten een spiegel voorhouden, en doen nadenken over schijnheiligheid, ontrouw en machtsmisbruik, met name in liefdesrelaties. En opvallend: ze kiezen daarbij partij voor de vrouwen. 

De Munt-directeur Peter de Caluwe: “Alle vrouwen verenigen zich in de #MeToo-beweging, en die is zeer Mozartiaans, ja. Want Mozart was écht een man die van vrouwen hield. Mozart was echt een man die de vrouwen vooropstelde, en die de man ook altijd te kijk wist te zetten. En dat werkt heel goed in deze trilogie.”

Lees verder onder het interview met Peter de Caluwe, directeur van "De Munt".

Videospeler inladen...

Kwajongens

Het is trouwens geen toeval dat de Munt net deze drie opera’s gekozen heeft om tot een geheel te smeden. Mozart werkte voor alle drie samen met de Italiaanse tekstschrijver Lorenzo da Ponte. Het waren ook de enige drie opera’s die ze samen maakten, en dat leverde drie megasuccessen op die de eeuwen trotseerden. 

Behalve keien in hun vak waren Mozart en da Ponte ook twee kwajongens, die er grote lol in hadden om een beetje tegen de schenen van schijnheiligaards te schoppen, of dat nu bedienden of edellieden waren.

Maar ze hadden allebei ook een serieuze kant. Hun drie opera’s zijn dan ook een mengvorm: ofwel een klucht met een onderliggende ernstige boodschap, ofwel een drama met tussendoor grappen en grollen. 

Het is eigenlijk een godswonder dat die twee mekaar zijn tegengekomen: achteraf beschouwd vormden ze ”a match made in heaven”. De soepele verzen van da Ponte passen als gegoten in de meesterlijke muziek van Mozart.

Dat leverde onvergetelijke aria's op zoals die van de dolverliefde puber Cherubino die last heeft van opspelende hormonen: "Voi che sapete" uit "Le Nozze di Figaro". Wat verliefdheid betekent is zelden mooier onder woorden gebracht.

Lees verder onder de video: de aria "Voi che sapete" uit "Le Nozze di Figaro".

Videospeler inladen...

Priester en vrouwengek

Da Ponte was een begenadigd dichter met een turbulent verleden. Hij was eigenlijk als een joods jongetje geboren, maar zijn hele gezin bekeerde zich en werd katholiek. Om te kunnen studeren werd Lorenzo zelfs priester. 

Maar dat belette abbé da Ponte niet om als een tweede Casanova (de twee kenden elkaar trouwens) met diverse vrouwen van het ene bed in het andere te duiken en torenhoge gokschulden te maken. Het werd zo gortig dat hij uit de stad Venetië verbannen werd. 

Als dichter probeerde hij dan maar in Wenen aan de kost te komen. In die tijd bepaalde de Oostenrijkse keizer wie welke opera mocht componeren en van tekst voorzien. Via via  kon da Ponte een audiëntie bij keizer Jozef II versieren. Die vroeg hem of hij al enige ervaring had met het schrijven van een libretto, een operatekst. “Neen, majesteit”, antwoordde da Ponte. “Goed,” zei de keizer tot ieders verrassing, “begin er dan maar aan.”

Lees verder onder de afbeelding:

Lorenzo da Ponte, tekstschrijver van drie Mozart-opera's (1749-1838)

Da Ponte greep de kans met beide handen aan. En na een paar successen en flops met andere componisten kwam hij Mozart tegen op een feestje bij baron Wetzlar, een weldoener van Mozart. En Mozart was op dat moment wanhopig op zoek naar een Italiaanse librettist, want de keizer had Duitstalige opera’s net verboden. 

De twee namen meteen een enorm risico, want ze kozen het toneelstuk “De bruiloft van Figaro” van de Fransman de Beaumarchais uit om er een operabewerking van te maken. In dat stuk komt de bediende Figaro in opstand tegen de graaf, zijn meester, omdat die het “droit de seigneur” wil uitoefenen: het recht om met Figaro’s bruid te slapen nog voor die met haar zijn eerste huwelijksnacht kan beleven. 

Lees verder onder de video: de aria "Se vuol ballare, signor Contino" uit "Le Nozze di Figaro".

Videospeler inladen...

Politiek riskant

Het toneelstuk had dan ook een duidelijke politieke boodschap. We schrijven 1784, vijf jaar later zou de Franse Revolutie uitbreken en zou het volk de koning, de koningin en een groot deel van de aristocratie laten onthoofden op de guillotine. 

Die Franse koningin was overigens Marie-Antoinette, en zij was niemand minder dan de zus van de Oostenrijkse keizer Jozef II. In haar brieven waarschuwde ze haar broer voor de broeierige sfeer in Frankrijk. Toen Jozef II het toneelstuk van Beaumarchais onder ogen kreeg, verbood hij dan ook prompt elke opvoering.  

En juist dàt stuk hadden de maatschappijkritische Mozart en da Ponte dus uitgekozen. Ze begonnen er in stilte aan te werken zonder enige garantie dat hun opera ooit uitgevoerd zou kunnen worden. Maar ze ontdeden het stuk wel van zijn scherpste politieke kantjes. 

Mijnheer het graafje

Mozart en da Ponte waren niet tegen de machtspositie van de aristocratie als zodanig. Ze waren trouwens afhankelijk van de adel: dat waren hun sponsors. Maar ze waren wel woedend op sommige arrogante graven en gravinnen die hun macht misbruikten of zich immoreel en schijnheilig gedroegen. Zo richt Figaro zich in een aria laatdunkend tot zijn meester met de aanspreking “signor Contino”: mijnheer het graafje.

De vleier da Ponte wist keizer Jozef ervan te overtuigen dat hij alle opruiende passages uit Beaumarchais’ toneeltekst had geschrapt, en dat de nadruk nu lag op de echtelijke schuinsmarcheerderij van de adel. En een steek onder water voor zijn edelen, dat zag de keizer wel zitten: hun morele losbandigheid was hem al lang een doorn in het oog. 

Keizer Jozef II (1741-1790)

Geschoffeerd

Ondanks alle hindernissen ging “Le Nozze di Figaro” in première op 1 mei 1786 in het Burgtheater in Wenen. En hoewel de opera een behoorlijk succes kende, was dat toch ook weer niet overweldigend. De aristocraten onder het publiek voelden zich toch wel een beetje geschoffeerd. 

Bovendien was de opera erg vernieuwend. In plaats van goden of helden uit de oudheid voerden da Ponte en Mozart mensen van vlees en bloed op, bedienden en graven die het publiek zó kon herkennen uit het dagelijkse leven. Dat was nieuw. En die personages spraken ook herkenbare taal: da Ponte had de gave om zijn vloeiende verzen toch als gewone spreektaal op rijm te laten klinken. 

Ook Mozarts muziek klonk anders dan wat het behoudsgezinde Weense publiek gewoon was. In veel gedeelten werkte hij met stijgende toonaarden zoals in een sonate, waardoor de oplopende muzikale spanning het drama op het toneel ondersteunde. Bovendien werkte Mozart met aria’s waarin tot wel acht stemmen harmonisch in elkaar vloeiden, wat da Ponte de gelegenheid gaf om acht personages tegelijk tegen elkaar uit te spelen.

Weense parvenu's

Een tweede opvoeringenreeks van ”Le Nozze” in Praag, de tweede hoofdstad van het Habsburgse keizerrijk, had een veel groter en langduriger succes. Iedereen floot al na de eerste opvoering de aanstekelijke deuntjes van Mozart op straat na – ze klinken nu nog altijd bekend in de oren. In Praag woonde ook de lagere adel, en die voelde zich niet zo snel beledigd als de hoge piefen uit Wenen. Integendeel, humor ten koste van de Weense parvenu’s vonden ze daar geweldig. 

Het waren dan ook de Pragenaars die een tweede opera van Mozart en da Ponte bestelden, dat werd “Don Giovanni”. Ook die kende veel meer succes in Praag dan in Wenen.

Het derde luik “Così fan tutte” was wel populair, maar al met al werden de opera’s van Mozart toch snel overvleugeld door werk van andere tijdgenoten, dat veel meer opvoeringen beleefde. Maar ondertussen zijn die opera's allang tussen de plooien van de tijd verdwenen: hun kwaliteit lag een stuk lager dan de geniale opera's van Mozart en da Ponte.

Dergelijke muziek is geen spek voor de bek van mijn Weners.

Keizer Jozef II

Keizer Jozef II kende écht iets van muziek. Zelf kon hij de vernieuwing in Mozarts muziek naar waarde schatten, ook al heeft hij wel eens opgemerkt: “Teveel noten, mijn beste Mozart, teveel noten.” Over “Don Giovanni” zei hij: “Die opera is goddelijk, ik durf zelfs te beweren dat hij nog mooier is dan “Figaro”.“ Maar hij kende ook zijn behoudsgezinde Weense onderdanen: “Dergelijke muziek is geen spek voor de bek van mijn Weners.”

Met de dood van de keizer in 1790 zou Mozart zijn belangrijkste supporter verliezen. Een jaar later stierf Mozart zelf voortijdig, hij werd maar 35.

Da Ponte daarentegen zou bijna 90 worden. Hij schreef in totaal 28 operalibretti, had nog een chaotische carrière in de theaterwereld in Londen en zou uiteindelijk uitwijken naar dat nieuwe beloftevolle land: de Verenigde Staten. 

Daar zou hij zelfs nog de Italiaanse opera introduceren bij het Amerikaanse publiek, te beginnen met een opvoering van “Don Giovanni”. Op 84-jarige leeftijd richtte hij zelfs het eerste operagebouw in de States op, de voorloper van de huidige Metropolitan Opera in New York.

Bekijk hier de reportage uit "Het Journaal":

Videospeler inladen...

Meest gelezen