Direct naar artikelinhoud
Reportage

‘Er is een simpele regel: hoe dichter bij België, hoe meer stress’: op tournee met Whispering Sons

Whispering Sons aan het Sportpaleis. Vlnr: Sander Hermans, Tuur Vandeborne, Fenne Kuppens, Sander Pelsmaekers & Kobe LijnenBeeld Michelle Geerardyn

In 2016 speelden de Limburgse jonkies van Whispering Sons op de preselectie van Humo’s Rock Rally in Hamont-Achel, in een editie die Fenne Kuppens en co. uiteindelijk zouden winnen. Vier jaar later betreedt Whispering Sons het podium van een bomvol Sportpaleis, als voorprogramma van Editors tijdens hun Europese tournee. ‘Als we dit tien jaar geleden hadden meegemaakt, waren we zot geworden.’

Nog geen maand geleden kreeg Whispering Sons de vraag van Editors of ze het zagen zitten om het publiek op te warmen tijdens hun Europese tournee. Lang moesten ze niet nadenken: als tieners speelden jeugdvrienden Kobe Lijnen (27, gitaar) en Sander Pelsmaekers (27, percussie, bijnaam Pels) al covers van Editors in de kelder. Zonder de muziek van Tom Smith en co. was Whispering Sons mogelijks nooit de band geworden die ze nu is. Op hun beurt vroeg Whispering Sons mij om mee te gaan op diezelfde tournee. In ruil kreeg ik drie dagen kost en een slaapplek, twee zaken waar ik toevallig veel belang aan hecht.

Als ik donderdagochtend tien minuutjes later dan afgesproken aankom aan muziekcentrum Volta in Anderlecht, is het nog rustig. Een grote, splinternieuwe witte bestelwagen steekt af tegen het vervallen maar charmante gebouw. Niet veel later stijgt er een weinig kleurrijke bende op vanuit de kelder waar zich het repetitielokaal van Whispering Sons bevindt. Zeulend met materiaal en op de hielen gezeten door een driekoppige cameraploeg, afgevaardigd door het RITCS, kreunt gitarist Kobe dat er veel gedoe is rond de tournee met Editors. “En zaterdag komt Linde (Merckpoel, red.) nog vloggen voor Studio Brussel.”

De band is zelf vooral onder de indruk van hun nieuwe busje. Beenruimte! USB-poorten! Een automatisch uitschuivend opstapje! Er is ook een openschuifbaar raam, aan de kant waar toetsenist Sander Hermans (27) zit. “Voor als ge moet spauwen”, klinkt het in sappig Limburgs. In Bergen wordt er, na subtiel aandringen van geluidsman Steven (30), een bierstop gehouden. Er valt echter geen tijd te verliezen, en dus besluit chauffeur-tourmanager Hart Cornelis (23) zijn pasta achter het stuur te verorberen. Al rijdend. Met stokjes. Voor de rest is hij een erg betrouwbare chauffeur. En een goeie tourmanager, zo blijkt. “Hart doet graag kutdingen”, vertelt Kobe me. “Hij is daarvoor gemaakt.”

Vlnr: Sander Hermans, Fenne Kuppens & Sander Pelsmaekers. Achtergrond: Kobe Lijnen.Beeld Michelle Geerardyn

Ondanks een meningsverschil tussen Waze en Google Maps arriveren we op tijd aan Salle Pleyel, in hartje Parijs. Nóg vroeger van de partij: een trouwe schare Editors-fans die zich met dekentjes warm houdt op de stoep. Het is drie uur in de namiddag. Salle Pleyel is een mooie, klassieke zaal met twee balkonnen, waarvan eentje angstaanjagend hoog is. De inkomhal is groots en spierwit, de vloer bekleed met stijlvol rood tapijt. De loge op de eerste verdieping is dan weer vrij sober en mist een koelkast, tot ergernis van de band. Door de luidsprekers klinkt de soundcheck van Editors.

Whispering Sons in de lift van Salle Pleyel, Parijs. Vlnr: Hart Cornelis, Sander Pelsmaekers, Tuur Vandeborne, Fenne Kuppens & Sander Hermans.Beeld Michelle Geerardyn

Van de Editors zelf valt geen glimp op te vangen: de loge van de Britten bevindt zich vier verdiepingen hoger. Nochtans kwam Studio Brussel onlangs met een feeëriek verhaal: Tom Smith en de zijnen zouden Whispering Sons aan het werk hebben gezien op de Warmste Week en hen dan prompt mee op tournee gevraagd hebben. “Volgens mij zaten ze gewoon backstage pintjes te drinken”, lacht frontvrouw Fenne Kuppens (27). “Maar ze staan erop dat ze zelf hun support mogen kiezen”, zegt bassist Tuur Vandeborne (27), “dus blijkbaar hebben ze toch naar onze muziek geluisterd en vonden ze het goed.”

Tijdens de eerste soundcheck van de tournee vuurt een geconcentreerde Kobe het gitaarlijntje van 'Alone' af op de lege zaal. Toen hij de riff drie jaar geleden voor het eerst meenam naar de repetitie, was niemand fan, maar dankzij Kobes gezonde koppigheid is het uitgegroeid tot Whispering Sons' grootste hit tot op heden.

Apprecieert de rest van de band het nummer intussen ook?

Fenne Kuppens: “Nog steeds niet.”

Sander Pelsmaekers: “Laten we zeggen dat we het een beetje naar onze hand hebben gezet.”

Kobe Lijnen: “Die rustige passage in het midden zat er aanvankelijk niet in, bijvoorbeeld.”

Heeft Kobe de meest poppy visie op muziek?

Lijnen: “Mijn manier van songschrijven begint vaak rond een melodietje. Dat klinkt al snel poppyer dan gewoon wat lawaai waar Fenne overheen zingt, ja!”

Met ‘Alone’ braken jullie door, maar wel pas twee jaar na de gouden plak op Humo's Rock Rally.

Lijnen: “We hebben na de Rock Rally vooral gefocust op optreden, zeker in het buitenland, waar ons genre misschien nog meer leeft dan in België. Als je de Rock Rally wint, word je niet meteen gepusht op de radio, zoals bij De Nieuwe Lichting het geval is. Dat is goed geweest voor ons: we hebben alles in ons eigen tempo kunnen doen.”

Pelsmaekers: “We wilden niet overhaast te werk gaan met die debuutplaat. Na de Rock Rally hadden we nog niet voldoende songs en podiumervaring, maar wel een mooie adelbrief op zak. En de 10.000 euro prijzengeld hebben we kunnen investeren in ons debuut, een noodzakelijke investering voor een band als de onze.”

Hartenjagen

De setlist voor vanavond ligt nog niet helemaal vast. “‘White Noise’ en ‘Alone’ kunnen we toch niet na elkaar spelen’, moppert Fenne, ‘dat zijn twee nummers waarbij ik stilsta!’ ‘Heel de zaal zit stil,’ grapt Pels, doelend op de duizenden stoffen zetels in de zaal. De gitarist van Editors had de zaal blijkbaar ‘a cave of sadness‘ genoemd, wat ook geen slechte titel voor hun best-ofplaat zou zijn geweest.

Een halfuur voor de eerste show zijn de eerste tekenen van nervositeit merkbaar. Fenne jongleert met mandarijnen en staat even later plots in het midden van de loge met ongeziene snelheid haar tanden te poetsen. Het volume en het tempo van de gesprekken gaan de hoogte in. De setlist wordt herhaald tot iedereen ’m hersenloos kan aframmelen. Er wordt veel te luid gelachen met matige moppen, Sander klaagt nog eens over de afwezigheid van een koelkast, Fenne houdt zich afzijdig.

Vier jaar nadat ik jullie voor het eerst zag, valt het me vooral op hoe hard Fenne gegroeid is als frontvrouw.

Kuppens: “Het verschil is gróót. In het begin stond ik stokstijf stil en durfde ik het publiek niet aan te kijken. Geleidelijk aan ben ik me thuis gaan voelen op het podium en kreeg ik meer zelfvertrouwen.”

Ben je ondertussen zelfzeker te noemen?

Kuppens: “Absoluut niet. Ik probeer nog steeds te negeren dat er zoveel ogen op mij gericht zijn. Als ik daaraan denk, loopt het helemaal mis in mijn hoofd. Als ik ook maar één iemand zie gniffelen, denk ik dat ze met mij aan het lachen zijn.”

Pelsmaekers: “Ik zou Fennes job niet willen doen. Ik ben blij dat ik me kan verschuilen achter m'n instrument (lacht).”

Whispering Sons in Salle Pleyel, ParijsBeeld Michelle Geerardyn

Als Fenne op het podium staat, valt er van onzekerheid weinig te merken. In een wit gewaad zwerft ze over haar territorium, waarbij ze haar ranke lichaam soms stijlvol laat inzakken, alsof het gegrepen wordt door de muziek. Maar het is vooral de oerkreet op het einde van afsluiter ‘Waste’ die ik elke keer opnieuw tot in mijn ruggengraat voel. Fenne is niet zomaar een zangeres, ze is een verlengstuk van de muziek die achter haar gemaakt wordt. Kobe en co. spelen de songs, Fenne ádemt ze. Opvallend, want tot ze in 2013 opgepikt werd door de band, was ze helemaal nog niet thuis in de postpunk.

Sander Hermans: “We hadden al een idee van onze sound, maar zochten nog naar een passende stem. Fenne had bij mij op school gezeten in Heusden-Zolder en kwam later net als wij in Leuven terecht. Op Soundcloud had ze een paar covers ingezongen, van The xx en zo. Het klonk goed, dus hebben we haar uitgenodigd.”

Maar je was toen nog geen postpunkliefhebber?

Kuppens: “Ik wist er gewoon niet veel over, het genre was helemaal nieuw voor mij. Ik denk dat de shoegaze van Slowdive mijn voornaamste raakvlak was met de band. Ondertussen heb ik veel nieuwe muziek leren kennen, en klikt het muzikaal helemaal.”

In Parijs speelt Whispering Sons niet hun allerbeste show. Het geluid valt wat tegen en de nervositeit is merkbaar. Enkel Kobe is gewoon zijn professionele, geconcentreerde zelve. De volle zaal reageert toch goedkeurend. Naast mij danst een 50-jarige vrouw met roodgekleurde haren haar tweede jeugd tegemoet. Nadat de band zelf het podium heeft leeggeruimd, glipt Tuur naar de eetzaal. Even later ploft hij neer in de loge, met een kaasbordje en een glas rode wijn. 'Daar word ik gelukkig van,' gromt hij tevreden.

Vanuit de allerhoogste zetels in de zaal kijkt de band even samen naar de show van Editors. Daarna wordt de bestelwagen snel ingeladen en gaat het richting luchthaven Charles de Gaulle, waar tourmanager Hart een goedkoop hotel heeft geboekt. Er is wat plagend gemor wanneer blijkt dat het hotel er ook daadwerkelijk goedkoop uitziet. Geluidsman Steven oppert het idee om één van de kamers om te dopen tot een partyroom, maar dat plan wordt al snel getorpedeerd. De band kruipt meteen het bed in, op Pels na. Samen met Hart en Steven hartenjagen we in de bar, in het warme gezelschap van een fles rum die in de backstage was achtergebleven. Later kijk ik buiten samen met Pels naar een laag overvliegend vliegtuig, terwijl we praten over het eervolle beroep dat archeoloog is. Ondanks het succes in eigen land hebben de meeste bandleden namelijk nog een 'gewone' job om rond te komen. Pels is archeoloog, Sander werkt op de Pensioendienst en Tuur werkt bij een afvalbedrijf.

Pelsmaekers: “Tuur haalt ons vuilnis op!”

Tuur Vandeborne: “Da's niet waar, hè!”

Pelsmaekers(schatert): “Dat komt in het artikel, ‘Tuur de vuilnisman’! We zitten met vijf in een band, dan is het niet evident om rond te komen met enkel onze muziek. Vorig jaar hebben we honderd shows gespeeld, maar veel hou je daar niet aan over. We hebben wel allemaal bewust gekozen voor een job die de ruimte biedt om geregeld vrijaf te nemen. Ons werk mag de muziek niet in de weg staan.”

Zouden jullie op deze tournee kunnen gaan zonder projectsubsidie?

Pelsmaekers: “Winstgevend zou het niet zijn. De gages die artiesten krijgen voor shows buiten België zijn niet bepaald hoog. Toen de Vlaamse regering besloot te gaan snoeien, hebben we als band dan ook een duidelijk standpunt ingenomen.”

Hermans: “Doordat we in België nu wat bekendheid verworven hebben en meer verdienen met shows, kunnen we naar het buitenland gaan. Maar voor kleinere bands is dat haast onmogelijk. Als wij drie jaar geleden geen subsidies hadden gekregen, hadden we nooit in Portugal en Spanje gespeeld. Vergeet het maar.”

Gitarist Kobe Lijnen pent een setlist neer.Beeld Michelle Geerardyn

Algemene paniek

Hart had erop gehamerd dat we stipt om halftien zouden vertrekken, maar toch slaag ik erin om door mijn wekker heen te slapen en vijf minuten te laat te arriveren aan de bestelwagen. Terwijl de rest me buiten aan de bus staat op te wachten om me uit te lachen, zit Kobe al op de achterbank een biografie van de Braziliaanse muzikant Tim Maia te lezen. Hij kijkt niet eens op. Als we rond drie uur aankomen in Düsseldorf, aan de vierkante bunker die in 2011 de Mitsubishi Electric Halle werd gedoopt, zitten ook daar al fans op de stoep te wachten. De band kijkt zich de ogen uit wanneer op de parking de twee slaapbussen en gigantische vrachtwagen van Editors passeren. ‘Handig, zo'n slaapbus, maar dat slome ding heeft er wel acht uur over gedaan’, zegt één van de Britse crewleden. Wij slechts vijf. Chauffeur Hart lijkt plots nog wat trotser op het nieuwe busje dat hij helemaal in Rijsel is moeten gaan halen. Via enkele kille gangen komen we terecht in de backstage, die doet denken aan de kleedkamer van een verouderd zwembadcomplex. Zonder koelkast. Hart bewijst nogmaals dat hij een goede tourmanager is: na de soundcheck baden de flesjes bier plots in een ijstobbe.

Na enkele squatoefeningen op snelwegparkings besluit bassist Tuur zijn conditie te onderhouden door een rondje te gaan joggen in het nabijgelegen Friedhof-park. De bassist is het meest droge en nonchalante groepslid van de vijf, als een scoutsjongen in een groep kunstschoolstudenten. Veel zegt hij niet, maar áls hij iets zegt, is het lachen geblazen. Tuur is ook het enige niet-stichtend lid van Whispering Sons. Hij kwam pas in 2017 bij de band, nadat de oorspronkelijke bassist er de brui aan had gegeven.

Vandeborne: “Het was gemakkelijk om te integreren. We waren op voorhand al goede vrienden.”

Was je stiekem al aan het hopen op een plek in de band?

Vandeborne (lacht): “Nee, maar toen Lander (Paesen, red.) stopte, was ik volgens mij een logische keuze.”

Pelsmaekers: “We wisten dat de dynamiek binnen de band hetzelfde zou blijven met Tuur. Het was fijn om een vertrouwde nieuwkomer te ontvangen.”

Vanop het podium lijkt de grote betonnen Electric Halle erg kaal, en ook de prefabtribunes dragen niet meteen bij tot de charme. Vanuit het publiek valt het echter goed mee; er is een aangename vloer en mannen met bierrugzakken komen in ruil voor een bonnetje je lege beker vullen. Een enorm contrast met de chique zaal in Parijs. Een halfuur voor de show van Whispering Sons staat de zaal - capaciteit: 7.500 - al bijna helemaal vol. Toch is er veel minder sprake van stress dan de dag ervoor. Het enige waar Kobe zich druk om lijkt te maken, is het feit dat Anderlecht Alexis Saelemaekers heeft verkocht aan AC Milaan.

Gitarist Kobe LijnenBeeld Michelle Geerardyn

Whispering Sons’ show in Düsseldorf is tien keer zo goed als die in Parijs, en dat heeft ook het publiek gemerkt. Als de band achter in de zaal naar Editors gaat kijken - superfans Kobe en Pels willen koste wat het kost 'Eat Raw Meat = Blood Drool' horen - worden ze nagekeken en -gewezen. Na de show gaat een deel van de jongens een pintje drinken aan de merchandisingstand. Een vrouw van rond de 40 herkent hen en vraagt om handtekeningen en een foto. Plotseling wordt de band overspoeld door fans met gelijkaardige wensen. De sfeer is hartelijk en uitgelaten, tot Kobe een blik werpt op de merchandising en er algemene paniek uitbreekt: de laatste lp gaat over de toonbank. Kobe grijpt naar zijn telefoon en belt vloekend naar Hart met de boodschap dat hij dríngend nieuwe platen moet brengen. Wanneer de tourmanager arriveert op z'n slippers en met een pak onder de arm, herstelt de rust zich.

Hermans: “We speelden eens een show in Duitsland en hadden niet veel publiek verwacht. Tijdens het optreden stroomde de zaal toch vol met enthousiaste, zwartgeklede mensen. In het midden van de song draaide Kobe zich om naar ons: 'We hadden meer merch moeten meenemen!' (schatert)”

Na hoog bezoek van PIAS Duitsland komt ook Editors-toetsenist Elliott Williams haast verlegen de loge van Whispering Sons binnen om te zeggen hoe goed hij hun show vond. Fenne en co. reageren onwennig maar dankbaar. Als het busje de parking verlaat, zitten er een tiental Editors-fans te wachten aan de poort, in de hoop een glimp op te vangen van Tom Smith. Hun gezichten zijn onbetaalbaar wanneer ze door het busraam mijn vermoeide, aangeschoten hoofd zien in plaats van de charismatische kop van Smith. Hart toetert hen vaarwel.

In de bar van het hotel zit een Duitse band die in een klein zaaltje in de stad opgetreden heeft. Er is iets misgelopen met hun boeking, en wanneer ze horen dat die vijf snotneuzen uit België zonet in de Electric Halle gespeeld hebben, zakt de sfeer helemaal onder het vriespunt.

Geen sixpack

Na een korte rit komen we al vroeg aan in Antwerpen. De routine is dezelfde: aankomen in de namiddag, soundchecken, wachten in de loge, spelen, podium opruimen, napraten in de loge en de bus in. Zelfs de catering loopt grotendeels gelijk: net als in Düsseldorf staat er saltimbocca en zalm teriyaki op het menu. Maar in het Sportpaleis is er één detail dat een wereld van verschil maakt voor de band: in de relatief gezellige loge is er een koelkast aanwezig. Die ontdekking wordt op gejuich onthaald. Maar het geluk is voorbarig. Tuur kijkt al twee dagen reikhalzend uit naar de sixpack Cristal die op hem zou staan te wachten, maar Fenne blijkt ’m niet op de rider gezet te hebben. ‘Tuur haat me nu,’ mompelt de zangeres.

Aankomst aan het Sportpaleis.Beeld Michelle Geerardyn

Een halfuurtje voor Whispering Sons het podium op moet, begint Fenne hypernerveus door de backstage te lopen. Tuur zit onderuitgezakt in de zetel voor zich uit te staren, en wanneer Pels vraagt of hij zenuwachtig is, ontsnapt er een ironische ‘nee’. Zelfs ijskoning Kobe kan zich niet stilhouden. Ik besef dat de anonimiteit van de vorige twee dagen voorbij is. Vandaag staan de spotlights op Whispering Sons.

Kobe Lijnen (gitaar) na de show in het Sportpaleis.Beeld Michelle Geerardyn

Hebben jullie de voorbije twee dagen meer stress ervaren? Het publiek kwam tenslotte niet voor jullie.

Hermans: “Ik vind van wel.”

Pelsmaekers: “Ik trek me op aan de positieve reacties van Editors-fans die ik op sociale media zie. Eergisteren passeerde er een Instagram-story waarin iemand schreef: 'Wanneer het voorprogramma beter is dan het hoofdprogramma.'”

Lijnen: “Het is een simpele regel: hoe dichter bij België, hoe meer stress. Er is meer volk en de verwachtingen liggen hoger.”

In het buitenland kun je je een uitschuiver permitteren, maar in het Sportpaleis niet. Niet dat ik jullie nerveus wil maken, hoor.

Hermans: “Ik ben blij dat we al twee shows gespeeld hebben: we zijn opgewarmd. Uiteindelijk is dit ook gewoon een stadion. Of er nu 7.000 of 17.000 mensen staan, veel maakt dat niet uit. Maar ik ben wel blij dat we maar een halfuur moeten spelen (lacht).”

Lijnen: “Maar: als er in een korte show iets misloopt, heb je minder tijd om het weer recht te zetten.”

Frontvrouw Fenne Kuppens in het Sportpaleis: 'Ik probeer nog steeds te negeren dat er zoveel ogen op mij gericht zijn. Als ik daaraan denk, loopt het helemaal mis in mijn hoofd.'Beeld Michelle Geerardyn

Maar er valt niks recht te zetten, want het was een verschroeiende show. Whispering Sons zijn geen knuffelaars die high fives geven na elk optreden, maar je merkt aan alles dat het een hechte groep is. Geleid door Fenne, voortgestuwd door Kobe en luchtig gehouden door de rest. Wanneer ze het podium van het Sportpaleis onder luid applaus verlaten, heerst er een onuitgesproken maar euforisch samenhorigheidsgevoel. Er wordt cava ontkurkt, Sander viert het einde van zijn dry January met zijn eerste druppels alcohol in een maand tijd. “Ik sta vanaf nu niet meer in voor mijn daden”, schreeuwt hij door de loge.

Ik besluit hen even alleen te laten met hun euforie en ga mijn vriendin, die meegesleurd werd door haar moeder, zoeken in het publiek. Fenne, Kobe, Pels, Sander en Tuur blijken hetzelfde idee te hebben. Eén voor één kom ik ze tegen in de inkomhal, omringd door blozende liefjes, fiere ouders en zatte ooms. De ontlading is groot. Fans met smartphone in de aanslag komen even op de tweede plaats - zelfs bij Kobe. Tijdens de show van Editors krijgt Tuur een sms’je van zijn mama: ‘Die bassist van het voorprogramma was veel knapper en leuker.’ Editors? Iedereen leek even vergeten dat zij die avond ook nog speelden. In diezelfde inkomhal neem ik hartelijk afscheid van mijn nieuwe kameraden. Terwijl ik een lift naar huis krijg, begeven zij zich naar een verdoken lokaal in de onderbuik van het Sportpaleis, waar Editors een afterparty geeft. De volgende middag licht mijn gsm op: ‘Iedereen was zat!’

© HUMO