Direct naar artikelinhoud
Interview

Wouter Deprez: ‘Een mens mag ook een beetje lief zijn voor zichzelf’

Wouter Deprez: ‘De ene keer ben ik een arrogante gast die alles snapt, een paar dagen later ben ik de twijfelende loser.’Beeld © Stefaan Temmerman

Zijn expo over Baron von Münchhausen is uitgesteld door corona, het gelijknamige boek biedt gelukkig nog wat verstrooiing in tijden van lockdown. Een onhandig virtueel gesprek met auteur-comedian Wouter Deprez, die al even eigenzinnig is als zijn personage.

We hadden afgesproken in De Welkom in de Gentse Bloemekenswijk, waar Deprez dezer dagen hard werkt aan een project rond Baron von Münchhausen. Hij selecteerde en herschreef de beste verhalen van de baron, Randall Casaer maakte er tekeningen bij. Het resultaat is een boek en een expo, met bijbehorende audio­gids, die begin april de deuren had moeten openen.

Niet dus. En ook een interview op locatie lijkt plots niet meer zo’n fantastisch idee. Zeker niet nu een van Deprezs zonen de laatste paar uur een licht, maar venijnig terugkerend kuchje ontwikkelde.

BIO • geboren in Geluwe, op 14 februari 1975 • Vlaamse cabaretier, schrijver en radio­maker • studeerde pol & soc (kandidatuur), ver­ge­lijken­de cultuur­weten­schappen (licentie) en toneel • raakte bij het grote publiek bekend als panel­lid van De rechtvaardige rechters (Canvas) • won in 2003 Humo’s Comedy Cup. • won in 2005 De slimste mens ter wereld • zaal­shows: o.m. Eelt, Hier is wat ik denk, Slijk, Bloe­men, bijen en borst­bollen, Levend & vers • moet expo over Baron von Münch­hausen uitstellen vanwege de corona­crisis, het gelijknamige boek komt volgende week uit  

Dan maar een interview vanop afstand. Al blijkt dat meer voeten in de aarde te hebben dan je in digitale tijden zou verwachten. Video­bellen met de smartphone lukt, maar is onhandig. Voor FaceTime via de laptop loopt het exemplaar van Deprez qua software-updates een paar decennia achter. Skype? Na wat gezucht en gesteun vindt Deprez zijn gebruikers­naam en paswoord terug. En het lukt zowaar om een gesprek te starten. Alleen blijft het beeld langs de kant van Deprez op zwart. Instellingen worden gewijzigd, vensters open- en dichtgeklikt. Allemaal zonder resultaat. Tot Deprez plots merkt dat de camera van zijn laptop is afgeplakt. Een maatregel uit tijden toen hackers nog een groter gevaar leken dan onzichtbare virussen. De plakband gaat eraf, Deprez verschijnt. Wat wazig qua aanblik, maar helder van geest.

En net zoals elk gesprek tegenwoordig is het eerste onderwerp het coronavirus. Dat hij uiteraard opgelucht is dat hij op dit moment geen voorstelling heeft lopen, zegt Deprez. Zijn expo is met een paar weken uitgesteld, maar dat is klein bier vergeleken met de kaal­slag die sommige van zijn collega-artiesten in hun agenda zien. “Het wordt vooral problematisch voor de kleinere vissen, die niet automatisch voor volle zalen spelen. Die zullen hun voorstelling wellicht helemaal moeten schrappen.”

Toch probeert Deprez vooral rustig te blijven. “Dat is onze taak, vind ik. Het is op dit moment zaak onze persoonlijke wensen even opzij te zetten en te denken aan het groter belang.”

Ook over zijn vader, die alleen woont in het verre Geluwe en al een behoorlijk stuk in de risico­leeftijd zit, maakt Deprez zich vooralsnog weinig zorgen. “Mijn vader is opgegroeid in de Tweede Wereld­oorlog. Hij heeft met eigen ogen het bombardement op Kortrijk gezien. De man is wel andere dingen gewoon. Hij kan heel goed met moeilijke omstandigheden om. De helft van zijn leven heeft hij in zijn werkkot doorgebracht. Ik verwacht dat hij de komende weken veel daar zal zitten. We bellen vaker, en kijken hoe we de boodschappen kunnen organiseren. En we zullen blij zijn als we hem terug écht kunnen zien!”

Het was daar, in het ouderlijk huis in Geluwe, dat Deprez voor het eerst kennismaakte met de Baron von Münchhausen. “Met dank aan mijn jongste broer. Die had een vriend met wie hij geregeld initiatieven nam die je tegenwoordig als ‘nerdy’ zou kunnen omschrijven. Eén daarvan was het opzetten van een bibliotheek voor kinderen uit de buurt. Plots kwamen op die manier boeken in huis die we daarvoor niet hadden. Zoals het boek van de baron. Geschreven door Gottfried Bürger met tekeningen van Gustave Doré.

“Ik was acht jaar en meteen helemaal gefascineerd. De baron is wild en eigenzinnig en maakt de meest fantastische avonturen mee. Maar wat hij vertelt is niet alleen grappig en aaibaar, maar vaak ook gruwelijk en bloederig. Zaken die je soms wat ontregelen. Dat mis ik een beetje in de hedendaagse kinder- en jeugd­literatuur. Wat meteen ook de reden is waarom ik die verhalen van de baron absoluut wou doorgeven.”

‘De ziekte van Marjan had ook positieve gevolgen. Onze ruzies gaan bijvoorbeeld nooit meer over de kleine dingen.’Beeld © Stefaan Temmerman

Heb je taferelen die te bloederig of gruwelijk waren eruit­gehaald?

Wouter Deprez: “Neen, omdat ik er niet van overtuigd ben dat het zin heeft om dat soort historische verhalen aan te passen aan de normen en waarden van nu. Ik denk dat kinderen die verhalen ook wel aankunnen, ze begrijpen echt wel dat er in andere tijden andere regels golden. Na een tijdje krijg je als lezer ook door dat de baron de dingen graag wat aandikt. Ik doe hier in de buurt een lees­initiatief voor kinderen die thuis geen Nederlands spreken en merk dat die probleemloos met die verhalen mee zijn.”

In interviews heb je het al vaker gehad over je droom om boeken te schrijven. Is dit baron-­boekje een zoveelste opstapje naar dat serieuzere werk?

“Ik wist tamelijk vroeg dat ik ooit wou schrijven. En wie zich schrijver wil noemen, schrijft een roman, dat spreekt voor zich. Ik heb dat lang als een soort druk ervaren. Ik moest een roman schrijven, maar was vooral bang dat ik dat niet zou kunnen. Omdat ik niet genoeg verbeelding had en te weinig discipline. Bovendien moet je daarvoor heel lang op een stoel kunnen zitten en dat is ook al niet mijn grootste kwaliteit.

“Ondertussen heb ik vrede met het schrijven van korte dingen. Ik heb ook het nodige zelfvertrouwen om te zeggen dat ik dat goed genoeg kan om die dingen met de wereld te delen. Maar net daardoor is die druk van ‘ik moet een roman schrijven’ weggevallen. Door het schrijven van columns ben ik ook van het overdreven romantische idee af dat het schrijven begint met dat ene juiste woord waaruit dan al de rest vertrekt. Misschien slaag ik er binnenkort wel in om iets van langere adem op papier te zetten.”

Maar dan moet daarvoor wel plaatsgemaakt worden in de agenda. Want naast dat schrijven wil Deprez ook voorstellingen blijven maken. En dan is er nog zijn liefde voor alles wat met audio te maken heeft. Hij maakt pod­casts, audio­gidsen en sprak ook nu met veel oor voor detail de verhalen van de baron in.

“Ik kan daar ongelooflijk van genieten. Eigenlijk is het maken van zo’n audio­gids een manier om die verhalen te structureren. Dat ben ik door de jaren heen steeds leuker gaan vinden om te doen. Een vreemde gewaarwording voor een notoire chaoot.

“Bij zo’n audio­gids kun je alles tot in de puntjes controleren. Elk geluidje, elk zinnetje en de manier waarop het uitgesproken wordt. Ook mijn vaste monteur Ben Venesoen is zo’n controle­freak, wat er soms toe leidt dat we elkaar helemaal zot maken. Dan is het vooral zaak om eens aan onze vrouwen te gaan vragen: ‘Is dit nog wel normaal?’”

Niet alleen audio­gidsen zijn een nieuwe passie. Je duikt ook steeds vaker als coach op in de aftiteling van shows van collega-­comedians.

“Ik ben daarmee begonnen omdat ik uit eigen ervaring weet hoe verloren je je soms kan voelen tijdens het maken van zo’n voorstelling. Ik heb gelukkig dan iemand als Randall die me helpt om wat lijnen uit te zetten. Datzelfde probeer ik nu ook te doen. Maar het is een leerproces. Het ontbreekt me nog een beetje aan empathie. Soms hebben mensen gewoon eens behoefte aan een schouderklopje. Aan iemand die zegt: ‘Geen zorgen, je zit op het juiste spoor.’ Ik voel dat niet altijd aan.

“Wat ik wel steeds beter kan, is zeggen: ‘Ik volg niet helemaal waarmee je bezig bent’ of zelfs ‘Dat vind ik nu echt quatsch’. Ook die boodschappen zijn belangrijk.”

Kan je zelf goed om met kritiek?

“Tijdens een maakproces wel. Eens een voorstelling af is veel minder. Al is ook dat laatste verbeterd. Ik ben er ondertussen net genoeg van overtuigd dat ik een aantal dingen heb gemaakt die wel degelijk de moeite waard zijn. Ik kan waarderen wat voorbij is. Tot voor een paar jaar had ik het daar veel moeilijker mee. Veel dingen wou ik liever nooit meer terugzien, omdat ik steeds bleef kijken naar wat er allemaal fout aan was. Dat wordt beter met de jaren. Gelukkig maar. Een mens mag ook een beetje lief zijn voor zichzelf.

“Maar twijfel zal er altijd zijn. Het zijn fases waar je tijdens elk maakproces weer door moet. In de maanden voor een voorstelling ben ik de ene keer de arrogante gast die alles snapt, om een paar dagen later te transformeren naar de twijfelende loser, waarna het hele proces opnieuw begint. Dan helpt het om een coach te hebben die je dat toestaat.”

Het lijkt me dat je tijdens zo’n periode niet de leukste man bent om mee samen te leven?

“Ik kan heel goed de scheiding maken tussen werk en privé. Natuurlijk ben ik wel eens aan het flippen op een voorstelling. Maar zo vaak gebeurt dat niet. Je hoeft ook als artiest niet de slaaf te worden van waar je mee bezig bent.

’Wat ik steeds beter kan, is zeggen: Dat vind ik nu eens echt quatsch.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Ik probeer mijn artiest-zijn niet uit te smeren over de volledige dag en nacht. Ik hou van vaste werk­uren. Daarna gaat de laptop dicht en probeer ik even op adem te komen. Toen de jongens nog klein waren, deed ik dat door een pamper te verversen. Dat helpt je wel even van je zelf­twijfel af. Ik vind trouwens dat we daar als artiest te vaak mee koketteren. Die twijfel mag een onderdeel zijn van het artistiek proces, maar dat betekent niet dat je voortdurend dramatisch in het leven moet staan.”

Met de expo en het boek over de baron heb je deze keer voor een project gekozen dat niets met je eigen leven te maken heeft. Is dat na twee intense voorstellingen waarin eerst je vrouw en daarna je moeder een hoofdrol speelde, een bewuste keuze?

“Dat de baron zo ver van me af staat, is wel heel fijn. Bij autobiografische dingen heb je steeds het gevoel dat alles vanuit jezelf moet komen. Het doet deugd daar eens uit te kunnen stappen. Met die voorstellingen over je eigen leven zit je bovendien altijd met een soort twee­spalt. Als je dingen letterlijk vertelt zoals ze zijn gebeurd, wordt het misschien banaal. Dus doe je er een schepje bovenop. Maar hoe ver kan je daarin gaan? En mag je de personen over wie het gaat zomaar in je verhalen verwerken?

“Er zijn nog steeds mensen die aan Marjan, mijn vrouw, komen vragen of ze in het echt ook is zoals ik haar op het podium portretteer.”

Je vrouw en de borstkanker die haar te pakken kreeg, speelden de hoofdrol in Bloemen, bijen en borstbollen. Is haar ziekte ondertussen helemaal achter de rug?

“Je wordt pas genezen verklaard wanneer je vijf jaar na de diagnose nog steeds kankervrij bent. In het begin hielden we dat heel strikt bij, nu doen we dat veel minder. (denkt na) De diagnose dateert van 2016, dus volgend jaar is ze ook officieel helemaal genezen.”

Is haar ziekte nog een thema aan de keukentafel?

“Meestal blijft de kanker uit beeld. Maar helemaal verdwijnen doet zo’n ziekte niet. Het is toch een soort verplichte oefening geweest in nadenken over sterfelijkheid. Je gaat beseffen dat je leven niet oneindig is. Dat mag dan een cliché zijn als een huis, je merkt dat we ons daar amper bewust van zijn. Zeker niet in onze cultuur, waar we de dood zien als bron van groot lijden. We willen daar niet aan denken of zien het als een somber en luguber onderwerp. Voor ons is dat, door de ziekte van Marjan, veranderd.

“Zij heeft wel over die eindigheid nagedacht. En dat helpt haar veel duidelijker bepalen wat ze wel en niet belangrijk vindt in haar leven. Ze hakt veel makkelijker knopen door dan vroeger. Ze zal ook veel makkelijker uitspreken wat ze zelf wil. Marjan is tamelijk introvert, maar is erin geslaagd daar overheen te stappen. Dat zo’n ziekte ook positieve gevolgen heeft, is eigenlijk heel mooi om te zien.”

Heeft het ook jou veranderd?

“Niet in grote levenskeuzes, maar wel op kleinere schaal. Onze ruzies gaan bijvoorbeeld nooit meer over de kleine dingen. De kleur van de kleerkast of de precieze plek waar een foto aan de muur moet komen, dat soort zaken zijn fundamenteel onbelangrijk geworden.”

Maar over pakweg het milieu en het gebrek aan aandacht daarvoor kan je je wel nog opwinden?

“Jazeker, al zit ik ook wat dat betreft met een soort fundamentele twijfel. Het zal wel iets midlife-achtig zijn, maar ik merk steeds meer dat veel van de dingen die ik heb ondernomen rond thema’s die ik belangrijk vind, eigenlijk niet meer zijn dan een druppel op een hete plaat. Het is bovendien in veel gevallen ook lang niet duidelijk of wat ik heb gedaan wel een goede zaak was. Ik ben de stelligheid van de jeugd kwijtgeraakt en kom steeds meer tot het besef dat het niet makkelijk is om te bepalen wat ‘het goede doen’ precies is.”

Kan je daar een concreet voorbeeld op kleven?

“Op een bepaald moment verschenen er hopen artikels over de honingbij en hoe slecht die het deed. Ik had er daar een paar van gelezen en besloot op basis daarvan dat ik genoeg wist om in actie te komen. Ik zette alvast een bijenkastje in mijn eigen tuin, sloeg zonder gebruik van pesticiden aan het imkeren en probeerde bij zoveel mogelijk mensen ook zo’n kastje in de tuin te krijgen.

“Maar ondertussen weet ik niet meer of dat wel een goed idee was. Door meer over bijen te lezen weet ik nu dat er veel minder is wat we daar met zekerheid over kunnen zeggen. Het zou best kunnen dat die honingbijen concurreren met hun wilde collega’s. En dat door het plaatsen van al die kasten die strijd alleen maar heftiger werd.

“Ondertussen weet ik ook dat het misschien niet de pesticiden zijn, maar het de honingmijt is die de grootste vijand is van de honingbij. Heb ik met heel mijn actie dus iets nuttig gedaan om de honingbij te redden? Het antwoord is helaas: neen, hoogstwaarschijnlijk niet.”

Heb je hetzelfde gevoel bij je strijd voor het Essers-bos? Dat blijft uiteindelijk wel staan, maar het bedrijf breidt gewoon uit naar een ander stuk bos waar wél gekapt mag worden.

“Gewoon om louter juridische redenen is die strijd niet tevergeefs geweest. De bescherming van het bos waar ze oorspronkelijk wilden kappen, was veel sterker dan die van het stuk waar nu wordt gerooid. Het is heel belangrijk dat de bescherming van het Essers-bos stand kon houden. Anders dreigde er een gevaarlijk precedent te ontstaan dat kon dienen als voorbeeld om nog meer beschermd bosgebied te kappen. Maar uiteraard is het zuur dat er nu toch een bos moet wijken.”

Milieu­activisten grijpen de huidige corona­crisis aan om het uitblijven van ingrijpende klimaatmaatregelen aan te klagen. Wat voor de strijd tegen corona kan, moet ook in de strijd tegen de klimaatopwarming kunnen, zegt tv-tuinier Wim Lybaert vandaag in DM Magazine.

“Het is waar dat we nalatig zijn om ingrijpende klimaat­maatregelen door te voeren. Maar toch zijn het twee andere dingen. Om te beginnen qua complexiteit. Bij het klimaatprobleem is het veel minder duidelijk wat de juiste maatregelen zijn en hoe ingrijpend we die moeten doorvoeren om effect te bereiken. Matiging, ja, dat alvast, maar dat zal niet genoeg zijn. We moeten op dit moment, vrees ik, tot op bepaalde hoogte nog even aanvaarden dat we nog niet heel precies weten wat het juiste is om te doen. Dat is een vorm van onmacht waar we voorlopig mee moeten leren leven.

“Bij de strijd tegen het coronavirus is duidelijker wat we kunnen doen. Bovendien is er, anders dan bij de klimaatopwarming, waarschijnlijk ook een eindigheid aan verbonden. Dat maakt het iets eenvoudiger om maatregelen te nemen, hoe draconisch die ook zijn. Mag ik van de gelegenheid gebruikmaken om mijn grote waardering uit te drukken voor allen die op dit moment onze maatschappij recht houden? De mensen van de zorg, de vuilnismannen, de mensen in de voeding, de politiemensen en de mensen die het onderwijs vanop afstand proberen te laten doorgaan, en alle vrijwilligers die mondmaskers naai­en of boodschappen doen voor buren, grote dank!”

Wouter Deprez, De Baron von Münchhausen, De Eenhoorn, 74 p., 24,95 euro. Komt uit op 25 maart.