Direct naar artikelinhoud
Lust & Liefde

Eva (77): ‘Trouw in een huwelijk en trouw aan mezelf gingen niet meer samen’

Eva (77): ‘Trouw in een huwelijk en trouw aan mezelf gingen niet meer samen’
Beeld Getty Images

Ze had één grote wens in haar leven: een partner vinden bij wie ze zich haar hele leven geborgen kon voelen. Maar het is Eva (77) nooit gelukt. Niet bij haar man, en niet bij de twee vrouwen met wie ze later een verhouding had.

Het valt me op hoe lichtvaardig sommigen op deze plek over voorbije liefdes praten. Alsof een liefde stopt wanneer de relatie die eruit voortvloeide beëindigd is. Zo heb ik dat zelf nooit ervaren. Eigenlijk heb ik er, bijna vijftig jaar na mijn scheiding, nog steeds last van dat het met mijn man niet is gelukt. En niet omdat ik hem nog altijd mis, of omdat ik het lastig vond om alleen te zijn. Want ik heb mezelf na hem lesbisch verklaard en twee heel mooie en lange verhoudingen met vrouwen gehad. Maar wat me nu, aan het einde van mijn leven, nog steeds dwarszit, is dat het me niet gelukt is een ­partner een leven lang vast te houden.

“Vroeger wilde ik boerin worden met negen kinderen, een wens die ongetwijfeld te maken moet hebben met de veiligheid die ik de eerste jaren van mijn leven in ons gezin ervoer. We waren niet rijk, deden geen bijzondere dingen, maar ik heb me altijd geborgen gevoeld. Die geborgenheid zag ik als de bestemming van mijn volwassen jaren, dat ik die nooit heb teruggevonden en kunnen doorgeven, doet me nog altijd pijn.

“Toen ik trouwde, begin jaren 60, was het een woelige tijd vol verandering. Ik had een enorme geldingsdrang, maar vrouwen hadden nog geen rechten. Omdat ik trouwde, werd ik ontslagen als ambtenaar en voor het huis dat mijn man en ik kochten, mocht alleen mijn man het koopcontract tekenen. De gelijkwaardigheid die wij vrouwen fel nastreefden, werd nog niet door de wet gesteund. En op een of andere manier lagen mijn hunkeren naar veiligheid en de consequenties van het hebben van ambities te ver van elkaar om die te kunnen verenigen.

“En toch was mijn man een zeer grote liefde. Groot en blond en ervan overtuigd dat we zij aan zij in die decennia na de oorlog de wereld zouden kunnen veranderen. Samen barstten we van energie. Maar het zat hem tegen. Hij had een ontwerpbureau en hoe hij ook zijn best deed, hij kreeg niet voor elkaar wat hij wilde.

Ik zag hem veranderen van een optimist vol ­branie in een gefrustreerde boze man. Zijn woede had dan wel niets met mij te maken, maar openbaarde zich wel in mijn aanwezigheid. Op het laatst waren er in ons huwelijk momenten dat ik bang voor hem was. Zijn drift kon zomaar van het ene op het andere moment omslaan in agressie. Ik ben vertrokken, het huis uit, ik moest wel, want ik durfde bijna niet meer naast hem te liggen. Maar door mijn vertrek kreeg hij – begin jaren 70 – automatisch de voogdij over onze kinderen en zag ik als ‘slechte moeder’ mijn dochter en zoon nog maar een paar keer per maand.

“Een tijdlang woonde ik in San Francisco, waar ik verliefd werd op een vrouw die aan aura-reading deed en mij daarin doceerde. Maar toen het slecht ging tussen mijn dochter en haar vader, ben ik teruggekeerd om haar bij te staan. En weer liet ik een grote liefde achter en slaagde ik er niet in mijn streven naar zelfontplooiing te combineren met veiligheid en mijn aandeel in het doorgeven daarvan.

“In die zin maakte feminisme, en zeker in die tijd, niet gelukkig. Aan de ene kant was er het verlangen voor mezelf op te komen, niet ­vanzelfsprekend toegeven aan de grillen van de ander, zoals mijn man. Aan de andere kant was er dat ­verlangen naar een klassieke relatie voor de eeuwigheid. Mijn droom en voorbeeld waren met iemand oud worden en ik heb niet bereikt waar ik voor ben opgevoed.

“Ik realiseer me heel goed: als ik me wel had gevoegd, had ik getrouwd kunnen blijven en in ieder geval die ene droom waargemaakt. Had makkelijk gekund, mijn man heeft me niet expres onderdrukt, ook hij was deels een ­product van de omstandigheden en is tot zijn dood van me blijven houden. Maar in mij botste het. Trouw in een ­huwelijk en trouw aan mezelf gingen nimmer samen. Met mijn verstand kan ik beredeneren dat ik de juiste keuze maakte, maar mijn hart is altijd blijven verlangen naar een relatie waar ik mijn ankers kon uitgooien zonder me steeds af te vragen of het wel goed zat tussen mij en de ander. Een bijna kinderlijk verlangen naar rust en loyaliteit voor altijd.

“Want dat was een andere kwestie. Zowel bij mijn echtgenoot als later bij de twee vrouwen, leek het of iedere keer als ik dacht dat we ­gelukkig waren, de ander zich ging vervelen. Toen de rust neerdaalde in mijn laatste relatie bijvoorbeeld, met een twaalf jaar jongere vrouw, verliet ze me zonder verklaring van de ene op de andere dag. Dat heeft me behoorlijk onzeker gemaakt. Ik wilde zo graag een relatie waar ik gewoon kon ‘zijn’. Die zo vanzelfsprekend was dat je kon ruziemaken en van mening kon verschillen, maar die ­desondanks steeds boven iedere twijfel ­verheven zou zijn. De strijd heeft me uitgeput. Altijd die ­spagaat, altijd de weemoed naar ‘wat had ­kunnen zijn’.

“Sinds kort weet ik dat ik ernstig ziek ben, ik heb besloten af te zien van ­behandeling. Iedereen kent die kruispunten in zijn of haar leven: als je linksaf gaat, kom je nooit meer rechts uit. Hoe meer ik me wilde ontwikkelen, hoe kleiner de kans werd op een levenslange liefde. Er is uiteindelijk maar één iemand aan wie ik echt trouw kan blijven en dat ben ik zelf. In de maanden of jaren die mij resten, ga ik doen wat mij nu, aan het slot van mijn leven, rust brengt: breien, haken en weven.”