Direct naar artikelinhoud
InterviewArif Hussain

Hoofdeconoom Wereldvoedselprogramma waarschuwt: ‘Er dreigt een enorme voedselcrisis’

Een maaltijd voor daklozen in Rio De Janeiro.Beeld Getty Images

Landen moeten nu niet in de protectionistische reflex schieten om voedselexport aan banden te leggen of importbelemmeringen op te werpen. ‘Je buurland laten verhongeren is nooit een goed idee en keert terug als een boemerang’, zegt Arif Hussain, hoofdeconoom van het Wereldvoedselprogramma (WFP) vanuit Rome. ‘Tijdens de voedselcrisis van 2008 zagen we hoe dit tot paniekreacties en copycatgedrag leidde, waardoor wereldwijd de voedselprijzen omhoog schoten en schaarste werd gecreëerd.’

Volgens Hussain dreigt een ongeëvenaarde wereldwijde voedselcrisis als de handel komt stil te liggen. “Landen moeten er alles aan doen om de grenzen voor transport open te laten. Voor veel mensen in arme of kwetsbare landen is dit hun enige levenslijn. Als die wegvalt dreigt honger.” Het WFP riep donorlanden maandag op zo snel mogelijk 1,9 miljard dollar over te maken die al eerder zijn toegezegd, om burgers in oorlogsgebieden te kunnen blijven helpen.

Volgens de VN-organisatie komen zonder ingrijpen wereldwijd 130 miljoen mensen extra in hongersnood door de coronapandemie, waarmee het aantal mensen met acute honger in de wereld stijgt tot een kwart miljard. Dertig miljoen van hen wonen in landen waar al voedselschaarste heerst door oorlog of conflict zoals Jemen, Zuid-Soedan, Syrië, Venezuela, Afghanistan en Burkina Faso.  Vorige week waarschuwde WFP al voor een hongersnood van ‘bijbelse proporties‘: 300.000 mensen per dag zullen mogelijk sterven als de noodhulp aan deze meest kwetsbare burgers tot stilstand komt door problemen met de distributie of financiële tekorten.

U vreest dat donorlanden nu de hand op de knip houden?

“Vorig jaar hebben wij voor 8,3 miljard dollar aan 100 miljoen burgers wereldwijd voedselhulp kunnen geven. Dit jaar zullen we zeker 2 tot 4 miljard meer nodig hebben omdat er tientallen miljoenen hulpbehoevenden bijkomen. Die 1,9 miljard hebben we nu acuut nodig om die 30 miljoen mensen in conflictlanden voor de komende drie maanden te kunnen helpen. Zij zijn volledig afhankelijk van voedselhulp. Als wij ze niet meer kunnen helpen, is er voor hen niets anders dan honger.”

Niet alleen voedselhulp wordt getroffen door de coronacrisis. Exportbeperkingen en grensbelemmeringen brengen ook de voedselvoorziening in andere landen in gevaar?

“Het is inderdaad een wereldwijd probleem. We hebben nog nooit zoiets meegemaakt. Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog ging de handel door. Er is nog wel handel, maar niet in het tempo dat we gewend zijn. Zelfs bij mij in de supermarkt in Rome zijn sommige schappen leeg; die producten worden gewoon niet meer aangevoerd. Moet je je voorstellen hoe dat in arme landen is die volledig afhankelijk zijn van voedselimport.”

Landen als Rusland, China en Vietnam hebben al een rem gezet op de export van rijst en graan. Wat als meer landen volgen?

“Dat zou rampzalig zijn. Bij de voedselcrisis in 2008 zag je dat wel dertig tot veertig landen hun export stopten. Iedereen ging in paniek hetzelfde doen en daarnaast hamsteren. Dit leidde tot schaarste in andere landen met als gevolg torenhoge voedselprijzen. Zo creëer je kunstmatig tekorten terwijl die er helemaal niet zijn. In tegenstelling tot tien jaar geleden is er voldoende voedsel voorradig in de wereld. Maar je ziet wel hoe kwetsbaar de voedselketens zijn en hoe afhankelijk we van elkaar zijn als gevolg van globalisering.”

Arif Houssain (links).Beeld AFP

Welke landen zijn nu het meest kwetsbaar voor voedseltekorten?

“Landen die heel afhankelijk zijn van import of landen die landlocked – door land omsloten – zijn. Maar ook landen die afhankelijk zijn van toerisme of van grondstoffen als koper of olie waar nu ook minder vraag naar is. Een land als Zambia bijvoorbeeld mist nu de inkomsten uit koper waarmee het normaliter zijn voedsel kan importeren. En dan zijn er natuurlijk landen met een grote informele sector, waar miljoenen mensen direct hun inkomsten zijn verloren door de lockdowns. Dat is het unieke aan deze voedselcrisis dat niet alleen de aanbodzijde in gevaar is, maar ook de vraag uitvalt omdat burgers hun koopkracht verliezen.”

Dat zijn die 130 miljoen mensen extra die door corona in acute hongersnood dreigen te komen?

“Als mensen hun inkomen kwijt zijn en ook nog meer voor hun voedsel moeten betalen omdat er schaarste wordt gecreëerd, hebben ze simpelweg niets te eten. Daarom is het zo belangrijk dat we niet alleen levens proberen te redden tot er een medicijn is gevonden, maar ook de inkomstenbronnen voor mensen wereldwijd proberen te beschermen. Wat je nu heel snel met een lockdown kapotmaakt, duurt heel lang om te herstellen. Als mensen nu uit nood de middelen gaan verkopen waarmee ze inkomsten genereren, zoals een brommer, zaag of naaimachine bijvoorbeeld, hebben ze straks helemaal niets.”

Hoe voorkom je dat die koopkracht verloren gaat?

“Corona is een wereldwijd probleem en vraagt daarom om wereldwijde oplossingen. Ook arme landen moeten de financiële ruimte krijgen, door schuldverlichting, om hun burgers te compenseren. Anders kun je daar de lockdowns gewoon niet volhouden. En bescherm vitale sectoren. In Bangladesh verliezen arbeiders in de textielindustrie nu al hun banen omdat Europese bedrijven hun orders afzeggen. Ook de landbouw is in gevaar. Als boeren nu niet zaaien of oogsten omdat ze niet het land op mogen of omdat er geen zaden of pesticiden worden aangevoerd of omdat er geen arbeidsmigranten zijn, heb je daar het volgend seizoen nog steeds last van. Dan ontstaan er wel échte voedseltekorten.”