Direct naar artikelinhoud
AnalyseBart Eeckhout

Conner Rousseau is een volgende sp.a-leider die merkt dat migratie en identiteit verscheurende kwesties zijn

Conner Rousseau speecht op een partij­congres. Dat hij in het debat de wat flinksere hoek kiest, is geen verrassing.Beeld BELGA

Afgelopen week werd de naar pril herstel snakkende sp.a verlost uit twee illusies tegelijk. Neen, de identitaire kwesties zijn door de corona­crisis niet weggetoverd. En neen, de socialisten hebben nog altijd geen helder antwoord klaar zitten over die kwesties. Hoofdredacteur Bart Eeckhout analyseert de politieke week.

‘Conner Rousseau zou bij de Vlaamse socialisten weleens het grootste politieke talent kunnen zijn sinds Steve Stevaert”, stond hier amper drie weken geleden te lezen. Aan die zin ging wel een belangrijke caveat vooraf: “Het is nog erg vroeg dag, maar…”

Drie weken Conner-furore in alle mogelijke media later kunnen we die analyse over de jonge sp.a-voorzitter al wat scherper stellen. Zeker, Rousseau heeft het potentieel om uit te groeien tot de nieuwe Stevaert, de man die zijn amechtige partij bij de haren uit het electorale moeras weet te trekken. Maar hij en zijn partij moeten goed opletten dat hij niet de nieuwe Freya Van den Bossche wordt: iemand die als een komeet omhoog geschoten wordt, veel te vroeg veel te veel gewicht op de schouders krijgt en ook veel te vroeg weer uitdooft. Van den Bossche heeft het oor van haar voorzitter, ze kan hem waarschuwen voor dit scenario.

Een erg breed uitgemeten profiel van young master Rousseau in De Standaard maakt niet veel wijzer over welke kant het kan opgaan. Over de ideeën van de voorzitter, die er nochtans zeer zeker zijn, gaat het amper. Alleen over de hoofddoek op school wordt het wat concreter. “Als je alcohol kunt verbieden tot zestien jaar, waarom dan niet ook de hoofddoek op school?” Een explosief idee – de hoofddoek verbieden tot zestien – lanceren in één plompverloren zinnetje: alvast dat is iets wat wijlen Stevaert nooit zou gedaan hebben.

Vrijheidsbeperking

Een achteraf haastig geformuleerde uitleg op sociale media maakte het niet meteen beter. “Op zestien krijgen jongeren extra rechten omdat we ervan uitgaan dat ze dan klaar zijn om met die rechten om te gaan. Misschien is zestien wel een leeftijd waarop jongeren geacht kunnen worden hun eigen geloofsovertuiging te kiezen en keuzes te maken in dat verband?” In die uitleg ontbreek nu zelfs het element ‘school’, wat impliceert dat Rousseau nadenkt over een algemeen verbod op religieuze kentekenen in de publieke ruimte voor alle kinderen.

Wie hier tien seconden over nadenkt, beseft meteen dat dat tot een fundamentele vrijheidsbeperking zou leiden. Er is weinig intiemer en per­soonlijker voor een ouder dan de opvoeding van een kind. Daarop in­grijpen van overheidswege, zonder acute reden van kinderbescherming, is een bijna totalitaire daad. De consequentie is dat de staat een ideale opvoeding gaat voorschrijven, waarin bijvoorbeeld voor religieus vertoon geen plaats is. Geen hoofddoeken dus, maar ook geen keppeltjes. En wat met de – letterlijk – op hun paasbest uitgedoste gezinnen uit Afrikaanse of Oost-Europese christelijke gemeenschappen? En moeten kinderen dan ook niet ineens beschermd worden tegen een opvoeding waarbij, bijvoorbeeld, te veel suiker, zout of rood vlees op tafel komt? Waanzin, kortom.

Het nadeel van slechte ideeën is dat ze zelfs met slechte argumenten van tafel geveegd kunnen worden. Zeker bij jonge, mondige moslims werd het proefballonnetje weggezet als xenofoob of racistisch. Wat het niet (per se) is. Het is gewoon een slecht idee.

Ook de timing valt slecht uit. In de week waarin de halve wereld woede en verdriet uitschreeuwt over racistisch politiegeweld in de VS en elders, komt identitaire ophef voor een progressief politicus nogal ongelegen. Had de sp.a eindelijk eens een leider die woke is, dan is al dat krediet met de klap weer weggespoeld. Plots is Conner Rousseau weer de ijdeltuit die op Instagram een selfie post in plaats van oprechte empathie te tonen met ‘Black Lives Matter’.

Voor nogal wat sp.a-­kader­leden moet de voorbije week behoorlijk traumatiserend geweest zijn. Identitaire en migratiekwesties verstrikten het voorzitterschap van Rousseaus voorganger John Crombez. Die kwam in inter­views bij herhaling ‘flinks’ uit de hoek, maar zette daar weinig concrete plannen tegenover.

'Rousseau is gewoon de volgende voorzitter die ondervindt dat migratie en identiteit voor sp.a verscheurende kwesties zijn', schrijft Bart Eeckhout.Beeld BELGA

Hoofddoekjes tekenden ook het lot van Patrick Janssens als laatste min of meer socialistische burgemeester in Antwerpen. Met een hoofddoekverbod aan het stads­loket vervreemdde Janssens vele progressieven en ook jonge kiezers met migratieroots van de partij.

Rousseau is nu dus gewoon de volgende sp.a-leider die ondervindt dat migratie en identiteit voor zijn partij verscheurende kwesties zijn. Om succesvol te zijn moet een socialistische partij twee doelgroepen weten te verbinden: enerzijds een klassiek-links arbeiderspubliek, anderzijds een langer opgeleid, kosmopolitisch en nieuw-stedelijk middenklassepubliek. In identiteitskwesties staan die groepen lijnrecht tegenover elkaar.

De situatie is nog ingewikkelder. Juist dat arbeiderspubliek is tegenwoordig ook deels gekleurd. En in de kosmopolitische hoek zit ook een mondige, vrijzinnige fractie. Elk kamp is dus nog een keer in twee gedeeld. Aan de verzoening van al die kampen begin je beter niet met onvoldragen ideetjes.

Dat Rousseau in het debat juist de wat flinksere hoek kiest, is wel geen verrassing. Het spoort met andere voorstellen – van de kritiek op de asociale lage-emissiezones in de steden tot de regionalisering van de gezondheidszorg – waarmee de voorzitter de sp.a bewust laat wegdrijven uit de smalle kosmopolitische vijver.

Groepsdruk

Rousseau lijkt de geknipte man om die beweging door te zetten. Een jong, hip boegbeeld dat de oude waarden met een nieuw likje verf weet te presenteren, kan de kloof misschien wél overbruggen. Maar dan maak je beter niet te veel faux pas op gevoelige thema’s.

Voor alle duidelijkheid: het verbods­idee is een faux pas, het aantrekken van het debat is dat niet. Natuurlijk zijn er vele jonge vrouwen die de hoofddoek uit oprechte overtuiging en trots dragen, maar het risico van groeps­druk en intimidatie is eveneens reëel. Progressieve oren blijven beter niet doof voor bezorgde stemmen daarover, bijvoorbeeld in het onderwijs. Daar is het dat soms de impact van imams of rabbijnen gevoeld wordt op ideeën over vrijheid, gelijkwaardigheid of wetenschappelijkheid.

Het is niet racistisch om dat punt te maken: ook dit gaat over kwetsbare mensen die steun verdienen. Er is wel degelijk een probleem, soms. Dat mag benoemd worden. Maar dan wel best met werkzame oplossingen erbij.