Direct naar artikelinhoud
InterviewBart Preneel

‘Vanaf oktober is de corona-app over heel Europa te gebruiken’: cryptograaf Bart Preneel

Bart PreneelBeeld Tim Dirven

Als Vlaamse bouwmeester van de corona-app overziet Bart Preneel mee de ontwikkeling. Volgende week begint een test met een kleine groep mensen, voordat hij definitief wordt uitgerold. Vanaf oktober is de app over heel Europa te gebruiken. 

Wie binnenkort positief test op corona, zal met een druk op de knop van de app zijn contacten van de voorbije dagen een melding kunnen sturen. Zij weten dan niet wie er besmet is, maar wel dat ze dicht bij een besmet persoon zijn geweest. Langer dan 15 minuten op minder dan anderhalve meter staat gelijk aan een ‘hoogrisicocontact’. 

“Het systeem werkt via bluetooth”, zegt cryptograaf Bart Preneel (KU Leuven). “Als er langdurig een hoge signaalsterkte is geweest van een ‘besmette’ telefoon, dan krijg je instructies: als je symptomen hebt, ga dan in quarantaine en laat je testen. Een testresultaat zal je ook rechtstreeks in de app binnenkrijgen.” 

De app wordt nu zelf getest. Hoe gaat dat in zijn werk?

Preneel: “Vanaf volgende week begint een eerste test bij vijftig gebruikers. We gaan daarbij enkele fake positieve testresultaten uitsturen in het systeem. En dan gaan we kijken of de juiste personen verwittigd worden. Dan weten we of de app goed werkt.”

De deadline om de app klaar te hebben ligt op 9 september. Gaan de ontwikkelaars die halen?

“Het contract is toegekend op 21 juli en we hebben toen gevraagd om de app op zeven à acht weken te bouwen. Als alles goed gaat, zal de app inderdaad vanaf 10 september beschikbaar zijn, maar nog niet voor iedereen. We gaan dan een tweede test doen met 10.000 personen. Wanneer iedereen de app zal kunnen downloaden, daar wil ik nog geen precieze datum op plakken. Maar volgens mij zal dat zeker nog in september zijn.” 

Is dat niet veel te laat?  

“Bij ons is er in het politieke beslissingsproces in de maanden april tot juni veel tijd verloren, dat is zo. In Nederland hebben ze al in april de knoop doorgehakt. Maar zij gaan ook pas op 1 september live. In vergelijking met hen hebben wij dus veel sneller gewerkt met een budget dat ettelijke keren kleiner is. 

“De Nederlanders hebben 4 miljoen euro geïnvesteerd in hun app, de Duitsers 20 miljoen. De ontwikkeling van onze app was minder dan 1 miljoen. Natuurlijk hebben wij wel gebruik kunnen maken van de ervaring van andere landen.” 

Over de bedrijven die de app in ons land ontwikkelen is veel te doen geweest. Bijna niemand had nog van het kleine bedrijf Devside, dat het contract binnenhaalde, gehoord. 

“Volgens mij is dat allemaal een storm in een glas water geweest. Devside heeft goede contacten bij Apple en Google. En uiteindelijk hadden wij maar een kleine groep goede developers nodig. De opdracht was niet om een app from scratch te maken, zoals ze in Duitsland met een heel groot team hebben gedaan. Maar wel om een paar gerichte aanpassingen te doen aan die Duitse app. De software daarvan was al beschikbaar.”

Waar liggen precies de verschillen tussen onze app en die Duitse?

“Anders dan de Duitse app zal de Belgische bijvoorbeeld de cijfers geven over het verloop van de epidemie. We willen mensen zo aanzetten om de app wat vaker te openen. In Duitsland is het ook zo dat de Duitse telecombedrijven de servers met de gezondheidsgegevens bijhouden. Die hebben natuurlijk al veel informatie over hun klanten. Dus je moet er maar van uitgaan dat Deutsche Telecom die gegevens niet zal gebruiken voor iets anders. Bij ons was er heel specifiek de vraag om telecomproviders niet de gezondheidsgegevens te laten bijhouden. Die gegevens zitten bij ons bij Sciensano, in een aparte database.” 

Google en Apple werken wél mee aan de apps. Is dat geen risico op vlak van privacy?

“Het is gewoon belangrijk dat zij meedoen, omdat de app goed moet werken op de besturingssystemen van de smartphones. De twee bedrijven hebben zich geëngageerd om de gegevens niet te bekijken en die lokaal op de telefoon te houden. Zij gaan zelfs alle corona-apps controleren om te zien of die geen bijkomende informatie verzamelen. Voor een keer hebben ze zich dus opgesteld als beschermers van de privacy.  

“Google en Apple hebben ook een gemeenschappelijke interface gemaakt, die ervoor zorgt dat verschillende Europese apps met elkaar kunnen communiceren en codes van besmette personen kunnen uitwisselen. Europa is daarvoor aan een server aan het werken die normaal midden september opstart. Deutsche Telecom en het bedrijf SAP zijn die aan het bouwen. Het is voorzien dat je de Belgische app zo vanaf eind oktober in heel Europa zal kunnen gebruiken.”   

Er zijn momenteel nog steeds problemen met het contactonderzoek. Wie uit een rode zone terugkomt, wordt niet gecontroleerd. Kan de app hier iets bijdragen?

“Welja, stel dat je in Spanje op café geweest bent en de cafébaas blijkt besmet, dan zal de app je verwittigen. Dat zal dus bijdragen aan de contactopsporing op Europees niveau. Maar als mensen die verwittiging negeren of zich niet laten testen, dan kan de app niets doen. De app zal ook niet nakijken of je bijvoorbeeld je quarantaine respecteert door je locatie te volgen.

“Het is echt een vrijwillige tool om contactopsporing beter te doen verlopen. Dat staat ook zo in de wetteksten. Alles gebeurt automatisch, snel en anoniem. Je kan er iedereen mee helpen en de prijs die je betaalt, is heel klein. Je zal enkel een beetje meer batterij verbruiken door de bluetooth. Op een vrijwillige basis kunnen we ook veel bereiken zonder privacy af te geven.”