Direct naar artikelinhoud
ReportageBoedapest

De Hongaarse jongeren die strijden tegen Orbán: ‘Papa, als je op hem stemt, emigreer ik’

Gyöngyvér Németh in Boedapest. Ze werkt voor de jonge politieke partij Momentum. 'Mijn vriend en ik willen graag aan kinderen beginnen, maar ik weet niet of ik het wel aandurf om ze in zo’n omgeving op te laten groeien.'Beeld Akos Stiller

Hongaren maken zich grote zorgen: het repressieve regime van Viktor Orbán jaagt hoogopgeleide jongeren naar het Westen. De politieke partij Momentum probeert iets te doen. ‘Er is gewoon behoefte aan mensen die iets organiseren.’ 

“Mam, ik ga emigreren en jij gaat mee”, zegt Gyöngyvér Németh (29) twee jaar geleden door de telefoon tegen haar moeder. Viktor Orbán’s partij Fidesz heeft dan net opnieuw een meerderheid behaald. Ze barst na die verkiezingsoverwinning in tranen uit en drinkt een complete fles wijn leeg.

Maar de volgende dag, wanneer de mist van haar kater is opgetrokken, bedenkt ze zich. “Ik stelde me ineens voor dat ik een oma in Engeland of Duitsland was en mijn kleinkinderen vroegen waarom ik destijds uit Hongarije vertrokken ben. Ik dacht: ik moet ze toch op zijn minst kunnen vertellen dat ik eerst geprobeerd heb iets te veranderen.”

Németh meldt zich dezelfde dag nog aan bij Momentum: een jonge partij die verklaart van Hongarije een land te maken waar emigranten naar terug willen keren. Het afgelopen decennium verhuisden tussen de 500.000 en 600.000 voornamelijk jonge Hongaren westwaarts. De populairste bestemmingen zijn Duitsland, Oostenrijk en Engeland; Nederland en Ierland zijn bezig aan een opmars.

Vuil spel in verkiezingstijd

In het Westen verdienen jonge Hongaren meer, leven ze in vrijheid en vaak in een omgeving die beter aansluit bij hun eigen waarden. Want de macht van de regering-Orbán dringt steeds verder de persoonlijke levens van  de Hongaren binnen. Het leeuwendeel van de media, het onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en de culturele sector vallen inmiddels binnen de politieke invloedssfeer van de rechts-conservatieve regering.

De exodus van Hongaren wordt niet toegejuicht in eigen land. Uit onderzoek van The Council of Europe on Foreign Relations blijkt dat Hongaren zich twee keer zoveel zorgen maken om mensen die wegtrekken dan om migranten die het land binnenkomen. Bijna 50 procent van de Hongaren zou het zelfs een goed idee vinden dat de vrijheid om te emigreren zou worden beperkt.

“Zelf veroordeel ik niemand die ervoor kiest om naar West-Europa te verhuizen”, zegt Dániel Berg (31), die voor Momentum sinds afgelopen oktober burgemeester van zijn stadsdeel in Boedapest is. “Het is een begrijpelijke beslissing.” Sommigen van zijn geëmigreerde vrienden komen in verkiezingstijd naar Boedapest om Momentum bij te staan. Die extra hulp is altijd welkom, zegt Berg, want in verkiezingstijd wordt vuil spel gespeeld. In de weken voor de gemeenteverkiezingen van afgelopen oktober knipte een groep onbekenden elke nacht opnieuw de tiewraps door waarmee de campagneposters van zijn partij aan lantaarnpalen bevestigd zaten.

‘Veel mensen zien niet in dat ze ook zélf iets kunnen doen’

Het Hongaarse electoraat is sterk verdeeld langs de lijnen platteland/stad en jong/oud. “Wij zijn bang dat mensen in West-Europa denken dat wij hier allemaal xenofobe illiberalen zijn,” zegt Berg. “Terwijl ongeveer de helft van de Hongaren helemaal niet op Fidesz stemt. We zijn echt een gepolariseerde samenleving.” Maar wat ‘zijn’ helft niet helpt, is dat zoveel jonge, stedelijke Hongaren naar het Westen trekken: juist de mensen die een liberaal tegenwicht zouden kunnen bieden.

Kitti Petelen (25) en János Szedelényi (27) denken dat het dilemma voor veel Hongaren in West-Europa hetzelfde is: aan de ene kant hebben ze heimwee, maar na studiejaren in het Westen is het moeilijk om terug te gaan naar hiërarchische structuren, lage salarissen en conservatieve ideeën. Toch zegden de twintigers onlangs na lang twijfelen hun appartement in Den Haag op en verhuisden ze naar Boedapest.

“Ik dacht: ik ga naar huis, ik neem al mijn nieuwe waarden mee en ik ga de strijd aan met de situatie hier”, zegt Petelen op een bloedhete zomerdag in Boedapest. “Maar de moed is me alweer een beetje in de schoenen gezonken.” Ze had zich erop verheugd om zich weer thuis te voelen, maar ze voelt zich meer een ‘outsider’ dan ze zich in Nederland voelde. “Ik merk dat ik ineens een soort buitenbeentje geworden ben: met mijn vegetarisme, politieke ideeën en het feit dat ik overal heen fiets omwille van het milieu. Mijn omgeving ziet die dingen als een tikkeltje elitair: mooie ideeën, maar wij hebben er de tijd of energie niet voor. Dat is ook een probleem: veel mensen zien niet in dat ze ook zélf iets kunnen doen.”

‘Het is zo belangrijk om fysiek hier te zijn’

Aan dat gebrek aan politiek engagement probeert Viktor Mák (28) juist iets te doen. Hij is Hongaars, maar groeide op in de VS en voelt zich eerder Amerikaans. Na het afronden van zijn master in publieke administratie aan de Central European University besloot hij in Boedapest te blijven en zich in te zetten voor verandering in het land van zijn ouders. “Het is zo belangrijk om hier fysiek te zijn”, zegt hij met een knikje naar het raam, naar buiten. “Ik ben hier niet eens opgegroeid, maar vorig jaar stond ik plotseling op het parlementsplein met 20.000 man om me heen: zij waren allemaal komen opdagen omdat ik met een paar vrienden een protest georganiseerd had op Facebook. Op dat soort momenten merk je wat een behoefte er is aan mensen die gewoon dingen organiseren. Dan komt men wel.”

De actiegroep van Mák en zijn vrienden begon als protest tegen de manier waarop de regering-Orbán de Central European University de pas probeerde af te snijden. In 2017 voerde de regering een wet in waardoor de universiteit het merendeel van haar diploma’s niet meer in Hongarije zou kunnen uitreiken.

‘De emigratie stabiliseert de macht van de éénpartijstaat’

Ondertussen is ook de prestigieuze universiteit westwaarts getrokken, naar Wenen. Tot grote teleurstelling van Michael Ignatieff, sinds 2016 rector van de Central European University. Hij heeft vanalles geprobeerd om de universiteit in Hongarije te houden. “Het is de ironie van de Europese uitbreiding na de val van de muur”, zegt Ignatieff vanachter zijn bureau, in zijn imposante oude kantoor in Boedapest. “Het doel was het versterken van de democratische transitie in de post-Sovjetstaten: de instituties van de EU zouden de boel immers in de gaten houden.” Maar inmiddels, zegt hij, is duidelijk geworden dat de Europese uitbreiding ook minder positieve gevolgen heeft.

“Structurele subsidies van de EU aan deze landen genereren een enorme hoeveelheid geld. Dat geld wordt hier door slimme politici ingezet om de steun te kopen waar de regering op leunt. Op het platteland zie je vaak de vlag van de Europese Unie hangen – maar het geld waarmee de infrastructuur van het dorp verbeterd wordt, gaat alleen naar bouwbedrijven die op goede voet staan met lokale Fidesz-politici.”

Ook het vrije verkeer van personen speelt een belangrijke rol, zegt hij: dat heeft landen als Bulgarije, Roemenië en Hongarije dramatisch ontvolkt. “Het ironische effect is dat emigratie de macht van de éénpartijstaat stabiliseert. Wie het niet met ze eens is, stapt op de trein.”

Andere generatie, ander beeld

Zeker in Hongarije, waar het tot 1989 moeilijk was om te vertrekken, lijkt emigreren volgens Ignatieff heel aantrekkelijk. “In een afgesloten samenleving neemt de druk steeds meer toe, zoals in een snelkookpan”, zegt hij. “Vroeg of laat explodeert die. In Hongarije gebeurde dat in 1956, toen het volk in opstand kwam tegen het communistische bewind. Maar die snelkookpan bestaat nu niet meer. De open grenzen zorgen ervoor dat ongenoegen nu grotendeels wordt afgetapt, vooral wat de jonge generatie betreft. Het vrije verkeer van personen fungeert als een soort veiligheidsventiel voor gevoelens van ontevredenheid, waardoor er niet genoeg druk opgebouwd wordt voor verandering.” Tegelijk is er ook veel ontevredenheid over al die vertrekkende jongeren, zegt Ignatieffs collega Matyas Szabo. “Vooral onder hun ouders.”

Szabo geeft leiding aan een onderzoeksinstituut dat is achtergebleven op de oude campus in Boedapest, als een soort laatste bastion. De politieke verschillen tussen grootouders, ouders en hun (klein)kinderen zijn vaak groot in Hongarije. Jongeren gaan studeren in de grote stad of in West-Europa, ze spreken vloeiend Engels en hun beeld van de regering wordt mede gevormd door kritische artikelen over Orbán in de internationale media. De opvattingen van hun ouders en zeker hun grootouders zijn sterker beïnvloed door de binnenlandse media. Die vallen grotendeels binnen de invloedssfeer van de regering, en daarin wordt dus een heel ander beeld geschetst. Dat alles versterkt de verschillen in waarden die sowieso vaak tussen generaties bestaan.

Je ouders chanteren

Tijdens een demonstratie zag Szabo een meisje een verhoging op klimmen en haar generatiegenoten toespreken. Ze zei: we moeten onze ouders en grootouders chanteren. We moeten zeggen: als jij je kinderen en kleinkinderen wil zien opgroeien, dan moet je stoppen met op Fidesz stemmen. Doe je dat niet, dan verhuis ik naar Londen. “Dat vond ik zo sterk”, zegt Szabo.

Rond de laatste verkiezingen dronk hij na een middagje voetballen een biertje met iemand uit zijn amateurvoetbalteam, een Orbán-supporter in wiens gezelschap hij het onderwerp politiek liever vermijdt. “Die zei ineens: ik ga op Momentum stemmen. Ik wist niet wat me overkwam. Bleek dat zijn achttienjarige zoon tegen hem had gezegd: ‘Pap, als je op Fidesz stemt ga ik in Duitsland studeren, maar als je op Momentum stemt dan blijf ik hier in Boedapest.’ Toen dacht ik: het werkt echt!”

Gyöngyvér Németh is ondertussen, ruim twee jaar na die dronken verkiezingsavond, nog altijd niet geëmigreerd. Ze zit voor Momentum in de gemeenteraad en werkt voor het bedrijf van haar vader. Toch blijft ze twijfelen. Ze vertelt over een populair spelletje op de basisschool van de kinderen van een vriendin, ‘iIllegaal immigrantje’ genaamd. Het heeft veel weg van krijgertje spelen, maar in dit geval is de ‘boef’ een vluchteling die illegaal de Hongaarse grens is overgestoken en dus snel gevangen moet worden. “Een duidelijk effect van de anti-immigratiecampagnes van de regering-Orbán”, zegt Németh.

“Mijn vriend en ik willen graag aan kinderen beginnen, maar ik weet niet of ik het wel aandurf om ze in zo’n omgeving op te laten groeien. Straks gaan ze buiten ook illegaal immigrantje spelen. Kun je daar als ouders wel tegenop opvoeden? Tegelijkertijd moet toch iémand een alternatief bieden.” Voorlopig blijft ze, om Momentum op te bouwen tot echt politiek alternatief. Maar ze sprak met haar vriend af: als zich een kans in het buitenland voordoet, dan gaan ze daar toch maar voor.