Direct naar artikelinhoud
Economie

Studie: voor elke job die nu verdwijnt, komen er straks drie in de plaats

De E-Tron-fabriek in Vorst. Door de digitalisering van de economie telt België tegen 2030 een half miljoen vacatures, berekende Agoria.Beeld BELGAIMAGE

Ook na corona zullen er handen te kort zijn in ons land. Technologiefederatie Agoria verwacht dat onze arbeidsmarkt het virus al uitzweet tegen 2023. Voor elke job die verdwijnt, komen er drie in de plaats. Werkgevers vrezen een berg oningevulde vacatures.

Met de hulp van VDAB, Actiris en Le Forem heeft de technologiefederatie Agoria onze arbeidsmarkt onder de loep genomen. Die was in steeds betere conditie de voorbije jaren. “In de drie jaren voor de coronacrisis kwamen er 220.000 extra jobs bij. Veel beter dan de verwachte 150.000”, zegt Agoria-topman Bart Steukers. “Al moeten we een kanttekening maken: de groei was maar gemiddeld vergeleken met de rest van Europa en onze productiviteitsgroei (de toegevoegde waarde per werknemer, SSB) – vroeger onze sterkte – loopt fors terug, in tegenstelling tot veel andere Europese landen.”

Agoria houdt er rekening mee dat er door corona in de periode 2020-2021 zo’n 110.000 jobs sneuvelen, maar ziet ook veel positieve signalen voor een snel herstel. “Door de digitale transformatie zullen er veel jobs bijkomen. Voor elke baan die sneuvelt, komen er bijna drie in de plaats. We schatten dat onze arbeidsmarkt in 2023 al op hetzelfde niveau kan komen als voor de coronacrisis”, voorspelt Jeroen Franssen, expert arbeidsmarktbeleid.

Oningevulde functies

De ingrediënten van zo’n herstel zijn wel een jaarlijkse economische groei van gemiddeld 1,5 procent, een stabiele loonkost, genoeg talent op de arbeidsmarkt, innovatie en voldoende handen uit de mouwen. Wat dat betreft, maakt Agoria zich zorgen. De jobs komen wel, maar wie zal ze invullen? “Zonder activeringsbeleid kampen we in 2030 niet zoals nu met 142.000 openstaande vacatures, maar met 541.000 oningevulde jobs.”

In haar regeerakkoord drukt de regering-De Croo de ambitie uit om tegen 2030 een werkzaamheidsgraad van 80 procent te realiseren. Met andere woorden: acht op de tien Belgen tussen 20 en 64 jaar is dan aan de slag. Onrealistisch, vinden arbeidsexperts. Vorig jaar schommelde dat rond de 70 procent: flink wat lager dan Duitsland, Nederland en de Scandinavische landen.

“Een werkzaamheidsgraad van 80 procent betekent 600.000 extra jobs. Die 80 procent zullen we nodig hebben om onze pensioenen en sociale zekerheid te betalen en onze internationale concurrentiepositie te behouden”, zegt Steukers.

Inactieve Belgen

Om de vacatures op te vullen, kijkt Agoria vooral naar de groep inactieve Belgen. “Er zijn groepen ondervertegenwoordigd op de arbeidsmarkt. Voor vrouwen (66,5 procent), jongeren (60,9 procent), ouderen (32,8 procent), laaggeschoolden (46,3 procent) of mensen met een migratieachtergrond (43,5 procent) ligt de tewerkstellingsgraad nog mijlenver af van de beoogde 80 procent.”

Agoria dringt erop aan het voordeel van werken te vergroten ten opzichte van een uitkering. Ook wil de federatie dat er meer wordt ingezet op kinderopvang en moet er paal en perk gesteld aan fiscale bestraffing van wie op latere leeftijd nog blijft werken. Maar de vraag is of dat zal volstaan.

Opleiding

“De digitale transformatie gaat gepaard met een grotere vraag naar gekwalificeerde profielen en een mindere groei voor jobs voor laaggeschoolden”, klinkt het. “Inzetten op opleiding is van het grootste belang. 40 procent van de actieve bevolking in ons land haalt het basisniveau digitale vaardigheden niet. Ons land scoort slechter dan het Europees gemiddelde wat een actieve leerhouding tijdens de loopbaan betreft en slechts 1,9 procent van de jongeren studeert af als digitaal expert.”

“We gaan de nieuwe werkkrachten niet allemaal van de schoolbanken plukken en dus doen we ook een oproep aan onze bedrijven om de volgende jaren extra in te zetten op opleiding voor hun personeel. Levenslang leren moet de norm worden. Niet om ervoor te zorgen dat mensen hun huidige job kunnen blijven doen, maar opdat ze hoger klimmen op de arbeidsladder en zo onderaan ruimte maken voor instroom van lagergeschoolden.”