Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Het centrale begrip in de Belgische relance: productiviteit. Waarom is dat zo belangrijk?

Onder andere e-commerce kende een geweldige boost tijdens de lockdowns.Beeld AFP

In de relanceplannen van de overheid om de economie na corona weer uit haar coma te halen, staat onze ‘productiviteit’ centraal. Maar wat is dat nu juist, productiviteit? Waarom is het zo belangrijk?  En vooral, hoe is het ermee gesteld?

Wat is productiviteit?

‘Werk slimmer, niet harder.’ Het mag als flauwe managmenttaal klinken, op macro-economisch niveau klopt het wel.

In de economie zijn er eigenlijk twee soorten van productiviteit: de productiviteit van personeel en persoonlijke productiviteit. Productiviteit van personeel is eigenlijk de output van goederen of diensten die u en ik dagelijks leveren. Persoonlijke productiviteit gaat over de output van een individu in een bepaalde periode. Simpel voorbeeld, als u om de haverklap pauzeert aan de koffiemachine, dan duikt uw individuele productiviteit als een raket naar beneden. Werken uw collega’s intussen naarstig voort, dan is hun productiviteit wel op peil. Hun gezamenlijke productiviteit heeft geen invloed op uw individuele productiviteit.

Er komt nog een belangrijker gegeven om de hoek loeren, namelijk de ‘relevante’ output. We kunnen met z’n allen heel productief zijn, maar het resultaat van al die output moet wel een (economische) meerwaarde opleveren. Bekend voorbeeld: als een kok in een restaurant een maaltijd serveert, dan levert deze een relevante economische meerwaarde op. Als diezelfde kok thuis diezelfde maaltijd serveert voor zijn kroost, is er geen dergelijke meerwaarde. Waarmee niks gezegd is over de relevantie van het voeden van de kroost.

Waarom is het zo belangrijk?

Productiviteit is het magische elixer. Wanneer we met z’n allen zorgen voor relevante output, ontstaat er economische groei. Dat is de basis voor onze toekomstige welvaart.

Groei kan voortkomen uit het hebben van meer arbeid, via het aanwerven van meer werknemers of het langer laten werken van de huidige werknemers, of meer kapitaal, of uit het effectiever gebruiken van die twee. Dat staat bekend als de totale factorproductiviteit. Dit kan je ook bereiken door briljante innovaties. Denk aan de gloeilamp, bedacht door Thomas Edison, de autoassemblage, bedacht door Henry Ford, of minder flitsende maar even belangrijke verbeteringen, zoals iets ‘simpels’ als het doorspoeltoilet. 

Aangezien er grenzen zijn aan de hoeveelheid extra kapitaal en arbeid, is productiviteit de sleutel tot langetermijngroei. Productiviteitsgroei is de ultieme bron van inkomensstijgingen op de lange termijn. Het is niet alles, zoals Nobelprijswinnaar voor economie Paul Krugman ooit opmerkte, maar op de lange termijn is het bijna alles.

Hoe is het gesteld met onze productiviteit?

Het meten van productiviteit is verre van eenvoudig. En dus is er discussie omtrent de wereldwijde productiviteitsgroei. The Economist berekende dat tussen eind jaren 90 tot 2006 er jaarlijks globaal zo’n 0,9 procent groei was in de productiviteit, om daarna een pas op de plaats te maken.

Dichter bij huis berekende de Gentse econoom Gert Peersman dat ons land de voorbije twintig jaar onder het OESO-gemiddelde bleef steken – de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling telt 37 hoofdzakelijk westerse lidstaten. Indien we dezelfde productiviteitsgroei hadden gehad als de gemiddelde OESO-economie, dan lag ons bruto binnenlands product vandaag 70 miljard euro hoger. Of jaarlijks zowat 3,5 miljard euro erbij. Daar kan je al eens iets mee doen. 

Sinds de financiële crisis – tussen 2007 en 2011 – is er echter een wijdverspreide en hardnekkig aanhoudende vertraging van de productiviteitsgroei opgetreden. Volgens de Wereldbank is ongeveer 70 procent van de economieën in de wereld getroffen. Het jongste decennium was er bovendien veel technologisch fatalisme. De bekendste boutade in dat opzicht deed Peter Thiel, een durfkapitalist die mee aan de basis lag van PayPal en Facebook. “Op het ogenblik dat we vliegende auto’s wilden, kregen we in de plaats daarvan 140 karakters.”

Er zijn evenwel ook tegenstemmen. De volledige voordelen van nieuwe technologie komt bijvoorbeeld niet of onvoldoende tot uiting. Het kan ook zijn dat we te ongeduldig zijn en dat de grote voordelen van internet – of andere innovaties – nog moeten komen. Edisons baanbrekende werk aan de gloeilamp en elektrische stroom dateerde van in de jaren 1870, maar pas in 1945 verscheen er een eerste reeks elektrische consumententoestellen.  

Zal corona een negatieve impact hebben?

Hoed u voor te veel optimisme, maar toch zijn er gunstige voortekenen. De pandemie zou plaats kunnen maken voor een tijdperk van snelle productiviteitsgroei. Bedrijven hebben nieuwe processen (takeaway!) en technologieën (e-commerce!) versneld geadopteerd.

Kijk bijvoorbeeld naar het massale gebruik van cloud computing en videoconferenties, die het afgelopen jaar hun economische waarde hebben bewezen. Hierdoor kon er ondanks de lockdowns enorme hoeveelheden productieve activiteit worden voortgezet zonder noemenswaardige onderbreking. Nieuwe technologieën zijn duidelijk in staat om meer te doen dan doorgaans van hen de afgelopen jaren werd gevraagd. In een onderzoek van Harvard werden de prestaties van callcentermedewerkers tussen januari 2018 en augustus 2020 geanalyseerd. Daaruit bleek dat de thuiswerkers een toename in productiviteit van 12 procent lieten optekenen. 

Ten tweede is er de roep naar meer overheidsinvesteringen om het potentieel van de economie te ontsluiten. De chronisch lage rente en inflatie maken het voor overheden mogelijk om veel investeringen te financieren tegen een belachelijk lage prijs. Gekoppeld aan duurzame investeringen maken we straks misschien weer een kwantumsprong. Een doorspoeltoilet hebben we al, maar wie weet wat we straks ontdekken.