De effectentaks van de regering-De Croo heeft donderdagavond van de plenaire vergadering van de Kamer groen licht gekregen.

De effectentaks is een belasting van 0,15 procent op effectenrekeningen met een gemiddelde waarde van minstens 1 miljoen euro. De federale regering verwacht dat die belasting jaarlijks 429 miljoen euro in het laatje gaat brengen. Voor dit jaar gaat de regering uit van 400 miljoen euro aan inkomsten. Vincent Van Peteghem (CD&V), minister van Financiën, wil dat geld structureel gebruiken voor de financiering van de gezondheidszorg.

Tweede effectentaks

Het is niet de eerste keer dat een effectentaks het levenslicht ziet in ons land. De vorige regering heeft er in 2018 al één ingevoerd. Toen was er een taks van 0,15 procent van toepassing op effectenrekeningen vanaf 500.000 euro. Die werd weliswaar vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Die oordeelde dat de belasting discriminerend was. Zo werden niet alle financiële instrumenten meegenomen, maar enkel aandelen, kasbons en obligaties, en was de taks alleen van toepassing op rekeningen van natuurlijke personen.

Ook de nieuwe effectentaks is er niet zonder slag of stoot gekomen. Zo moest de regering op vraag van de Raad van State enkele zaken aanpassen aan het wetsontwerp.

Begin dit jaar hebben ook de verzekeraars gevraagd om de taks aan te passen. ‘Kleine beleggers die beperkte bedragen hebben ondergebracht in een tak23-fonds dreigen indirect toch de nieuwe effectentaks te moeten betalen’, klonk het toen. Van Peteghem reageerde toen dat alles afhing van hoe de verzekeraars zich organiseren. ‘Het is aan de verzekeraars om te bepalen of ze die kosten doorrekenen’, liet hij weten.

De effectentaks lijkt overigens niet alle partijen te overtuigen. Volgens N-VA komt het ontwerp neer op een ordinaire verhoging van de belastingdruk. Daarnaast vreest de partij dat de taks alsnog wordt afgeschoten door het Grondwettelijk Hof.