Direct naar artikelinhoud
AnalyseItalië

Geen democratie maar een verwarmingsketel: wat heeft Italië met technocraten?

Vertrekkend premier Giuseppe Conte (links) geeft een belletje aan zijn opvolger Mario Draghi, als symbool voor de overdracht van de Italiaanse regering.Beeld EPA

Italië heeft een nieuwe regering van nationale eenheid. Aan het hoofd staat de partijloze oud-bankier Mario Draghi, en ook acht van de 23 ministers komen van buiten de politiek. Wat heeft Italië toch met technocratische regeringen?

“Wij hebben geen parlementaire democratie, wij hebben een verwarmingsketel”, grapte cabaretière Luciana Littizetto na de benoeming van oud-bankier Mario Draghi tot premier van Italië. “Eens in de zoveel tijd bellen we een technicus.”

Hoogleraar contemporaine geschiedenis Giovanni Orsina lacht instemmend bij het horen van de grap. De democratie is tot op zekere hoogte opgeschort, erkent de politiek historicus, al onderstreept hij dat de gang van zaken vanuit constitutioneel oogpunt toegestaan is. “Maar toen president Mattarella Draghi voordroeg, besteedde hij niet voor niets vijfeneenhalf van zijn zes minuten durende toespraak aan het rechtvaardigen waarom er geen nieuwe verkiezingen komen.”

Het staatshoofd voerde onder meer aan dat verkiezingen de aanpak van de pandemie zouden belemmeren, maar in Italië bestaat er weinig twijfel over de echte reden. “De verklaring is heel simpel”, zegt Orsina. Italië hoopt de komende maanden 209 miljard euro uit het Europese herstelfonds binnen te halen, die het met verkiezingen zou riskeren. “Waarschijnlijk zou een rechtse coalitie winnen, die – tot gisteren althans – zeer anti-Europees was.”

Al maanden voeren de Lega van Matteo Salvini en de Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni de peilingen aan. Salvini sloot zich deze week aan bij het eenheidskabinet van Draghi en moest daarvoor een weinig geloofwaardige pro-Europese draai maken. Meloni koos als enige partij voor de oppositie, een beslissing die haar in de toekomst veel winst op zou kunnen leveren, als de eenheidsregering uitloopt op een teleurstelling.

Een van de opvallende nieuwe namen is Roberto Cingolani. De natuurkundige en academicus wordt de eerste Italiaanse minister van Klimaattransitie.Beeld EPA

Populair

De afgelopen tien jaar trad geen enkele Italiaanse premier aan na verkiezingswinst. Vier van de zes waren niet eens verkiesbaar als parlementariër, inclusief de afzwaaiende Giuseppe Conte, een onbekende advocaat die werd voorgedragen door de Vijfsterrenbeweging. Nadat zijn regering vorige maand viel, belde president Sergio Mattarella dit keer Mario Draghi.

De oud-voorzitter van de Europese Centrale Bank is meteen behoorlijk populair. Bij zijn aantreden stond zaterdag 62 procent van de Italianen positief tegenover de nieuwe premier. Toch biedt dat geen enkele garantie voor de toekomst, want ook de vorige technocraat, Mario Monti (2011-2013) werd enthousiast ontvangen en eindigde een stuk minder populair.

Er zijn wel twee belangrijke verschillen, benadrukt Orsina. Ten eerste mag Draghi geld binnenhalen en uitgeven, in plaats van zoals Monti bezuinigen. Ten tweede bestaat zijn regering niet louter uit technocraten en heeft hij het populisme daarmee aardig ingekapseld. Zowel de Lega als de Vijfsterrenbeweging levert ministers; die partijen kunnen zich dus moeilijk als ‘anti-establishment’ profileren.

Toch blijven technische regeringen een gevaarlijke gok, waarschuwt Orsina. Ook in een nieuwe half-technische regering ziet hij een risico. De verwachtingen waarmee Draghi nu binnengehaald wordt, zijn volgens de historicus onverstandig hoog. “Italië is een emotioneel land. Het wordt heel snel verliefd, maar dat kan ook zo weer voorbij zijn.”

Nog een opvallende nieuwe naam in Draghi’s kabinet: oud-Vodafone-topman Vittorio Colao, hij krijgt de leiding over het nieuwe ministerie van technologische innovatie.Beeld REUTERS

Cirkeltjes

De Italiaanse politiek draait volgens de hoogleraar in cirkeltjes. Sinds het einde van het tijdperk-Berlusconi in 2011 is er van alles uitgeprobeerd. De technocraten van Monti, Matteo Renzi die de democratie wilde hervormen, de populisten van de Vijfsterrenbeweging die vonden dat politiek door gewone mensen moest worden bedreven. ‘Nu proberen we het weer eens met een technocraat.’

Het diepere probleem onder de politieke instabiliteit van de afgelopen jaren is de moeizame Italiaanse relatie met de Europese Unie, zegt Orsina. “Italië heeft moeite om in de euro te blijven, maar kan er ook niet meer uit.” Vooral het bezuinigingsbeleid onder Monti leidde tot grote teleurstelling onder de Italianen, die zich niet alleen afkeerden van Europa, maar ook van hun eigen politieke klasse.

Voorlopig heeft Mario Draghi te maken met het vriendelijke gezicht van Europa, dat publieke uitgaven doet. Het succes van zijn regering zal, behalve van de snelheid waarmee het EU-geld komt, afhangen van het verdere verloop van de pandemie en de diepte van de economische crisis. De regering-Draghi zal er hoe dan ook een van overbrugging zijn, mogelijk tot de presidentsverkiezingen in 2022, een positie waarvoor Draghi’s naam ook regelmatig genoemd wordt.

Orsina hoopt dat de zwakke en versplinterde politieke partijen zich in de tussentijd weten te herpakken en dat er na nieuwe verkiezingen weer een politieke regering volgt. “De uitweg uit de chaos is nu moeilijk te zien, maar dit land heeft een grote fantasie. Italië vindt altijd een manier.”