Van 't Vliegent Hert tot de West-Hinder: scheepswrakken op de bodem van de Noordzee geven hun geheimen prijs
Het voorbije jaar zijn 55 scheepswrakken ouder dan 100 jaar in het Belgische deel van de Noordzee grondig onderzocht. Op de bijhorende onderzoeksrapporten is het nog even wachten, maar minister van de Noordzee Vincent Van Quickenborne (Open VLD) stelt nu al zijn plannen voor om die beter te beschermen.
Ongeveer 280 scheepswrakken uit 17 verschillende landen waarvan twee derde uit de Eerste en de Tweede Wereldoorlog: dat ligt op de bodem van het Belgische deel van de Noordzee. Het zijn niet alleen interessante sites voor duikers, ze zijn ook van groot ecologisch belang als schuiloord en kraamkamer voor dieren en planten. Als tijdcapsule hebben ze bovendien een grote cultuurhistorische waarde.
Het afgelopen jaar hebben wetenschappers van het Vlaams Instituut voor de Zee en Onroerend Erfgoed 55 van die wrakken grondig bestudeerd en in kaart gebracht. Het ging telkens om schepen van minstens een eeuw oud waarbij historische gegevens, de staat van het wrak, maar ook de flora en de fauna erin en errond in uitgebreide onderzoeksrapporten zijn gegoten.
Bekijk hier een bijhorende reportage uit "Het Journaal" (en lees voort onder de video):
Op die rapporten is het nog even wachten, maar vandaag maakt minister van de Noordzee Van Quickenborne alvast zijn plannen bekend om scheepswrakken in de Noordzee beter te beschermen. Zo werkt hij aan een wet die het mogelijk maakt om alles dat onder water ligt, een cultureel, historisch of archeologisch karakter heeft en ouder dan 100 jaar is, automatisch als erfgoed te beschouwen. Ook waardevolle wrakken uit de Tweede Wereldoorlog kunnen dat statuut krijgen.
Zodra een wrak is beschermd, krijgt het een aanduiding op officiële zeekaarten. Werkzaamheden zoals baggerwerken zijn dan niet langer zonder meer toegestaan in de buurt en stukken bovenhalen is dan eveneens verboden. Ook sleepvissen of een anker uitgooien kan dan niet meer. De scheepvaartpolitie, de douane en defensie houden hierbij een oogje in het zeil. Bij een overtreding kan de boete oplopen tot 160.000 euro.
Het is de bedoeling om in de toekomst nog meer wrakken in het Belgische deel van de Noordzee te onderzoeken en de resultaten hiervan met het brede publiek te delen. Zo loopt komende zomer een campagne over de "geheimen van de Noordzee" met een tentoonstelling en ook een onlineluik.
't Vliegent Hert
Een van de wrakken in het Belgische deel van de Noordzee, is dat van 't Vliegent Hert (ook wel 't Vliegent Hart). Dat was een handelsschip uit 1729 van de Verenigde Oost-Indische Compagne, de machtige handelsonderneming van de noordelijke Nederlanden. Op 3 februari 1735 voer het samen met het zusterschip Anna Catharina uit voor een reis naar Batavia in wat vandaag Indonesië is.
Daar zouden de vaartuigen nooit aankomen. Op 18 kilometer voor de kust van Vlissingen liepen ze vast op een zandbank en sloegen ze lek. Kort voor middernacht zonk 't Vliegent Hert naar de bodem van de zee, samen met alle 256 opvarenden. In Blankenberge en Nieuwpoort spoelden wrakstukken en handelswaren op het strand aan.
In 1981 is het wrak van 't Vliegent Hert (her)ontdekt. Verschillende kisten met onder meer 2.000 goudstukken, 5.000 zilverstukken en flessen wijn zijn toen uit het water gehaald. Het wrak van de Anna Catharina is nog niet teruggevonden.
De West-Hinder
De West-Hinder was het eerste lichtschip of varende vuurtoren van België. Op 4 april 1864 vatte het post bij de West-Hinderbank, een zandbank in de Noordzee. Daar vormde het decennialang een lichtbaken dat andere schepen voor die hindernis in zee waarschuwde. Na hem zouden nog vele lichtschepen volgen tot de komst van een automatisch elektronisch lichtplatform op een paal in 1993.
Op 13 december 1912 liep het mis. Terwijl de machinist, de schipper en acht matrozen aan boord van de West-Hinder lagen te slapen, raakte de zeelichter Minnie het schip dat meteen water maakte. Samen met zijn bemanning zonk het naar de bodem van de zee waar het vandaag nog altijd ligt.
De SS Kilmore
Een massagoedschip van bijna 90 meter lang, uit staal gebouwd en door stoom voortgestuwd: dat was de SS Kilmore, een vaartuig dat rond 1890 op een scheepswerf in het zuiden van Engeland was gebouwd. In de jaren die volgden, maakte het verschillende zeereizen.
Op 29 juli 1906 vertrok het schip uit de haven van Antwerpen. De zee was die dag erg mistig waardoor het stoomschip Montezuma de SS Kilmore niet tijdig opmerkte. Het kwam tot een aanvaring waarna de SS Kilmore zonk met onder meer porselein, glas en koperen bouten aan boord. Gelukkig kon de Montezuma de bemanning uit het water vissen.
De UB-29
Op 30 april 1915 bestelde de zeemacht van (toen nog) het keizerrijk Duitsland een onderzeeër bij een scheepsbouwer in de haven van Bremen. De Eerste Wereldoorlog woedt volop en het land voert een meedogenloze duikbotenoorlog. Het vaartuig krijgt de naam UB-29 en is begin 1916 operationeel.
In november 2018 ging tv-maker Joris Hessels op zoek naar de nabestaanden van de bemanning van de UB-29 in "Nooit meer ten oorlog". Bekijk hier een fragment (en lees voort onder de video):
In de maanden die volgden bracht de UB-29 niet minder dan 36 schepen van de vijand tot zinken met torpedo's, vaak zonder waarschuwing. De duikboot en zijn bemanning kregen de naam van meedogenloze killers.
Op 27 november 1916 voer de UB-29 een laatste keer uit. Hij viel nog enkele schepen aan tot hij op 7 december van de radar verdween. Lange tijd is gedacht dat een Britse torpedojager de duikboot voor de kust van Engeland tot zinken bracht, maar toen het wrak in 2017 is ontdekt, bleek het voor de kust van België te liggen. Mogelijk is de duikboot destijds op een mijn gelopen waardoor hij zonk.
De T-319
De T-319 was een Franse torpedoboot of torpilleur gebouwd aan het begin van de 20e eeuw. Op 19 januari 1915 voer hij samen met andere torpedoboten naar de Nieuwpoortbank om een Duits mijnenveld op te ruimen. De missie was aan de gang toen een verloren mijn plots ter hoogte van de brug van de T-319 ontplofte. Het schip scheurde open en zonk in geen tijd. De andere torpedoboten konden drenkelingen uit het water halen, maar vijf bemanningsleden kwamen om.