Direct naar artikelinhoud
InterviewVechtscheidingen

‘Het shockeert me hoe vaak ouders het belang van het kind op de tweede plaats zetten’

‘Ouders vinden vaak dat ze ‘recht hebben’ op hun kind. Alsof het een taart is die je kunt verdelen.’Beeld Wouter Van Vaerenbergh

Vier op de tien scheidingen in België monden uit in vechtscheidingen. Dat is veel. ‘Zo’n vechtscheiding is de nieuwste vorm van partnergeweld’, zegt documentairemaakster Hilde Van Mieghem. ‘In de strijd om hun kinderen gaan mensen soms ver, en we beseffen niet genoeg hoe nefast dat is voor de kinderen.’ Iemand die dat wel weet, is Luna. Vanaf haar 8ste hebben haar ouders om haar gevochten. In het heetst van de strijd moest ze tijdelijk naar een instelling en vloog haar moeder bijna in de gevangenis, allemaal omdat ze in de weekends niet meer bij haar vader wilde wonen. Het is moeilijk te geloven wat haar allemaal is overkomen.

Toen Luna op haar 18de dacht dat ze overal van af was, bleek dat allerminst het geval. Nu ze 23 is, zijn er nog steeds momenten dat ze over straat loopt en opeens bang wordt en denkt: is die man daar mijn vader? Achtervolgt hij me nu weer?

Wat de derde aflevering van Van Mieghems docuserie Als je een wist: partnergeweld zo sterk maakt, is dat behalve Luna ook haar vader én haar moeder aan het woord komen.

Hilde Van Mieghem: “Dat gaf me de mogelijkheid te laten zien hoe moeilijk het is te oordelen en één van de twee gelijk te geven. Het ene moment snap je de vader die zijn dochter meer wil zien, het andere moment de moeder die naar haar dochter luistert wanneer ze zegt dat ze niet meer naar hem toe wil. Het enige dat als een paal boven water staat, is dat de situatie voor Luna uiterst schadelijk is.”

Luna: ‘Niemand luisterde’

Luna, je ouders gingen uiteen toen je anderhalf was, maar de bal is aan het rollen gegaan toen je moeder een vaste omgangsregeling wilde en een advocaat in de arm nam.

Luna: “Ja. Tot dan was het zo dat mijn vader op momenten dat het hem uitkwam zei: ‘Ik kom haar halen, zorg dat ze klaarstaat.’ Maar dat was niet fijn voor mij, want daardoor kon ik vaak op het laatste moment niet naar feestjes van vriendinnetjes en zo. De rechtbank heeft toen besloten dat ik om de veertien dagen een weekend naar mijn vader zou gaan, maar hij wilde meer. Daarop zijn ze jarenlang om mij gaan procederen. Op den duur had ik het gevoel dat ik een trofee was die nu eens in de ene, dan weer in de andere handen werd gegooid, terwijl ik zelf niks mocht beslissen. Op mijn 11de wilde ik maar één ding: weg uit die miserie.”

Je wilde toen ook in de weekenden niet meer naar je vader gaan. Waarom precies?

Luna: “Die vraag hebben de hulpverleners en de jeugdrechter me toen ook vaak gesteld. Ik vind dat zo’n agressieve vraag aan een 11-jarige. Ik dacht dan vroeger altijd: kom eens in mijn schoenen staan, dan vraag je dat niet meer.

“In de ogen van mijn vader kon ik niks goed doen. Dat was, zo begrijp ik nu, omdat hij een heel ander idee had over mijn opvoeding. Hij vond dat ik een strenge hand nodig had en dat mijn moeder mij verwende. Daarom wilde hij zogezegd meer tijd met mij, om mij de opvoeding te geven die ik nodig had. Als ik bij hem was, was hij altijd over me aan het klagen. Hij vergeleek me altijd met mijn halfzus: ‘Zij kan dit en dat al. Zij is beter in wiskunde.’ Terwijl ze vier jaar jonger is. Als beloning mocht zij dan mee naar de cinema en ik niet. Zij kreeg mooie Barbies met Sinterklaas, ik een rekenschrift. Op de rechtbank zette hij mijn mindere schoolprestaties ook altijd dik in de verf. Die waren dan altijd de schuld van mijn lakse moeder. Dat was helemaal niet zo. Ik ben misschien niet de allerslimste, maar mijn kop zat ook gewoon vol door die hele situatie.

“Ik heb het nu soms nog: komt er veel op me af, dan sla ik net als toen in paniek en functioneer ik even helemaal niet meer. In de ogen van anderen overreageer ik dan, maar ik word dan zo overweldigd dat ik blokkeer en alleen maar wil dat alles stopt.”

Je moeder geeft wel toe dat ze je verwende om de ellende waarin je zat te compenseren.

Luna: “Ja, omdat de situatie steeds verder uit de hand liep. Het proces bleef duren, omdat het voor hem nooit genoeg was. Hij wilde alles of niks, dat heeft hij me ook letterlijk gezegd. Hij wilde een omkering van het vonnis: ik moest bij hem wonen en om de veertien dagen een weekend naar mijn moeder. Hij begon me te stalken, dook overal plotseling op ‘omdat hij me wilde zien en met me wilde praten’. Ik werd daar bang van. Op een bepaald moment is hij zelfs het klaslokaal binnengestormd omdat hij me absoluut wilde zien. De directeur had hem niet kunnen tegenhouden. Hij heeft zelfs een keer de nummerplaat van mijn mama’s auto afgeschroefd en gezegd: ik geef ze terug als jij mij nu Luna meegeeft.

“Hij zei altijd dat hij zo voor mij vocht uit liefde. Maar als hij mij echt graag zag, waarom was hij dan nooit blij als hij me zag? Waarom deed hij nooit iets leuks met mij? Hij nam me meestal mee naar zijn werk waar hij rekenoefeningen voor me printte, die ik daar dan moest maken.”

Waar ik wel van opkeek, was de verjaardagskaart aan jou waarin hij schreef: ‘Besef je wel hoeveel pijn jij mij doet.’

Luna: “En dat schreef hij dus aan een kind van 11! Toen ik die kaart teruglas, dacht ik ook: verdikke! Alsof niet ik, maar hij het slachtoffer was. Dat bewijst toch dat hij niet bepaald bezig was met hoe ik mij voelde.

“In een brief aan mijn moeder schreef hij ook: ‘Het verbaast me niks dat ze dik is, op school gepest wordt en dat haar nichtjes niks van haar moeten hebben.’ Dat is waarom ik niet meer bij hem wilde zijn, omdat hij niks aan mij goed vond en ik me er totaal niet welkom voelde. Ik heb dat wel met handen en voeten proberen duidelijk te maken aan alle hulpverleners, maar het leek steeds alsof ze niet hoorden wat ik zei.”

Uiteindelijk heeft hij een klacht ingediend voor ouderverstoting – wat wil zeggen dat de ene ouder een kind zo brainwasht dat het niet meer naar de andere ouder wil gaan.

Luna: “Ja. Hij beweerde dat mijn moeder mij opstookte, maar dat deed ze helemaal niet.”

‘Maar’, zegt hij, ‘ze gaf Luna ook niet het gevoel dat het oké was om met me mee te gaan.’

Luna: “Misschien, maar dat deed ze niet bewust. Het is toch logisch dat je je kind met een bang hart meegeeft als je weet dat het niet gelukkig is bij de andere ouder? Dat je dan denkt: oei, wat zal er vandaag weer met haar gebeuren? Meer dan zeggen: ‘Kom Luna, ga toch maar mee’, kon ze toch niet doen? Maar ik wilde niet meer.”

Luna: ‘Mijn vader heeft zelfs een keer de nummerplaat van mijn mama’s auto afgeschroefd en gezegd: ik geef ze terug als jij mij nu Luna meegeeft.’Beeld Wouter Van Vaerenbergh

Toch heeft de rechtbank haar toen veroordeeld tot zes maanden effectieve gevangenisstraf, omdat ze het vonnis niet naleefde.

Luna: “En ze kreeg ook nog een dikke geldboete, allemaal omdat mijn vader maar over haar bleef klagen. Nu, ze heeft die straf niet moeten uitzitten. Ze is in beroep gegaan en toen is de straf omgezet in drie jaar voorwaardelijk, op voorwaarde dat ik weer naar mijn vader zou gaan. Ik ben daar nog steeds zo kwaad over, dat ik naar mijn vader moest om te voorkomen dat mijn moeder naar de gevangenis moest. Ik was 12!”

Je vader was toen blij dat er eindelijk op papier stond dat hij gelijk had, zegt hij, maar hij was niet blij met de veroordeling. Dat zou jouw idee van hem niet ten goede komen.

Luna: “Nee. En bovendien veranderde het niks. Hij bleef procederen, bleef gaan voor die volledige omkering.”

Jij bent toen zelf ook nog een paar maanden in een instelling terechtgekomen.

Luna: “Waar ik opeens woonde tussen jongeren die gestolen hadden en die al rookten. En waarom zat ik daar? Omdat ik niet naar mijn vader wilde. Omdat ik af wilde van al die spanning. Moest ik daarvoor worden gestraft?”

Jeugdzorg wilde weten of je houding ten opzichte van je vader zou veranderen als je niet onder de invloed van je moeder stond.

Luna: “Niet dus. Ik heb uiteindelijk geen vijf maar twee maanden in de instelling gezeten. Iedereen besefte dat dat geen goeie plek voor mij was. Ik snap nog steeds niet hoe het zover is kunnen komen. Mijn halfzus heeft niet hetzelfde moeten meemaken toen haar moeder bij mijn vader wegging. Bij haar kreeg mijn vader meteen een contactverbod.”

Hoe gaat het nu met je moeder?

Luna: “Wel goed, denk ik. Hoe ze zich echt voelt, weet ik nooit. Ze is een harde tante, begrijp je. Ik volg therapie en zeg vaak tegen haar: ‘Jij zou dat beter ook ’ns doen. Dan zou je je boosheid beter kunnen kanaliseren.’ Ze is iemand die snel roept en kwaad wordt. Dat zit een beetje in de familie. Dat is het enige waar ze spijt van heeft: dat zij in de rechtbank altijd overkwam als een zottin, terwijl mijn vader heel erg goed is in altijd vriendelijk en charmant blijven.”

Je hebt op je 18de weer even contact met hem gehad.

Luna: “Ja, maar niet lang. Heb je gehoord wat hij zei toen Hilde (Van Mieghem, red.) hem die verjaardagskaart toonde waarin hij schrijft over wat ik hem aandoe? Hij vindt dat nog steeds een goeie kaart, omdat hij ermee vertelt wat hij nodig heeft. Hij heeft niets geleerd.”

Ik zag dat je veel tijd doorbrengt met je paarden. Ik zie je er wel nooit op rijden.

Luna: “Nee, dat gaat niet. Paarden zijn een spiegel van de ziel, hè. Ik ben heel onzeker. Paarden voelen die onzekerheid en worden daar zenuwachtig van. Ik vind het zo jammer dat veel leuke dingen in mijn leven nog altijd worden verpest, omdat het gevoel dat ik tijdens die moeilijke periode heb gekregen daar nog altijd zit. Ik heb als kind zo vaak te horen gekregen dat ik niet goed genoeg ben. Telkens wanneer ik iets probeer, speelt dat gevoel van toen weer op en denk ik: het heeft geen zin, ik kan het toch niet.”

Je hebt een vriendje, zag ik ook. Geloof je in de liefde?

Luna: “Ja, maar ik vind het wel heel moeilijk. Ik merk dat er iets in de weg zit om me helemaal voor mijn vriend open te stellen. Hij moet veel geduld hebben met mij. Ik vind het erg voor hem dat ik hem ongewild in de gevolgen van mijn geschiedenis meesleur, en hem niet kan bieden wat hij nodig heeft. Hij is een knuffelaar, ik totaal niet. Als het op mannen aankomt, heb ik liever niet dat ze me aanraken.

“Dat ik soms overreageer, is natuurlijk ook niet makkelijk, maar hij houdt het toch al drie jaar vol. Hij begrijpt me. Hij kende zijn echte vader niet: die hebben we samen gezocht én gevonden. Zijn stiefvader zei hem ook altijd: ‘Jij kunt niks en zult niet ver komen.’ Maar hij is er strijdvaardig door geworden en staat in het leven met de houding: ‘Kijk jij maar eens hoe ik er wél raak.’ Dat gevoel probeert hij nu bij mij ook aan te wakkeren.

“Ik volg nu tweedekansonderwijs. Nadat ik in het derde middelbaar een paar weken met school ben gestopt, omdat het echt niet meer ging, hebben ze me naar het bso gestuurd. Daar wilde ik niet heen. Ik probeer nu alsnog mijn humanioradiploma te halen. Ik zou heel graag diergeneeskunde gaan studeren. Nu hoor ik meteen dat stemmetje weer: ‘Jij gaat dat niet kunnen.’ Ik zou het zo graag voor eens en voor altijd het zwijgen willen opleggen.”

Rechter Herman Dams: ‘Soms zeg ik tegen kinderen: ‘Niet jij, maar mama of papa zou naar een instelling moeten.’’Beeld vrt

Herman Dams: ‘Stuk van de taart’

Hoe kan het zover komen dat een kind, dat al een speelbal is in een vechtscheiding, ook nog eens in een instelling terechtkomt en zo nog meer schade oploopt? We vroegen het jeugdrechter Herman Dams.

Herman Dams: “Scheidingszaken worden behandeld in de familierechtbank. Die heeft de taak om in alle betwistingen rond menselijke relaties een oordeel te vellen. Ook de omgang met het kind wordt daar geregeld.”

De moeder van Luna vertelt dat haar advocaat haar aanraadde Luna niet meer met de vader mee te geven, want, zei hij: ‘Wie het kind heeft, hééft het kind.’ Volgens haar is het probleem dat die rechtbank een strijdperk is en dat advocaten willen winnen. Met andere woorden: het vechten zit in het systeem ingebakken.

Dams: “Ja. In plaats van zoals vroeger een conflict uit te vechten op straat of in een duel, gaan we nu naar de rechtbank om conflicten te beslechten. Daar voeren we een geciviliseerde strijd, maar dus wel een strijd. De familierechtbank werkt volgens het klassieke patroon van het recht: aan de ene kant is er iemand die de procedure start en aan de andere kant iemand die zich verdedigt. De rechter geeft uiteindelijk één van de twee gelijk – of deels gelijk.

“Ik ben zelf een jaartje familierechter geweest en ik heb enorm veel respect voor mijn collega’s die bij vechtscheidingen echt wel proberen de lont uit het kruitvat te trekken, maar dat lukt niet altijd. Als de hulpverlening ziet dat de strijd zo oplaait dat het kind slecht begint te functioneren, gaat het dossier naar de jeugdrechter. De ouders denken dan vaak dat ze hun gevecht hier verder kunnen voeren, maar dan zeggen wij: ‘Ho! Hier staat niet jullie naam, maar de naam van uw kind op het dossier.’ Wij bekijken dan hoe we het kind kunnen beschermen en hem of haar gelukkig kunnen maken.”

Maar dat dringt vaak niet door.

Dams: “Nee. Dat is wat ik wil aankaarten door aan de documentaire mee te werken. Het shockeert me hoe vaak ouders het belang van het kind op de tweede plaats zetten. Ze zeggen wel dat ze rekening houden met het welzijn van hun kind, maar zijn, gedreven door hun ego of gekwetstheid, vooral bezig met: ‘Ik wil mijn deel van de taart.’ Alsof het kind een taart is die je kunt verdelen.

“Ik snap natuurlijk dat ouders tijd met hun kind willen doorbrengen, maar het komt er bij vechtscheidingen toch vaak op neer dat ze vinden dat ze ‘recht hebben’ op hun kind, alsof het een stuk eigendom is. Ze proberen te marchanderen: ‘Ik wil je zien, maar als je komt, moet je wel tot maandag blijven.’ Terwijl je liefde voor je kind, en alles wat je ervoor doet, onvoorwaardelijk hoort te zijn.

“Als je als ouder echt om je kind geeft, dan ga je toch ook in elkaars buurt wonen, zodat naar school gaan en hobby’s volhouden geen probleem wordt voor het kind. Maar neen, ze willen meestal ‘verder met hun nieuwe leven’, en verhuizen dan naar ik-weet-niet waar. Onbegrijpelijk!”

Hebt u al te maken gehad met ouders die hun kind beginnen te stalken?

Dams: “Ouders zijn natuurlijk nieuwsgierig naar hoe het met hun kind gaat, en durven daardoor weleens aan de schoolpoort te gaan staan of aan de rand van een voetbalveld op te duiken op de dag dat ze geen bezoekrecht hebben. Zo’n kind denkt dan: hé, het is toch helemaal zijn of haar dag niet?! En raakt dan in de war. Het komt weleens voor dat ik aan ouders moet vragen dat niet te doen, maar Luna kreeg wel te maken met een erg extreme situatie.”

Luna’s moeder werd door de familierechtbank tot een gevangenisstraf veroordeeld, omdat Luna niet meer naar haar vader wilde gaan en ze haar daarom niet meer meegaf.

Dams: “Ja. Het gelijkmatige verblijf bij de ouders is de norm en de rechter moet die zoveel mogelijk proberen na te leven. Dat is het drama van deze samenleving: dat we elke ademtocht van menselijke relaties in wetten proberen vast te leggen.

“Nu, ik vind het ook belangrijk dat een kind contact blijft houden met beide ouders. Het is natuurlijk jammer dat we Luna’s verhaal pas naar waarde schatten nu ze getuigt als volwassen vrouw. Een 8-jarige even serieus nemen is natuurlijk iets minder evident.”

Ziet u vaak kinderen die, zoals Luna, voor één van de ouders de deur dichttrekken?

Dams: “Dat gebeurt. Bij ouderverstoting hoor ik ouders vaak zeggen: ‘Mijn ex heeft mijn kind opgestookt tegen mij.’ Maar als ik zo’n kind spreek, merk ik daar vaak niets van. Ik werk nauw samen met het diagnosecentrum Triangel en die zien ouderverstoting ook meer en meer als een beschermingsmechanisme dat een kind gebruikt om aan de spanning tussen de twee ouders te ontkomen. De ouders vragen het kind vaak over de andere ouder uit, en zijn elke keer zenuwachtig of verdrietig als het vertrekt. Kinderen voelen zich daar ook schuldig over. Een ouder moet leren de verantwoordelijkheid uit handen te geven als zijn of haar kind naar de ex-partner gaat, maar zit daarvoor vaak te vast in de eigen woede.”

Dat Luna uiteindelijk naar een instelling moest, is toch wraakroepend?

Dams: “Het gebeurt. We hebben de mogelijkheid om te zeggen: laten we het kind even wegnemen uit het milieu waar de strijd woedt en in een neutrale omgeving onderbrengen. Maar dat maakt het kind alleen maar ongelukkiger.

“Weet je wat ik zeg tegen het kind als die optie ter sprake komt? ‘Eigenlijk zou niet jij, maar papa of mama naar zo’n instelling moeten gaan, want met jou is niks mis.’ Ik meen dat. Die boodschap hoop ik in de reportage van Hilde echt over te brengen: ‘Ouders, jullie moeten echt jezelf eens op de rooster leggen. Jullie handelen zo vanuit jullie eigen ego en frustraties. Of dragen een rugzak mee uit het verleden. Dóé iets aan jezelf.’ Vier op de tien scheidingen monden uit in grote conflicten. Als die meer dan twee jaar duren, kun je er bijna van uitgaan dat de eigen geschiedenis of een karakterstoornis bij één of beide ouders een rol spelen. Soms kan een ouder het bijvoorbeeld echt niet verdragen als de ex zegt: ‘Nu ben ik weg.’ Of: ‘Het kind is beter af bij mij.’ Hij of zij zal dan alles in het werk stellen om die ex-partner dat betaald te zetten.

“Ik wil ouders ook heel graag zeggen: ‘Een kind zet je niet op de wereld voor jezelf.’ Er zijn veel ouders die hun kind als een soort therapie zien, als gezelschap dat er is voor hén. Een hond kan therapeutisch zijn, en een paard ook, maar een kind niet. Je zet een kind op de wereld om er vanaf dag één stapsgewijs, liefdevol afscheid van te nemen en het zijn vleugels te laten uitslaan. Als je je zo tegenover je kind opstelt, maak je het sterk en kun je het ook gewoon naar je ex zien vertrekken zonder daar een drama van te maken.”

Hilde Van Mieghem: ‘Ik kan na jarenlange therapie steeds beter om met mijn angsten, maar ik blokkeer soms nog.’Beeld Johan Jacobs

Hilde Van Mieghem: ‘Trauma is zichtbaar’

Hoe hard het eraan toegaat in vechtscheidingen bleek onlangs, toen Hilde Van Mieghem op de valreep, en onder zware druk van de advocaat van een vader, een getuigenis van een moeder uit aflevering twee van haar docureeks Als je eens wist moest knippen en vervangen door een actrice die haar naspeelde. De man is veroordeeld voor misbruik van een minderjarige, maar kreeg in eerste instantie wel co-ouderschap toegewezen.

Van Mieghem: “Wat de reeks pijnlijk duidelijk maakt, is dat strafrecht, jeugdrecht en familierecht totaal geen rekening met elkaar houden. De familierechtbank neemt veroordelingen door de strafrechtbank niet in acht en gaat ervan uit dat daders ook goede vaders kunnen zijn. Van een witteboordencrimineel kan ik dat geloven, maar moet iemand die veroordeeld is voor verkrachting van minderjarigen niet beter eerst even nader worden bekeken? Zelfs als er een zeer negatief psychologisch rapport bestaat over één van de ouders, wordt daar in de familierechtbank geen rekening mee gehouden. Weet je dat de vrijwilligers van Het Huis (vzw die neutrale bezoekersruimtes voorziet waar contact tussen ouders en kinderen hersteld kan worden, red.), waar Luna ook een paar keer met haar vader is geweest, ‘geen achtergrondinformatie mogen krijgen’, omdat dat invloed zou kunnen hebben op het oordeel in hun verslag. Maar zou het soms niet nuttig zijn om in hun oordeel rekening te kunnen houden met belangrijke informatie?

“Iedereen snapt ook dat een scheidingszaak drie, vier of vijf jaar rekken niet redelijk is. In die gevallen is er bijna altijd sprake van een karakterstoornis. Maar narcisten en psychopaten zijn charmante, mooie praters. Daar kijken ze op de rechtbank niet doorheen. Er bestaat een Amerikaanse test met meer dan 500 vragen om narcisten en psychopaten te ontmaskeren. Alleen daarmee vallen ze door de mand, en niet eens altijd. Die test wordt niet gebruikt in België. Eigenlijk zou iedereen na twee jaar vechtscheiding aan die test moeten worden onderworpen.”

Dat de rechtbank via veroordelingen omgang met kinderen afdwingt, vond ik wel schokkend.

Van Mieghem: “Boetes en straffen zijn juridische maatregelen die vaak voorbijgaan aan wat goed is voor een kind. Een groot probleem is ook dat het gerecht vaak geen idee heeft van wat een trauma is, en wat dat met je hersenen doet. De schade is enorm en is duidelijk te zien op hersenscans. Ze zouden dat moeten weten, en alles in het werk stellen om trauma’s te voorkomen.”

Het onderwerp blijft je echt raken, hè.

Van Mieghem: “Waar ik vooral woest van word, is een kind als Luna horen zeggen: ‘Er was niemand die naar mij luisterde, niemand die me serieus nam.’ Omdat ik dat als kind ook ervaren heb.”

Ze zegt dat ze nog steeds snel overreageert en bang wordt.

Van Mieghem: “Dat gevoel ken ik goed. Ik kan na jarenlange therapie steeds beter om met mijn angsten, maar nu met die storm rond de getuigen in de reeks komt er zoveel op mij af dat ik helemaal blokkeer. Ik ben een boek aan het schrijven, maar ik krijg nu geen letter op papier. ‘Je kunt daar niks aan doen’, zegt mijn therapeut. ‘Als jij gevaar voelt, vallen alle functies uit, behalve die om te overleven.’ Mijn hersenen raken dan meteen weer in de staat van vroeger en denken alleen nog maar: gevaar, gevaar!”

Luna hoort ook constant een stemmetje dat zegt dat ze niet goed genoeg is. Daarom durft ze niet zoveel als ze zou willen.

Van Mieghem: “Ik heb het geluk dat ik een enorm temperament heb en me niet laat knechten door mijn angsten en wel dingen doe als ik met de daver op het lijf zit. Maar ik begrijp Luna goed. Ik heb lang niet durven schrijven, terwijl ik het zo graag wilde. Ik dacht ook altijd: ik kan het niet. Maar ik heb net een laaiende reactie gekregen van mijn redacteur bij De Arbeiderspers. En pas dán kan ik denken: hm, misschien is het zo slecht nog niet? Mijn hersenen zetten me nog altijd een bril op die alles vertekent en alles wat ik doe of ben lelijker maakt. Het gekke is dat ik ook moeilijk kan genieten van het mooie compliment van de redacteur, omdat ik meteen denk: help! Welke reacties ga ik straks krijgen van de rest van de wereld? Als het echt goed is, gaan ze me allemaal weer een kopje kleiner willen maken.”

Luna’s probleem is ook dat haar vader nog altijd zichzelf als slachtoffer ziet, en dat niet wordt erkend wat zijn gedrag met haar heeft gedaan.

Van Mieghem: “Ja. Naar die erkenning verlang ik stiekem ook nog altijd (glimlacht). Die is zo belangrijk voor herstel. Ik krijg helaas ook nog altijd te horen dat ik ‘gewoon een lastig kind was’. Om je eigen aandeel in een verhaal te zien, moet je naar jezelf durven kijken, en groter worden dan jezelf en je eigen angsten overstijgen. Dat lukt veel mensen niet.”

Zelfs Bart De Pauw niet.

Van Mieghem: “Inderdaad. Het wordt ook niet aangemoedigd door de maatschappij waarin we leven. Die moedigt ons vooral aan ons eigen hachje te redden. Je moet winnen, want als je niet wint ben je zwak, en is het je eigen schuld. In deze individualistische samenleving is er geen enkel begrip voor de rol van de omstandigheden die je leven beïnvloeden.

“Ik zou zo graag een klimaat scheppen waarin daders en slachtoffers voorbij de schuldvraag met elkaar kunnen praten. Dan is er zoveel herstel mogelijk. En er moet echt meer gedaan worden om trauma te voorkomen, want de gevolgen ervan verspreiden zich als een olievlek over de samenleving. Het zijn heel vaak mensen met onverwerkte trauma’s die elkaar de duvel aandoen.

“Partnergeweld gaat over één ding: ‘Zie mij graag! Zorg voor mij! Jij moet mij gelukkig maken.’ Ze vragen de ander hun dat te geven wat ze als kind niet hebben gekregen. Dat kan die ander natuurlijk niet geven. Die ander spartelt dan tegen, wakkert zo het gemis uit het verleden bij de partner alleen maar harder aan. En die gaat dan ook weer heftig reageren. Zo triggeren ze elkaar tot ze elkaar de kop inslaan. We moeten echt goed beginnen te zorgen voor onze kinderen. Zij zijn het begin en het einde van alles.”

Als je eens wist, Canvas, dinsdag 30 maart, 21.20 uur

© Humo