Direct naar artikelinhoud
ReportagePalermo

In Palermo heeft de toerist de maffia vervangen: ‘Opwindend en veilig’

De kathedraal van de stad. Toen de straat ervoor voetgangerszone werd, was er eerst protest. Daarna wilden de andere straten dat ook.Beeld Giulio Piscitelli

Nog altijd klinkt in de naam Palermo het roemruchte verleden door van de cosa nostra, de Siciliaanse maffia. Maar wie nu door de stad loopt, belandt in een oase van cultuur en rust. Onder een markante burgemeester groeit het toerisme er drie keer zo snel als in de rest van Italië. 

Wie Palermo in een oogopslag wil begrijpen, moet op het dakterras van het operagebouw zijn. Aan de horizon glinstert de Tyrreense zee, ertegenover ligt de bergketen die de stad omgeeft. Links staan rijen betonnen palazzi, vanaf de jaren zeventig neergezet door dubieuze bouwbedrijven. Rechts is het zandkleurige oude centrum te zien, dat er jaren verwaarloosd bij lag, maar tegenwoordig weer opleeft.

Het Teatro Massimo is voor Palermo als de Eiffeltoren voor Parijs, zegt directeur Francesco Gambrione, een gedistingeerde grijze heer in onberispelijk pak. Ook toen het meer dan twintig jaar gesloten was, verstrikt in een net van financiële schandalen en maffiabemoeienis, weerspiegelde het Teatro pijnlijk accuraat hoe de stad eraan toe was.

Nu repeteert Riccardo Muti in de majestueus rood beklede zaal met zijn orkest, voor een online-optreden. De wereldberoemde dirigent spreekt zijn musici vol enthousiasme toe vanaf de bok. De heropening van het theater in 1997 was een belangrijke overwinning in de strijd tegen de maffia, legt Gambrione later op de gang uit.

Het monument stond voor cultuur en beschaving, in een stad waar enkele jaren eerder nog de snelweg onder rechter Giovanni Falcone was weggeblazen met 500 kilo dynamiet. Een paar maanden daarna werd zijn collega Paolo Borsellino in het centrum vermoord door een autobom.

Antimaffiabeweging

Achteraf gezien waren de moorden op Falcone en Borsellino een keerpunt. De gruwelijkheid ervan schudde de Sicilianen wakker en gaf momentum aan de antimaffiabeweging. “We moeten de maffia bedanken”, zegt burgemeester Leoluca Orlando (73) sarcastisch. “Eindelijk gingen mensen praten over wat ze hoorden, zagen en wisten.”

Begin jaren negentig richtte hij een politieke partij op tegen de maffia, die al na een paar jaar overbodig was. Want natuurlijk, zegt Orlando, is er nog steeds maffia op Sicilië, zoals er overal georganiseerde misdaad bestaat. Maar haar verstikkende greep op de politiek behoort in Palermo tot het verleden.

Al sinds 1985 zetelt Orlando af en aan in het gemeentehuis van Palermo, dat met zijn hoge plafonds en marmeren vloeren de sfeer van een koninklijk paleis ademt. Toen Orlando aantrad, waren de enige bezoekers onderzoeksjournalisten die kwamen voor de maffia. Nu hij zijn laatste jaar ingaat, is Palermo een van de snelst groeiende toeristenbestemmingen in Italië.

Voor de pandemie groeide het toerisme er jaarlijks met 30 procent, drie keer zo hard als het nationaal gemiddelde en twee keer zo hard als op de rest van het eiland. De toerismesector is op Sicilië goed voor zo’n 15 procent van de economie, en de meeste bezoekers komen naar hoofdstad Palermo.

Verzet van ondernemers

Nu de toeristen al bijna een jaar ontbreken, lijdt de stad. Normaliter lopen hier drommen mensen, zegt voormalig schepen van cultuur Adham Darawsha, terwijl hij blijft staan voor de imposante kathedraal van de stad. De van oorsprong Palestijnse Palermitaan woont een straat verderop. Hij is vanwege de pandemie gestopt met de lokale politiek en teruggekeerd naar zijn oude beroep van huisarts.

Hij herinnert zich nog goed hoe luidkeels de ondernemers klaagden toen de gemeente de straat vóór de kathedraal tot voetgangerszone verklaarde – tot ze merkten dat het veel meer klanten opleverde. “Toen wilden andere straten het opeens ook.”

Volgens Darawsha is het typerend voor de politieke stijl van burgemeester Orlando. Het ontbreken van draagvlak is voor hem geen enkel bezwaar. Hij is zo overtuigd van zijn eigen gelijk dat hij erop rekent dat de rest van de wereld het na een tijdje ook zal gaan inzien. Datzelfde principe past de burgemeester toe op zijn uitgesproken pro-migratieopvattingen, die hem veel internationale aandacht opleverden. 

“Palermo is opwindend en veilig”, herhaalt hij tijdens het gesprek een paar keer, als een slogan. Want ja, hij blinkt als rechtenprofessor uit in abstracte verhandelingen over natiestaten, mensenrechten en migratie, maar boven al het andere is Leoluca Orlando een meester in citymarketing.

Burgemeester Leoluca Orlando is een meester in citymarketing.Beeld Giulio Piscitelli

Met zijn talent voor het vertellen van inspirerende verhalen heeft hij de stad internationaal op de kaart gezet. En van dat werk profiteren ook zijn rechtse critici, zo rekent Orlando fel voor: “Iedere duizend extra passagiers op het vliegveld brengen één baan met zich mee.” In 2019 arriveerden er 400.000 passagiers meer dan het jaar ervoor, dus hadden vierhonderd extra gezinnen een inkomen.

Enorme werkloosheid

Vergeleken met dertig jaar geleden is Palermo er veel beter aan toe, dat erkent iedere inwoner. Toch kan de stad zich niet onttrekken aan de hardnekkige problemen waar heel Zuid-Italië onder gebukt gaat. Op straat ligt rondslingerend vuilnis dat maar niet opgehaald wordt, de begraafplaatsen zijn overvol, de wegen zitten vol scheuren en gaten.

Maar het grootste probleem van Sicilië is het gebrek aan banen, waardoor veel jonge mensen wegtrekken en het eiland vergrijst. Het werkloosheidscijfer was er al voor de pandemie met 26 procent twee keer zo hoog als het Italiaans gemiddelde.

Van al zijn broers, zussen, neven en nichten is Claudio Arestivo (40) de enige die op Sicilië is gebleven. Hij begon een restaurant, dat hij samen met migranten runt. Met zijn sociale onderneming wil hij hen helpen een nieuw leven op te bouwen. Tegelijkertijd realiseert hij er zijn eigen droom mee: blijven waar hij vandaan komt. Dankzij het groeiende toerisme en de vele publiciteit die het restaurant kreeg, draaide het tot de pandemie goed. Met dank aan de burgemeester, die er vaak belangrijke gasten mee naartoe neemt.

Het nieuwe museum

Het nieuwe culturele imago van de stad trok niet alleen aandacht uit Noord-Europa, maar wist ook de blik van Noord-Italianen te vangen. “Palermo was lang vergeten”, zegt de kunsthistoricus Claudio Gulli (34). Hij had dan ook nooit verwacht in zijn eigen stad werk te vinden als museumcurator, maar dankzij een echtpaar kunstverzamelaars uit Milaan gebeurde dat toch.

Ze kochten het verwaarloosde palazzo Butera (9.000 vierkante meter) en lieten het historische gebouw midden in het centrum volledig renoveren. Zodra de musea weer opengaan, is hun collectie van relatief onbekende moderne kunst er te zien. In het met afstand grootste museum van de stad komen ook een cafetaria en een openbaar toegankelijke bibliotheek. Zo moet het niet alleen een plek voor toeristen worden, maar ook stadsbewoners aantrekken.

Vanaf het zonnige dak van het paleis wijst Gulli naar een kalm strookje stadspark aan zee. Vroeger was daar een verlopen kermis waar gedeald werd en prostituees werkten. Zijn ouders kwamen toen ze jong waren nooit in het centrum, vertelt hij. Er was niets te doen en het was er onveilig. “Mijn generatie was de eerste die opgroeide met een binnenstad.”

Gastvrij 

Vooralsnog is niemand bang dat het stadscentrum over een paar jaar weer onleefbaar zal zijn. Want klagen over massatoerisme, dat de centra van Rome, Venetië en Florence heeft overgenomen, is een luxeprobleem dat Palermo zich voorlopig niet kan veroorloven. De pandemie onderstreept juist hoezeer de stad haar bezoekers nodig heeft, weet oud-cultuurschepen Darawsha.

Een van de grote voordelen is namelijk dat de toeristen de stad financieel onafhankelijker hebben gemaakt van de onvoorspelbare budgettering van het regiobestuur. Jaarlijks kon de gemeente rekenen op een vaste 2 à 3 miljoen euro aan toeristenbelasting, die automatisch bestemd is voor nieuwe investeringen in cultuur en toerisme. Het werkte als een vliegwiel, dat door corona abrupt tot stilstand kwam.

De wereldberoemde dirigent Riccardo Muti repeteert met zijn orkest voor een online-optreden in de majestueuze zaal van het Teatro Massimo.Beeld Giulio Piscitelli

In Palermo kan niemand wachten tot het toerisme weer op gang komt, van de operadirecteur en museumcurator tot de horecabazen en hotelhouders. In de eerste plaats verbijten zij zich natuurlijk om hun verloren inkomsten, maar ook omdat ze geheel tegen hun gewoonte in ongastvrij moeten zijn.

Hij schaamt zich ervoor dat hij zijn afhalende gasten zelfs niet even naar de wc mag laten gaan, zegt een restauranthouder, terwijl hij zenuwachtig over zijn schouder kijkt en hen dan toch snel binnenlaat. Op de markt verderop heeft een pastarestaurant statafels neergezet, waaraan eten met plastic bestek gedoogd wordt.

Het is niet toegestaan, maar wel in lijn met de missie van de burgemeester. Want meer dan de wegen, vuilnisophaal of begraafplaatsen van Palermo wilde Leoluca Orlando de mentaliteit van haar inwoners veranderen. Het wantrouwen uit de maffiajaren moest plaatsmaken voor openheid. En dat is gelukt, zegt hij stellig. “Gastvrijheid is erfgoed van deze stad geworden.”