Direct naar artikelinhoud
AchtergrondJeugdzorg

‘In de instelling leerde ik koken en poetsen, maar niet hoe je vrienden moet maken’

Bewoners en ex-bewoners van een studentenkot waar ook jongeren verblijven die beperkte begeleiding krijgen.(Vlnr.) Dries, Valerie, Yana*, Dylan en begeleider Ewa Matwiejko.Beeld Wouter Van Vooren

Het overlijden van Jordy Brouillard maakte pijnlijk duidelijk waarom jeugdhulp op achttien jaar niet bruusk mag stoppen. Steeds meer projecten zorgen ervoor dat kwetsbare jongeren geleidelijk op eigen benen kunnen staan. ‘Vooral de eenzaamheid is moordend.’

Wat voorafging

In augustus is het vijf jaar geleden dat Jordy Brouillard stierf. De negentienjarige jongen kwam van ontbering om in een tentje in het Gentse recreatiedomein Blaarmeersen. Brouillard bracht het grootste deel van zijn jeugd door in een instelling. Toen hij achttien werd, zette hij de hulpverlening stop om zelfstandig te gaan leven. Die keuze kwam te vroeg, bleek in die zomer van 2016. De jongen was onvoldoende voorbereid op een leven buiten de instellingsmuren. Hij vereenzaamde en raakte dakloos. Jordy’s overlijden zorgde voor een schokgolf doorheen Vlaanderen. Sindsdien is er veel maatschappelijke en politieke aandacht voor jeugdhulpverlaters. (FVG)

Voor Yana (*) was het helder: op haar achttiende zou ze alleen gaan wonen. Andere opties zag de 24-jarige Limburgse niet. In haar ouderlijk huis kon ze, door een moeilijke relatie, niet terecht. En nog meer tijd in instellingen en internaten slijten, wilde ze ook niet. 

“Door onder meer mijn eetstoornis ben ik op mijn dertiende al in de jeugdhulpverlening terechtgekomen. Ik was daar op mijn achttiende klaar mee. Vooral de hele strikte regels waren mij te veel geworden. In zulke voorzieningen beslissen anderen alles voor jou: het uur waarop je binnen moet zijn, de tijd die je in de leefgroep doorbrengt, de momenten waarop je studeert. Er is heel weinig zelfstandigheid.”

Maar alleen wonen ging moeilijker dan gedacht. “Ik was er niet klaar voor. Ik werd onzeker. Het eten lukte steeds moeilijker. Ik sloot me af van de buitenwereld.” Toen Yana besefte dat ze de situatie voor zichzelf niet meer gekeerd kreeg, klopte ze aan bij Bethanië, een organisatie voor jongeren met gedrags- en emotionele problemen. Zelf maakte ze er jarenlang deel uit van een leefgroep. “Ze hebben me meteen geholpen. Eerst met een jaar kamertraining. En dan mocht ik naar hier.”

Op kot gaan

Hier, dat is haar geval een kot in de Kiezelstraat in Hasselt. Yana woont er met vier jongeren samen. Eén iemand krijgt net als zij nog beperkte begeleiding, de anderen zijn hogeschool- en universiteitsstudenten zonder verleden in de jeugdhulp. Met z’n vijven vormen ze Village Project: een initiatief vanuit Bethanië waar kwetsbare jongeren voorbereid worden op alleen wonen door, simpelweg, op kot te gaan. Het enige verschil is dat er begeleiding op afstand is. Ewa Matwiejko komt als “kotmadam” wekelijks even langs. Niet om te zeuren over de hoge stapels vaat of vuile toiletten. Wel om een begeleidingsmomentje te organiseren. Al omvat dat niet per se veel: voor de een kan dat een wandeling zijn om aan de examenstress te ontsnappen, voor de ander een instructie over de wasmachine. “Ik laat de jongeren vooral vrij”, zegt Ewa Matwiejko. Als ze vragen hebben, weten ze me te vinden. “Maar het idee is wel dat ze eerst zelf hun problemen proberen op te lossen.” 

Dylan Willekens en Yana* wonen samen met andere jongeren in Hasselt.Beeld Wouter Van Vooren

Het zijn de kleine dingen die voor de begeleide jongeren op kot een wereld van verschil lijken te maken. Yana beschrijft hoe ze, door een jarenlang traject in jeugdhulp, amper mensen buiten de instellingsmuren kent. Ze is heel dankbaar dat iemand als student orthopedagogie Dylan Willekens (21) haar af en toe meevraagt om met zijn vrienden rond te hangen. “Dat verruimt je blik. En vooral: je krijgt zo stilaan een normaal netwerk.”

Hulpverleningsmoe

Village Project is een van de vijf initiatieven die vzw Cachet, de coöperatieve vennootschap Cera en het Vlaams Welzijnsverbond vandaag opvolgen en ondersteunen in Vlaanderen. Ze zijn bedoeld om bruggen te slaan tussen jeugd- en volwassenhulp (zie kader). Dat die overgang tussen beide soepeler moest, leerde het verhaal van Jordy Brouillard ons net geen vijf jaar geleden. Brouillard groeide op in een instelling en keerde op zijn achttiende de hulpverlening de rug toe. Dat had dramatische gevolgen. Het levenloze lichaam van de jongen werd in augustus 2016 teruggevonden in een tentje in recreatiedomein Blaarmeersen in Gent. Hij was van ontbering gestorven.

“Wij waren voor Jordy’s dood al bezig met de thematiek van jongvolwassenen, omdat we signalen kregen uit het werkveld, over hoe ze worstelden om alleen te gaan wonen. Het tragische verhaal van Jordy Brouillard heeft de maatschappelijke en politieke enorm vergroot. Sindsdien is er veel veranderd”, zegt Mieke Segers van het Welzijnsverbond. 

Jeugdhulp tot 25 jaar

Segers wijst naar het intersectorale actieplan Jongvolwassenen dat toenmalig minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) uitrolde in 2017 – dat was bedoeld om te voorzien in de zorgcontinuïteit. Er volgden onder meer tientallen kleinschalige wooneenheden waar jongeren met weinig of geen ondersteunende context kunnen samenwonen. Ook werd de leeftijdsgrens voor jeugdhulp opgetrokken van 18 tot 25 jaar. “Er zijn simpelweg veel meer hulptrajecten voor kwetsbare jongvolwassenen vandaag”, wijst Segers naar de 1.823 meerderjarigen die in 2019 gebruikmaakte van een of meerdere begeleidingen. Dat waren er 16 procent meer dan in 2017.

Volgens Segers is er vooral nood aan soepele hulpverleningsvormen. “Jongeren die achttien worden in een voorziening, zijn vaak hulpverleningsmoe. Ze snakken naar zelfstandigheid. En het is op die nood dat we moeten inspelen.” Cachet, Cera en het Vlaams Welzijnsverbond proberen, met seminaries deze week, andere organisaties warm te maken voor projecten die jongeren helpen om geleidelijk aan een zelfstandig leven uit te bouwen. Van al hun initiatieven, waaronder Village Project, hebben ze in elk geval draaiboeken klaar waarmee geïnteresseerde organisaties aan de slag kunnen.

Dries Lobbinger en Valerie Vaes, twee ex-bewoners van het studentenkot in Hasselt.Beeld Wouter Van Vooren

Gecontroleerd vallen

Dries Lobbinger (24) woont vandaag alleen, zonder enig vorm van begeleiding. Maar ook hij maakte tot voor kort deel uit van Village Project. Hij kwam er terecht na een lang verblijf in een voorziening voor kinderen en jongeren met autisme. In de Kiezelstraat leerde hij ontzettend veel bij. Vanachter zijn computer geraken, bijvoorbeeld. “Niet omdat mijn kotgenoten mij dwongen om iets anders te doen. Wel omdat ze mij toonden hoe je je dag anders kan invullen. De sterkte van dit project is die gelijkwaardigheid: niemand beveelt je iets. Je probeert gewoon iets uit. Soms val je op je gezicht. Maar het is vooral gecontroleerd vallen dat je hier doet. Er is altijd iemand die je rechttrekt.” Voor Valerie Vaes (24), een van ‘gewone’ kotgenoten, was het vooral een leuke, sociale plek. “Ik voelde me helemaal niet verantwoordelijk voor de anderen. Ik deed gewoon altijd mijn ding. Met de bus naar de bib gaan, bijvoorbeeld. Blijkbaar was dat voor anderen enorm inspirerend.”

Volgens Mieke Segers van het Welzijnsverbond is een van de grootste issues voor kwetsbare jongvolwassenen het vinden van een woonst. “Kleinschalige woongelegenheden met beperkte begeleiding zijn over de jaren in capaciteit toegenomen. Maar niet iedereen kan of wil daar terechtkomen. Een langer verblijf in een leefgroep of verhuizen naar ouders is ook niet iedereen gegeven.” Daar komt bij dat op je eentje een studio of appartement vinden niet evident is. Bij sociale huisvestingsmaatschappijen zijn lange wachtlijsten, en een betaalbaar en kwalitatief aanbod op de private markt is beperkt. “In sommige gevallen zijn verhuurders terughoudend om hun pand aan pakweg iemand te verhuren die net uit de jeugdhulp komt. Het stigma speelt zeker.”

Ilyana Roels en haar tweelingzoontjes.Beeld Wouter Van Vooren

Ilyana Roels (20) weet dat maar al te goed. Twee jaar geleden raakte ze, onverwacht, zwanger van een tweeling. Ze was toen zeventien. Bij haar ouders blijven wonen was geen optie. En de relatie met haar toenmalige partner zat niet goed. “Gelukkig kwam ik via het JAC (Jongerenaanbod van het CAW, red.) terecht bij de mensen van Caputsteen: die startten net een cohousingproject voor tienermoeders. Dat is mijn grote geluk geweest, die woonst. Ik weet niet hoe ik die zelf had kunnen vinden. Want het is niet alleen aartsmoeilijk om met nog geen 800 euro leefloon een appartement te vinden. Zelfs als je iets betaalbaars vindt: in een alleenstaande en hoogzwangere tienermoeder hebben verhuurders niet bepaald een groot vertrouwen.” 

Roels deelde het appartement met een meisje in precies dezelfde situatie als zij. “Ik heb haar uiteindelijk niet zoveel gezien, maar ik vond an sich wel behulpzaam, om te weten dat je niet alleen bent. Er waren sowieso ook veel andere mensen betrokken die mij verder hielpen.” 

Zo kwam er geregeld iemand langs die hielp met de administratie, de zoektocht naar opvang en de financiën. Maar evengoed kon ze iemand opbellen met vragen over moedermelk afkolven of een draagdoek knopen. “Je wordt als tienermoeder van de ene dag op de andere in het volwassen leven gesmeten. Dan is alle hulp welkom. Ik weet werkelijk niet hoe ik het zonder dit project zou hebben gered.” Roels heeft een vrij stabiel leven nu: ze woont alleen met haar intussen 2-jarige zonen Milliano en Matteo en probeert via volwassenenonderwijs een middelbaar diploma te halen. “Ik heb de controle over mijn leven min of meer terug.”

Wachtlijst

Dat er sinds het overlijden van Jordy Brouillard grote stappen vooruitgezet zijn in de jeugdhulp, ontkent niemand. Toch wil dat niet zeggen dat elke jongere vandaag meteen de hulp krijgt die hij of zij nodig heeft. Het jaarverslag van het Agentschap Opgroeien leert bijvoorbeeld dat in 2019 zo’n vierhonderd jongeren op de wachtlijst stonden voor kamertraining.

“Ik wil zeker niet pretenderen dat we er al zijn”, zegt Bruno Vanobbergen, directeur bij het Agentschap Opgroeien. “Maar als er één groep is waar de afgelopen vijf jaar fors op is ingezet, dan zijn het de jongvolwassenen.” De man, die ook voormalig kinderrechtencommissaris is, vindt het een enorm goede zaak dat de leeftijdsgrens in de jeugdhulp intussen opgetrokken is tot 25 jaar. Maar evident is het ook niet. “Het is een enorme opdracht, die niet van de ene dag op de andere kan gerealiseerd worden. Net daarom ook zijn die lokale initiatieven zeer welkom.”

Vrienden maken

In de Kiezelstraat in Hasselt hopen ze dat elders in Vlaanderen nog meer koten zoals die van hen op poten worden gezet. Yana kent naar eigen zeggen nog altijd leeftijdsgenoten die worstelen met hun leven na de jeugdhulp. “Het is vooral de eenzaamheid die moordend is. Je leert veel in een instelling: koken, poetsen, strijken, budgetbeheer. Maar hoe je vrienden moet maken, dat leert niemand je.” 

Yana mag nog tot het eind van het academiejaar in Village Project blijven. Dan is ze 25 jaar, de maximumleeftijd hier. Ze zal het alleen wonen dan opnieuw proberen. Iemand in de groep drukt haar nu al op het hart: ook als ze elders gaat wonen, blijft ze welkom om samen te eten of te feesten. “Mensen vertrekken hier precies nooit helemaal.”

(*) Yana wil niet met haar familienaam in de krant.

Enkele projecten die een brug slaan tussen de jeugd- en volwassenhulp: 

1. JUMP!

JUMP! wil het probleem van wachtlijsten voor kwetsbare 16- tot 25-jarigen in Zuid-West-Vlaanderen oplossen. Verschillende sociale organisaties bekijken samen welke jongens en meisjes op hulp wachten en welke begeleiding op korte termijn wél opgezet kan.

2. De Krachtmolen

De Krachtmolen is een plek voor 18- tot 30-jarigen die niet of te weinig worden bereikt door de hulpverlening. In dit project beslissen ze zelf over hun traject om een duurzame job of een zinvolle dagbesteding te vinden. Hun professioneel en persoonlijk netwerk supportert. 

3. Kaizen

Kaizen is er voor 16- tot 25-jarigen die geen vaste verblijfplaats hebben en met andere problemen worstelen. In een huis kunnen verschillende jongeren samen één jaar verblijven. Tijdens die periode wordt er ook gewerkt aan hun vaardigheden.

4. Village Project

In Village Project wonen vijf studenten samen. Twee van hen worden begeleid omdat zij door gedrags- en emotionele problemen of sociaalpedagogische moeilijkheden nog niet zelfstandig kunnen leven. Gaandeweg leren ze op eigen benen staan.

5. Caputsteen

Via de Caputsteen kunnen tienerouders aan cohousing doen. Vanuit verschillende diensten worden ze ondersteund. Er wordt ook opvoedingstips, financiële begeleiding  en emotionele steun gegeven.