Direct naar artikelinhoud
NieuwsOnderwijs

Beursstudenten ronden studies steeds vaker niet af

Tussen 2016 en 2020 staakten jaarlijks zo’n 12.500 studenten vroegtijdig hun studie. Het fenomeen nam licht toe, dat blijkt te wijten aan de sterke stijging van uitvallers in de groep van beursstudenten.Beeld Vertommen

Hogeschoolstudenten die een beurs krijgen, haakten de laatste vier jaar steeds vaker af. Het verschil met reguliere studenten wordt alsmaar groter. ‘Zorgwekkend’, aldus experts.

Jaarlijks kunnen zo’n vijftigduizend studenten aan universiteiten en hogescholen hun studies aanvatten dankzij een beurs omdat zij duidelijk de middelen niet hebben om anders een hogere studie te beginnen.

Uit nieuwe cijfers blijkt nu dat deze groep steeds vaker hun studies stopzet en dat de kloof met de groep zonder beurs wijd gaapt: onder beursstudenten haakten de laatste vier jaar vier keer zoveel mensen af in vergelijking met de uitval bij niet-beursstudenten.

Dat schrijft het Leuvense studentenblad Veto. Het baseert zich voor die vaststelling op gegevens van het Departement Onderwijs in antwoord op een parlementaire vraag van Vooruit.

Tussen 2016 en 2020 staakten jaarlijks zo’n 12.500 studenten vroegtijdig hun studie. Het fenomeen nam licht toe (6,25 procent). En dat blijkt bijna volledig te wijten aan de sterke stijging van uitvallers in de groep van beursstudenten. “Het aantal beursstudenten dat vroegtijdig stopt is gestegen met 23,6 procent. Bij de groep zonder studietoelage over die periode slechts met 1,7 procent”, bericht Veto.

De reden ervoor zou kunnen zijn dat het aantal beursstudenten in die periode met 12 procent is toegenomen, terwijl het aantal niet-beursstudenten 1 procent afnam. Want bij beursstudenten is altijd al meer uitval vastgesteld.

Maar zelfs als je dat meerekent, blijft de toename van uitval vier keer groter bij beursstudenten. Tussen 2016 en 2020 is het aantal uitvallende beursstudenten gestegen met 11,3 procent, terwijl dat het onder studenten die zelf voldoende middelen hebben voor hogere studies om een stijging van amper met 2,8 procent gaat.

Het blijkt een probleem van de hogescholen. De uitval onder beursstudenten is daar met 16,4 procent toegenomen. Onder de andere hogeschoolstudenten is dat ruim vier keer minder, namelijk 3,5 procent.

Aan universiteiten is het fenomeen sowieso een stuk geringer en is het fenomeen onder beursstudenten zelfs een heel klein beetje (-1,3 procent) gedaald sinds het schooljaar 2016-2017. Voor universiteitsstudenten zonder beurs tonen de cijfers een kleine toename (3,3 procent) van de mensen die er vroegtijdig de brui aan geven.

Vooruit-parlementslid Katia Segers klaagt de situatie aan en bepleit een betere financiering van studietrajectbegeleiding. Daar zetten hogescholen net zoals universiteiten zoveel mogelijk op in om kansarme studenten te ‘stutten’. Maar “eigenlijk zijn zij daarvoor onvoldoende voor gefinancierd”, zegt Segers. “Studietrajectbegeleiders moeten gewoon te veel werk verzetten met te weinig mensen.”

Professor onderwijseconomie Ides Nicaise (KU Leuven) wijst erop dat nog niet duidelijk is waarom beursstudenten steeds vaker uitvallen. “Dat moet onderzocht worden want dit is een verontrustende trend”, zegt hij. “Als ik moet gissen, lijkt het me plausibel dat personeelskrapte meespeelt. Het aantal studenten is de laatste decennia veel sterker gestegen dan het personeelsbestand. Dat betekent minder slagkracht om kansarme studenten te begeleiden.”

Gestegen studiekosten spelen mogelijk ook, al toont onderzoek dat inschrijvingsgeld in deze periode niet duurder werd. Wel valt op dat de kost van studiereizen is gestegen en misschien wegen ook de hogere huurprijzen door.

Maar ook dat meer studenten met een migratie-achtergrond instromen kan volgens hem misschien één en ander verklaren. “Het is natuurlijk prima dat zij doorstromen naar het hoger onderwijs. Maar dan moeten ze nog slagen ook. Zij hebben het vaker moeilijk omdat er thuis niet alleen minder geld is maar omdat hun ouders laaggeschoold zijn. Soms speelt er ook een taalachterstand”, zegt Nicaise.

Het kabinet-Weyts neemt de kwestie ter harte. “Wij willen uitval maximaal beperken”, zegt woordvoerder Michaël Devoldere. “Verloren studiejaren van beursstudenten betekenen lege jaren op hun cv en een verloren overheidsinvestering.  Dat willen we remediëren. Maar we kunnen nog niet zeggen hoe omdat ons onderzoek naar oorzaken nog loopt.”