Direct naar artikelinhoud
AnalyseSociaal overleg

PS haalt belangrijke trofee binnen. Maar die komt met een kostprijs

Minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) en PS-voorzitter Paul Magnette.Beeld BELGA

Naast een akkoord over soepelere overuren en landingsbanen vanaf 55 jaar bereikten bonden en werkgevers afgelopen nacht ook een deal over hogere minimumlonen. Daarmee compenseren de Franstalige socialisten het gezichtsverlies nadat de algemene loonopslag beperkt bleef. Al heeft die trofee ook een kostprijs.

Tot zonsopgang zaten de toppers van bonden en werkgevers vannacht bijeen om een akkoord te bereiken. Nadat eind april het overleg over de lonen gecrasht was, had de regering in hun plaats beslist dat er bovenop de index een maximale opslag van 0,4 procent mogelijk was. 

Vooral voor de PS was dat een bittere pil, maar de partij was gebonden aan het regeerakkoord. Daar lieten de liberalen inschrijven dat er niet geraakt zou worden aan de loonwet, om zo de concurrentiepositie van ons land niet in het gedrang te brengen.

De sociale partners kregen wel de opdracht om enkele resterende dossiers verder te onderhandelen, waaronder het hogere minimumloon. De Franstalige socialisten zagen daarin de kans om het bilan weer op te krikken. Zowel PS-voorzitter Paul Magnette als minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) benadrukten meermaals het belang van de hogere minima. Meer nog, Dermagne bekwam dat de regering zich bereid toonde om de verhoging van de laagste lonen te ondersteunen met fiscale en parafiscale kortingen.

Perfecte voorzet

Zo’n voorzet koppen de sociale partners met veel plezier binnen. Het is haast een Belgische traditie dat sociale akkoorden worden gesmeed met extra geld dat vanuit de regering achteraf wordt toegestopt. Nu kregen bonden en werkgevers al bij voorbaat het signaal dat het zou gebeuren.

Concreet worden de laagste minimumlonen in 2022 opgetrokken met 76 euro bruto op maandbasis, wat overeenkomt met 50 cent per uur. Tegelijk wordt het systeem fors vereenvoudigd. Momenteel zijn er drie soorten minimumloon, per leeftijd. Wie 18 is, krijgt minder dan wie 19 en 20 is. Eén minimum komt in de plaats, maar dat wil ook zeggen dat de beloofde opslag voor twintigplussers kleiner zal zijn. 

Voor de bonden waren hogere minimumlonen al veel langer een strijdpunt. Wat opvalt: de extra opslag zal de werkgevers in principe niets kosten. De kosten worden volledig gecompenseerd door een fiscale korting. “Zeker voor sectoren die afzien door de coronacrisis, is dit essentieel om te kunnen overleven”, zegt Unizo-topman Danny Van Assche. Voor 2024 en 2026 voorziet het akkoord een nieuwe stijging van telkens 35 euro bruto per maand. Die extra inspanning zal gedeeltelijk gedragen worden door de werkgevers, deels door de overheid. 

De exacte kostprijs moet nog blijken, maar de sociale partners zijn zich ervan bewust dat die kan oplopen. Bovendien is er de vraag: wat met de lonen daar net boven? Als de regering kwistig rondstrooit met kortingen voor de laagste lonen, dreigt wie promotie maakt het extra loon meteen te zien verdampen aan belastingen. Tegelijk zijn die lonen ook gebonden aan de beperkte opslag van 0,4 procent.

Geen soepeler brugpensioen

Elders in het akkoord blijven de pittige maatregelen uit. Zo wordt de minimumleeftijd van het brugpensioen niet teruggedraaid, iets waar nochtans het ABVV op aandrong. Ook voor bedrijven in moeilijkheden en mensen met zware beroepen komt die nu op 60 jaar. 

In ruil daarvoor gaat de leeftijdsgrens voor alle landingsbanen naar 55 jaar. Daarmee kan iemand minder gaan werken met het pensioen in zicht, met een extra tegemoetkoming van de overheid. Tot eind vorig jaar lag die grens nog op 57 jaar voor wie halftijds ging werken, op 55 voor vier vijfde. Ook dit compromis kost de overheid geld, al blijft de kostprijs allicht relatief beperkt. Tegelijk wordt opnieuw het signaal gegeven dat wie ouder dan 55 – straks 12 jaar voor de eigenlijke pensioenleeftijd – stilaan afgeschreven is. Momenteel zitten er 31.000 mensen in het systeem, van wie er 12.000 halftijds werken.

Daartegenover staat dat de de werkgevers een soepeler systeem voor overuren binnenhalen. Tijdens de coronacrisis was dat al ingevoerd voor een beperkt aantal sectoren, de komende twee jaar wordt dat overal mogelijk. Ook krijgen ze respijt tot 2030 voor de gelijkschakeling van het aanvullend pensioen tussen arbeiders en bedienden. 

Voor de regering is het sowieso een opsteker dat bonden en werkgevers er deze keer wel zijn uitgeraakt. Het sociaal overleg kreeg een centrale plaats in het regeerakkoord. Bij een nieuwe clash zouden de spanningen binnen de regering oplopen. 

Meteen is de sociale vrede gegarandeerd voor de komende maanden, een kostbaar goed in post-coronatijden, van kwetsbaar economisch herstel en mogelijk heel wat faillissementen. De bonden moeten nog hun fiat geven voor dit akkoord. Eind deze maand moet de achterban zich uitspreken.