Brusselse overheidsinstellingen stappen af van blanco strafblad

Themabeeld. ©  Getty Images/iStockphoto

Het Brusselse parlement heeft vandaag een resolutie goedgekeurd ten voordele van mensen met een strafblad. Die stelt de voorwaarde van een blanco strafblad bij Brusselse overheidsinstellingen in vraag.

Dorien Colman

Volgens recente cijfers zouden 3 miljoen Belgen een strafblad hebben. Tot op heden is het hebben van een strafblad vaak een drempel voor de re-integratie in de maatschappij, vooral bij de zoektocht naar een job.

Voor verschillende Brusselaars is het hebben van een strafblad een drempel om werk te vinden. Dat zou hen nochtans helpen te re-integreren in de maatschappij en bij te dragen, vindt Brussels parlementslid Fouad Ahidar (one.brussels-Vooruit), initiatiefnemer van de resolutie.

Een uittreksel uit het strafregister bevat veroordelingen voor boetes van meer dan 25 euro of gevangenisstraffen van meer dan 7 dagen. Politievonnissen zijn ook opgenomen, maar worden na 3 jaar automatisch gewist. Ahidar vindt dat ‘kleine feiten’ niet in de weg mogen staan van het vinden van een job.

Uit vragen van het parlementslid zou blijken dat de meeste overheidsdiensten geen richtlijnen over omgaan met een strafblad hebben. Ook stelt hij dat er bij de meeste overheidsdiensten geen beleid is voor mensen die na hun aanwerving in aanraking komen met het gerecht. De resolutie vraagt een duidelijk en coherent beleid te ontwikkelen voor mensen met een gerechtelijk verleden.

Eind 2019 had België 2.874.810 openstaande strafregisters. Daarvan was 74% man en 26% vrouw. Nog een verbazingwekkend cijfer: 2 kinderen die na 2010 zijn geboren en dus 10 jaar of jonger zijn, hebben al een strafblad, net als 51 andere kinderen onder de 15 jaar.

‘Het is vandaag niet transparant en niet goed georganiseerd, waardoor er een zekere willekeur ontstaat. Ik hoor verhalen van mensen die pas bij het tekenen van hun contract afgewezen worden, nadat ze gedurende weken succesvol proeven hebben doorlopen. Bij andere overheidsdiensten vragen ze niet eens naar het strafblad, wat voor bepaalde functies ook niet de bedoeling kan zijn. Met het oog op tweede kansen, maar ook uit voorzorg, zou een overheid hier veel meer aandacht voor moeten hebben en een duidelijk beleid moeten voeren’, aldus het parlementslid.