Direct naar artikelinhoud
InterviewKurt Van Eeghem

‘Je vindt ten westen van de Chinese Muur geen slechtere personeelsdienst dan die van de VRT’

Kurt Van Eeghem: ‘Humor is een manier van kijken naar de wereld en naar jezelf, daar hoef je geen komiek voor te zijn.’Beeld © Stefaan Temmerman

Met drie optredens dit weekend – meer dan het hele voorbije jaar – maakt Kurt Van Eeghem (68) zich als dj klaar voor een elegante culturele spreidstand. Tussen Bowie en Bartók, Ramses Shaffy en Schubert. ‘Ik word 100 jaar, het kan niet anders.’

We wilden aan Kurt Van Eeghem vragen of hij woorden van troost had voor ex-VRT-collega’s zoals Linda De Win, Michel Wuyts en Frank Raes, die de Reyerslaan worden uitgestuurd. Maar nog voor we samen op een zonnig terras belandden, was die vraag al ruimschoots beantwoord. Ja, er is nog leven na het pensioen. Aan de telefoon had Van Eeghem ons al begeesterend verteld over de reizen die hij maakt in het spoor van Ciurlionis, een Litouwse avant-gardeartiest uit de vorige eeuw die al drie jaar in het hoofd van Van Eeghem logeert. Dat boek moet eind deze zomer écht af.

In één adem door vertelt hij ook over het ‘eindelijk’-gevoel en de krop in zijn keel bij de eerste klassieke concerten die langzaam terug de agenda vullen. En over zijn bijzondere gastoptreden op het stadsfestival Dokrijk in Antwerpen, waar hij dit weekend het publiek meeneemt op een muzikale trip door zijn rijkgevulde leven, waar plaats is voor Bartók én voor Bowie. U was toch niet vergeten dat deze beschermheer der schone kunsten ooit gestoorde newwavehitjes maakte?

Toen u vier jaar geleden op pensioen werd gestuurd door de VRT, was dat erg tegen uw zin, niet?

“Ik ben vervangen door een kanten tafelkleedje, wist je dat? (lacht) Enkele dagen nadat ik 65 was geworden, kreeg ik een afscheidsuitzending op Klara, waar ik werd geïnterviewd en mijn favoriete muziek mocht kiezen. Ik passeerde na afloop nog even langs mijn bureau en daar was alles al weggehaald. Op de plek waar mijn computer had gestaan, lag een geborduurd lapje.

“Met dat gevoel reed ik toen een laatste keer van de VRT huiswaarts, na bijna 40 jaar dienst aan de openbare omroep. Dat zet je wel even op je plaats.

“Ik snap dat we plaats moeten maken voor jong talent, maar ik ben simpelweg niet vervangen, want er is geen geld bij Klara voor nieuwe mensen. Dat hoor je dan ook aan die zender. Je vindt ten westen van de Chinese Muur geen slechtere personeelsdienst dan die van de VRT. Dat Linda op haar verjaardag een telefoontje krijgt om koudweg te melden dat ze haar gsm en laptop dringend moet inleveren… Dat is gewoon een schande.

“Natuurlijk wringt het dat je moet stoppen op het toppunt van je kunnen. Maar als dit een troost mag zijn voor de nieuwe lichting VRT-medewerkers die nu de ezelsstamp krijgen: er zijn nog zoveel andere manieren om je verhaal te vertellen.”

Mist u de radio?

“Ik heb de VRT nog geen seconde gemist. Wat ik mis, zijn de studenten aan het conservatorium, want ook daar moest ik op pensioen. Vertellen en kennis doorgeven, dat is wat ik het allerliefste doe. De hele ploeg van FC Bergman heb ik in mijn les ‘Esthetica’ gehad. Toen ik naar een van hun eerste producties ging kijken, zei Matteo Simoni me dat ik hen voor dat stuk geïnspireerd had, omdat ik in de les over Dante’s Goddelijke Komedie had verteld (het theaterstuk Wandelen op de Champs-Elysées met een schildpad… van FC Bergman, is  gebaseerd op Dante’s hel, EM). Dan groei ik 20 centimeter als ik zoiets te horen krijg.”

Van Eeghem is ondertussen aan zijn ‘landingsbaan’ begonnen, zo zegt hij het zelf. Of beter: banen, meervoud. Columns schrijven, concerten presenteren, lezingen houden, boeken schrijven. Hij is erg goed in ja zeggen. Als ze hem vragen om plaatjes te komen draaien op een nieuw stadsfestival, bijvoorbeeld. Zo staat de naam Kurt Van Eeghem dit weekend op de line-up van Dokrijk op het Antwerpse eilandje, tussen nieuwe electronica-acts, experimentele jazz en hippe dj’s. ‘Praatjeplaatje’, zo heet het. Muziek doorspekt met persoonlijke verhalen.

“Ik heb me al geweldig geamuseerd met het samenstellen van een schaamteloos nostalgische speellijst, van Jimi Hendrix tot Ramses Shaffy, Terence Trent d’Arby tot Edith Piaf. Al die nummers staan voor ervaringen die mijn leven getekend hebben. Als ik David Bowie speel, dan zie ik me met mijn eerste vriend in bed liggen, tussen twee muziekboxen die loeiend hard Ziggy Stardust and the Spiders from Mars speelden. De muziek kwam zo hard binnen, toen we jong en beeldschoon waren. Wat ook zeker niet mag ontbreken is ‘Hey Joe’ van The Jimi Hendrix Experience, dat nummer zong ik ooit zelf in een groepje samen met mijn goede vriend Jean-Marie Aerts (later onder andere medeoprichter van TC Matic, EM). Onze geluidsinstallatie was in die tijd van dermate slechte kwaliteit dat ik enkel de eerste zin uit het hoofd moest kennen. ‘Hey Joe, where you going with that gun in your hand?’ en verder kon ik toch niet over de drum en bas en gitaar heen, dus volstond het om wat onverstaanbare klanken uit te stoten. Ik ken de tekst nog altijd niet.”

Het is de soundtrack van een gul en gulzig leven. Van de theaterstudent die zich in de artistieke scène in het Amsterdam van de jaren ‘70 stortte tot zijn eerste tv-succes, toen hij als zijn alter ego Raphaël Goossens, een champagnezuipende dandy, het popprogramma Hitring presenteerde. Misschien lijkt het of hij later een serieuze richting insloeg, als dienstbare presentator van kijkcijferhits als De Drie Wijzen of als cultuurkenner op de radio. “Nee, niks is echt ernstig, dat is een grote misvatting. Ook serieuze zaken probeer ik altijd speels te benaderen. Humor is een manier van kijken naar de wereld en naar jezelf, daar hoef je geen komiek voor te zijn.”

Wie een dosis van die recalcitrantie wil tanken: zoek even op YouTube het fragment uit de talkshow Zicht op Zee uit 1981, waar Van Eeghem te gast was samen met onder andere Urbanus en Kamagurka. En waar de cocktailhapjes, geserveerd door Jaak Pijpen, in het publiek belandden. Van Eeghem: “De salontafel is toen ook nog gesneuveld, tot wanhoop van de arme presentator van dienst Carl Huybrechts. Heel amusant allemaal. Ja, die rebellie mis ik vandaag.”

Nog een voorbeeldje van een man die altijd stoemelings op de juiste plek op het juiste moment leek te zijn? Met zijn jeugdvriend Jean-Marie Aerts maakte Kurt Van Eeghem begin jaren ‘80 enkele newwavenummers. Zoals ‘China jong’ dat 10 jaar geleden plots dankzij een houseremake van een Italiaanse dj op nummer één in de dancecharts belandde. Wat een heerlijk idee, zegt hij, dat jongeren ergens in een club in Milaan op zijn jeugdige flauwekul stonden te dansen, terwijl hij Schubert afkondigde op Klara.

Toen Van Eeghem vorig jaar te gast was in Welcome to the AA, de podcast van Alex Agnew en Andries Becker, konden de gastheren hun verbazing niet wegsteken over de wonderlijke levensloop van hun praatgast. Hoe Kurt Van Eeghem even achteloos vertelde over dat etentje waar ook Elton John te gast was (“hij stelde voor om samen de afwas te doen”), en over Jacques Brel die hem wijntjes aanbood toen hij een prille tiener was. Eén prangende vraag dringt zich op: wanneer schrijft Van Eeghem eindelijk zijn autobiografie? “Nooit. Zo ijdel ben ik echt niet.” Hoe hij herinnerd wil worden? “Dat kan me absoluut geen zak schelen. Ik vind het fantastisch wat ik allemaal heb kunnen doen, van spelletjes op televisie tot inleidingen voor Bartók-concerten. Ik hou van iedereen en dat is het enige dat voor mij vandaag telt. Maar er zijn veel interessantere verhalen die ik nog wil schrijven, dat van mezelf hoort daar absoluut niet bij.”

Veel liever dan over zichzelf, praat Kurt Van Eeghem dus over Mikalojus Konstantinas Ciurlionis. Het is best bijzonder dat een culturele omnivoor als hij zich al jarenlang toelegt op het leven van één man. “Ik sta ermee op en ga ermee slapen, terwijl ik 5 jaar geleden nog nooit van Ciurlionis had gehoord. ‘Ben je nu nog met die kerel bezig?’ vragen vrienden me.”

Het is een kwestie van onweerstaanbare drang, zo lijkt het. Sinds Van Eeghem een museum bezocht in Kausnas, volgend jaar trouwens Culturele Hoofdstad van Europa, en er met betraande ogen buitenkwam. “Dat werk van Ciurlionis heeft echt een verpletterende schoonheid. Minstens zo goed als Edvard Munch, een tijdgenoot. Waarom kennen wij deze man niet? Ik voelde direct dat dit een verhaal was dat moest verteld worden.” Dus vertelt hij over dat wonderkind dat geboren werd eind negentiende eeuw in een arm gezin in een dorpje in de bossen in Litouwen: “Echte bossen, met beren enzo. Ik durfde geen 100 meter van mijn auto vandaan toen ik er was. Het is één groot avontuur. Dus doe ik wat presentaties, om mijn vliegtickets te betalen en soms zelfs een behoorlijk hotel te boeken. Heerlijk toch? Ik ben net weer een dag of tien naar Warschau geweest. Met mijn twee Pfizers in de arm kan het weer, eindelijk.”

Volgend jaar moet het boek er liggen. The Ciurlionis Quartet is ook al geboekt, om Van Eeghem zijn 70ste verjaardag te komen vieren. Ondertussen liggen de plannen voor het volgende boek trouwens al klaar. Hij kan er nog niet veel over vertellen, zegt hij, en dat is gelogen. Want vervolgens sleept hij ons mee in een sublieme beschrijving van de gloriedagen van Oostende, toen het Kursaal nog een eigen orkest had en Richard Strauss er kwam dirigeren “Ik zal haast moeten maken, want het boek moet klaar zijn tegen het Ensorjaar in 2024.”

Broertje

Nog één glas chardonnay dan, voor hij zich naar de raad van bestuur van het Antwerp Symphony Orchestra rept. Kurt Van Eeghem had al voor de recorder liep gedemonstreerd hoeveel redenen hij ziet om vrolijk te zijn. Dat hij dit weekend naast Dokrijk ook twee klassieke concerten mag presenteren (“drie optredens op een weekend, meer dan het hele voorbije jaar!”). En dat hij zo trots is op zijn echtgenoot, die met zijn baan bij het agentschap voor Zorg en Gezondheid de natie dient. “Ik was het voorbije jaar vooral de huisman, die hem tussen drie Zoom-meetings door even een maaltijd onder de neus schoof.”

Zoveel joie de vivre, is dat iets dat je cadeau krijgt of iets dat je zelf moet afdwingen?

“Ik heb geluk gehad, hou het daar maar op. Mijn man en ik zijn 25 jaar samen. Dit vreemde afgelopen jaar, waar we dag in dag uit op elkaars lip zaten, hebben we geen seconde ruzie gemaakt. Zo’n grote liefde, dat is het grootste geschenk.”

Uw broer Marc Van Eeghem zei iets heel moois in zijn afscheidsinterview in Humo. “Ik oogst nu wat ik gezaaid heb: de mensen met wie ik in mijn leven goed ben omgegaan, zijn er nu voor mij.” Het lijkt of dat in de genen zit: jullie zijn goed in mensen graag zien.

“Dat hebben we thuis met de paplepel meegekregen: goed zijn voor elkaar. We leven toch niet om elkaar het leven zuur te maken? Mensen zoeken vaak zelf de rotzooi op. Door elkaar iets te misgunnen, door moeilijk te doen. Als je dat achterwege laat, dan kom je al ver. Het leven moet leuk zijn, dat is het enige dat ik weet.

En verder filosofeer ik daar zo weinig mogelijk over. Ik heb het erg naar mijn zin. Mijn man en ik zijn geweldig samen en ik wil het niet kapot denken.”

Hebt u zich het afgelopen jaar kwetsbaar gevoeld?

“Natuurlijk. Op mijn 27, in de fleur van mijn leven, heb ik zware tuberculose gehad, een ziekte waar toen nog behoorlijk veel mensen aan stierven. In 2018, enkele maanden nadat mijn broer aan prostaatkanker was gestorven, bleek bij een controle dat ik aan dezelfde ziekte leed, in een veel agressievere vorm. Daar ben ik van genezen, tegen alle voorspellingen in. En nu heb ik, door heel voorzichtig te leven, een wereldwijde pandemie overleefd. Ik word 100 jaar, het kan niet anders.

“Ik wil niet leven alsof elke dag de laatste kan zijn, integendeel. Ik heb het gevoel dat ik nog massa’s tijd heb. Anders zou ik wel zot zijn om drie jaar aan één boek te werken.

“Ik mis Marc enorm en merk nog elke dag hoe graag hij gezien werd. Door familie, vrienden, maar ook door het publiek. Wildvreemden spreken me aan over hem: ‘We zagen hem zo graag spelen,’ zeggen ze dan. Maar zie mij hier zitten, in de zon op een terras met een glas chardonnay. Mijn broertje is er niet meer, en dat klopt niet. Het leven is heerlijk en vreselijk oneerlijk.”

Praatjeplaatje met Kurt Van Eeghem, 26/06, Dokrijk in Antwerpen.

Klassiek met Casco Phil, zaterdag 26/06 en zondag 27/06, Het Predikheren Mechelen.