Direct naar artikelinhoud
AchtergrondFilm

Stoppen op een hoogtepunt: waarom Quentin Tarantino na zijn volgende film niet meer wil regisseren

Quentin TarantinoBeeld Photo News

Met een romantisering van zijn laatste film, Once Upon a Time in Hollywood, begint Quentin Tarantino aan zijn schrijverscarrière. Nog één film wil hij maken: stoppen op een hoogtepunt, om zich dan toe te leggen op het schrijverschap. Maar hoe definitief is een pensioen in Hollywood?

“De meeste regisseurs hebben verschrikkelijke laatste films. Gewoonlijk zijn hun slechtste films hun laatste films.” Dat zei Quentin Tarantino (58), de filmmaker achter Pulp Fiction, Kill Bill en Once Upon a Time in Hollywood vorige week in een interview op de Pure Cinema Podcast. “De laatste film van de meeste regisseurs is fucking lousy”, benadrukte hij later nog, iedereen eraan herinnerend dat je voor kindvriendelijk materiaal elders moet zijn. “Je carrière afsluiten met een degelijke film is zeldzaam. Afsluiten met een goede film is redelijk fenomenaal.”

De laatste weken deed Tarantino een rist interviews: niet om zijn nieuwe film te promoten, maar om over zijn eerste roman te praten. Once Upon a Time in Hollywood is een romantisering van zijn meest recente, gelijknamige film. En als het van de regisseur met de grote kin afhangt, is dat zijn voorlaatste film. Na zijn volgende film houdt hij ermee op, beweert hij stellig. Hij doet het deels uit een soort zelfmythologisering, geeft hij toe. Een canon van tien films waarover fans eindeloos kunnen discussiëren welke de beste is: het idee spreekt hem aan. Maar hij vreest ook simpelweg dat zijn carrière in het slop zou raken.

Hij haalt daarbij voorbeelden aan van regisseurs die in de jaren 60 en 70 hun hoogdagen beleefden. “Het feit dat de laatste film van Arthur Penn (de regisseur van ‘Bonnie & Clyde’, EWC) Penn & Teller Get Killed is, is een metafoor voor hoe slordig de laatste films van de New Hollywood-regisseurs waren.” New Hollywood refereert aan een periode van de late jaren 60 tot de vroege jaren 80, waarin filmauteurs als Martin Scorsese, Francis Ford Coppola en Woody Allen een nieuwe, eigenzinnige adem door Tinseltown lieten waaien.

Brad Pitt in 'Once Upon a Time in Hollywood'.Beeld rechten vrij

Scorsese, Coppola en Allen zijn inmiddels respectievelijk 78, 82 en 85, en in het geval van die laatste twee zijn de argumenten die Tarantino’s theorie staven, behoorlijk talrijk. Coppola, die momenteel Megalopolis voorbereidt, maakte tien jaar geleden Twixt, het voorlopige eindstation van de gestage afdaling die hij na het briljante Apocalypse Now (1979) inzette. In Allens geval is zijn loopbaan van de laatste vijfentwintig jaar er één van ups (Match Point) en downs (To Rome with Love), maar het aantal downs ligt wel opvallend hoger. Of, om nog een grijzer voorbeeld te noemen: Clint Eastwood is 91, maar zijn recente output, zoals The Mule (2018), doet ook pleiten voor een verplicht pensioen. 

Maar wat met Scorsese? Als hij Tarantino’s theorie had gevolgd en rond zijn 60ste was gestopt, had de regisseur met de grote wenkbrauwen de wereld meesterwerken als The Departed (2006), The Wolf of Wall Street (2013) en The Irishman (2019) ontzegd. Hij bereidt momenteel zijn 26ste film, Killers of the Flower Moon, voor. Wedden dat Tarantino daar ook naar uitkijkt?

Nieuwe vader

‘Pensioen’ blijkt hoe dan ook een rekbaar begrip in de filmwereld. Stanley Kubrick werkte tot aan zijn dood aan zijn laatste film, het meer dan verdienstelijke Eyes Wide Shut (1999), de Portugees Manoel de Oliveira maakte zijn 31ste film, Gebo and the Shadow (2012) op 104-jarige leeftijd. Andere regisseurs kondigen dan weer met veel bombarie hun filmpensioen aan, om er al snel op terug te komen. Veelfilmer Steven Soderbergh, bekend van Traffic (2000) en Ocean’s Eleven (2001), kondigde in 2013 zijn ouderdomsverlof aan – “Movies don’t matter anymore” – maar keerde nauwelijks vier jaar later, met het puike Logan Lucky (2017), alweer terug naar Hollywood. (“Ik maak vaak grote verklaringen waarop ik dan later terug moet komen”, zei Soderbergh in The New York Times.)

Tijdens zijn vierjarige loopbaanonderbreking zat Soderbergh overigens niet stil. Hij maakte voor Cinemax de ziekenhuisserie The Knick en hij regisseerde het Off-Broadway toneelstuk The Library (2014). Voor David Lynch is het al vijftien jaar geleden dat hij nog een langspeelfilm regisseerde – hij was 61 toen Inland Empire (2006) uitkwam – maar dat wil niet zeggen dat hij zich heeft teruggetrokken in de anonimiteit om er potten te bakken of op de avondschool Italiaans te leren. Lynch opende een nachtclub in Parijs, toonde in 17 expo's zijn kunstwerken, bracht twee muziekalbums uit en speelde hier en daar een bijrolletje. Bovenal maakte hij nog een derde seizoen van Twin Peaks en Lynch, nu 75, sluit niet uit dat hij nog een nieuwe film maakt.

'Once Upon a Time in Hollywood (416 p.) is verschenen bij Harper Collins Publ. USA.Beeld rv

Tarantino lijkt dat wél te doen: bijna twintig jaar geleden zei hij in The New Yorker al dat regisseren “een spelletje voor jonge mensen” is, en inmiddels heeft hij dat al zo vaak herhaald dat het van weinig wilskracht zou getuigen. Hij heeft bovendien een goede reden om het rustiger aan te doen: in februari 2020 werd hij voor het eerst vader. “Ik heb het gevoel dat dit het moment is om wat meer op het literaire te leunen, wat goed zou zijn als een nieuwe vader en een nieuwe echtgenoot", vertelde hij vorig jaar aan Rolling Stone. “Dan hoef ik mijn familie niet naar Duitsland of Sri Lanka te sleuren, of eender waar het volgende verhaal plaatsvindt.”

Stoppen op een hoogtepunt blijft dus de ambitie. En gezien het succes van zijn eerste roman – Once Upon a Time in Hollywood werd enthousiast onthaald in The Guardian en The New York Times, en klom op één dag naar de top van de Amazon-bestsellerlijst – wil hij zijn nieuwe carrière ook op een hoogtepunt beginnen.