Direct naar artikelinhoud
PostuumJacques Rogge

‘Al heel mijn leven wil ik alles perfect doen’: met de dood van Jacques Rogge (79) verdwijnt een monument uit de Belgische sportgeschiedenis

Jacques Rogge in 2013, het jaar dat hij afscheid nam van zijn job als IOC-voorzitter.Beeld AFP

De Belgische sportpaus is niet meer. Jacques Rogge, oud-voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), is zondagavond op 79-jarige leeftijd overleden.

Chirurg, docent, zeiler en rugbyspeler. De rijzige en diplomatische Rogge mag dan vooral gekend zijn als oud-voorzitter van het IOC, hij was veel meer dan dat. Zelfs voor Rogge midden jaren 70 op 31-jarige leeftijd aan zijn lange carrière doorheen verschillende sportfederaties begon, had hij al een aardig palmares opgebouwd.

Rogge was er niet de man naar om stil te zitten. “Al heel mijn leven wil ik alles perfect doen. Als student ging ik naar de les, dan trainde ik, en ik studeerde tot 1 uur. Als arts had ik een fulltime job en deed ik er een fulltime in de sport bij”, zei hij daarover in een gesprek met De Standaard naar aanleiding van zijn aftreden als IOC-voorzitter in 2013.

Die sportcarrière heeft zijn werk als arts nooit in de weg gezeten, of omgekeerd. Rogge studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Gent. Daar specialiseerde hij zich in chirurgie en sportgeneeskunde. Tot vlak voor zijn benoeming als IOC-voorzitter zou hij aan de slag blijven als orthopedisch chirurg. Ook gaf Rogge les, zowel aan zijn alma mater als aan de Vrije Universiteit van Brussel (VUB). 

Maar daarnaast was de Oost-Vlaming dus ook een begenadigd rugbyspeler. Tien keer zou hij uitkomen voor de nationale ploeg.

Toch behaalde Rogge zijn grootste successen vooral in het zeilen. Die sport leerde hij als jonge knaap kennen en zou hem uiteindelijk drie keer naar de Olympische Spelen leiden: in Mexico (1968), München (1972) en Montreal (1976). Medailles won Rogge daar niet, wel werd hij één keer wereldkampioen zeilen en maar liefst zestien keer Belgisch kampioen.

Diplomaat

Meteen na die actieve carrière als sporter nam Rogge verschillende functies op bij nationale en internationale zeil- en rugbybonden. Van 1976 tot 1988 was hij lid van de olympische delegatie van de Winter- (Innsbruck en Calgary) en Zomerspelen (Moskou, Los Angeles, Seoul). Tussen 1981 en 1989 was hij vicevoorzitter van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC).

Het is wanneer Rogge die job in 1989 inruilde voor die van BOIC-voorzitter dat zijn naam internationaal bekend raakte. De vastberaden en vlot vijftalige Belg gooide meteen hoge ogen. Vrijwel meteen na zijn toetreding tot het IOC als gecoöpteerd lid viel zijn al naam in discussies over wie toenmalige IOC-voorzitter Juan Antonio Samaranch zou moeten vervangen. “Hij is mijn opvolger”, vertrouwde ook de Spanjaard achter de schermen toe aan vertrouwelingen.

Rogge in 2013. Onder zijn bewind als IOC-voorzitter werd het aantal dopingcontroles op de Olympische Spelen verdubbeld. Wie tegen de lamp liep, werd stevig aangepakt.Beeld AFP

Het zou tot 2001 duren eer het zover was. De Oost-Vlaming zou uiteindelijk twaalf jaar lang in Lausanne verblijven, waar het hoofdkwartier van het IOC staat. In die tijd leidde hij zes Olympische Spelen in goede banen. “Ik ben blij dat de zes Spelen onder mijn bewind goed verlopen zijn”, zei Rogge daarover bij zijn afscheid als IOC-voorzitter. “Dat is en blijft onze corebusiness.”

Lees ook

Hans Vanderweghe: Op zijn top transcendeerde Jacques Rogge alles en iedereen

Het kenmerkte de stijl van Rogge: een tikje gereserveerd, steeds klassevol en bovenal altijd diplomatisch. Het is steevast dat woord – diplomaat – dat terugkwam in stukken over zijn afscheid als IOC-voorzitter. Typerend was vooral zijn pertinente weigering om sport en politiek te verbinden. Van de mensenrechtensituatie in China tot de homowetgeving in Rusland: telkens weigerde Rogge in te gaan op politieke vragen. “Het is niet onze taak een campagne te beginnen ter verbetering van die mensenrechten. We hebben geen leger, we hebben alleen principes. Onze taak, dat is sport organiseren”, zei hij daar ooit over in De Morgen.

Die houding werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. Dat Rogge de elf vermoorde Israëlische atleten tijdens de Spelen van 1972 – waar hij zelf deelnam, nota bene – weigerde te herdenken tijdens de opening van de Spelen, wist Ankie Spitzer, een van de weduwes, niet te appreciëren.

Bikkelhard was hij ook voor dopingzondaars. Onder zijn bewind als IOC-voorzitter werd het aantal dopingcontroles op de Olympische Spelen verdubbeld. Wie tegen de lamp liep, werd stevig aangepakt. Rogge was een van de bedenkers van de Osaka-regel die dopingzondaars verbiedt deel te nemen aan de eerstvolgende Spelen.

Diezelfde verbetenheid legde Rogge aan de dag voor zijn eigen organisatie. Wanneer duidelijk wordt dat er omkoping gemoeid is met de toekenning van de Winterspelen aan Salt Lake City voor 2002, houdt Rogge – dan nog vicevoorzitter – schoon schip in de eigen organisatie.

“Als voorzitter heeft hij voor een modernisering gezorgd bij het IOC”, zegt ook huidig IOC-voorzitter Thomas Bach in een reactie. “Hij zal vooral herinnerd worden voor zijn inspanningen om jeugdsport te promoten en om de Jeugd Olympische Spelen in het leven te roepen. Ook in de strijd tegen doping was hij niet-aflatend.”

Na zijn aftreden keerde Rogge terug naar Astene, deelgemeente van Deinze. Nooit zocht hij de schijnwerpers op. Rogge, die al een tijdje met gezondheidsproblemen kampte, stond sowieso niet graag in de aandacht. Elke spreekbeurt als student leverde hem tonnen stress op, bekende hij in De Standaard bij zijn afscheid in 2013. “Dat gevoel is mij nu vreemd, want ik heb genoeg gespeecht, maar ik hou nog steeds niet van de spotlights. Telkens ik de Spelen moest openen dacht ik: ‘Oké, nu gaan ze thuis naar de ijskast een pint halen.’”

Rogge laat een vrouw, twee kinderen en twee kleinkinderen na.