Direct naar artikelinhoud
AchtergrondJames Bond

Knallend aftellen naar ‘No Time to Die’: alle Bond-films gerangschikt

Pierce Brosnan, Daniel Craig en Timothy Dalton.Beeld HUMO

Door het coronavirus moest zelfs James Bond anderhalf jaar in lockdown, maar nu is er geen houden meer aan: op donderdag verschijnt No Time to Die eindelijk in de bioscopen. Wij gingen voor de gelegenheid een bovenmenselijke uitdaging aan: alle 25 Bond-films na elkaar herbekijken en in een definitieve rangschikking gieten, van de lamlendigste tot de allerbeste. In smoking nog wel!

25. ‘DIE ANOTHER DAY’ (2002)

Zelfs Pierce Brosnan zelve heeft vandaag een bloedhekel aan de saaie ontploffingen, de rotslechte CGI (die verzameling pixels die moet doorgaan voor de langs een gletsjer surfende Bond!) en de belachelijke gadgets, met de onzichtbare auto als absoluut dieptepunt. Die Another Day werd door pers en publiek zo slecht ontvangen dat de Bond-producenten Barbara Broccoli en Michael G. Wilson indertijd slechts één optie zagen: ze vervingen Brosnan door Daniel Craig en begonnen met een schone lei.

24. ‘A VIEW TO A KILL’ (1985)

Roger Moore, die tijdens de opnamen nog nét niet rondliep met een rollator en in de compleet ongeloofwaardige actiescènes – het gevecht op de Golden Gate Bridge! – nét iets te zichtbaar werd vervangen door een stuntman, zei over zijn allerlaatste Bond-film minachtend dat die op geen enkel moment aanvoelt als een echte Bond-film. Inderdaad, de scène waarin booswicht Christopher Walken luid lachend honderden mensen staat af te knallen, staat even ver af van het Bond-gevoel als de dwergplaneet Pluto van de aarde. Alleen de knappe titelsong van Duran Duran blijft overeind.

23. ‘DIAMONDS ARE FOREVER’ (1971)

Na de mislukte doortocht van George Lazenby in On Her Majesty’s Secret Service trok Sean Connery op vraag van de studio opnieuw de smoking van 007 aan. De 1,25 miljoen pond (1,46 miljoen euro) die hij ving voor Diamonds Are Forever maakte hem op slag de best betaalde acteur ter wereld. Maar wat dé comeback van het jaar had moeten worden, draaide uit op één van de zwakste Bond-films. Over Roger Moore wordt vaak gezegd dat hij als eerste de Bond-franchise het rijk van de camp introk, maar eigenlijk komt die eer Diamonds Are Forever toe: zie Connery rondzoeven in dat maankarretje!

22. ‘NEVER SAY NEVER AGAIN’ (1983)

Iedereen noemde het de ‘Battle of the Bonds’: in hetzelfde jaar dat Octopussy met de toen 56-jarige Moore uitkwam, mocht ook de 53-jarige Connery door een rechtenkwestie nog eens opdraven als 007 in een Thunderball-remake die losstaat van de officiële Bond-franchise. Dat had hij beter niet kunnen doen: Connery is zijn magnetisme toch wat kwijt, de soundtrack van Michel Legrand is een miskleun, en omdat veel vaste ingrediënten ontbreken – geen Bernard Lee als M, geen Lois Maxwell als Moneypenny – voelt het geheel als een slap afkooksel van de échte Bond-films.

21. ‘THE WORLD IS NOT ENOUGH’ (1999)

Weet u wat het is? Brosnan was een goede Bond-acteur die in weinig memorabele, onderling inwisselbare Bond-films zat. The World Is Not Enough is luid (de achtervolging per speedboot op de Theems!), entertainend en bij momenten best grappig, maar er zit geen enkele scène in die aanspraak kan maken op een legendarische status. Tenzij dan het zinnetje ‘Someone’s tampered with the bomb!’ – door de buitenaards slecht acterende Sophie Marceau uitgesproken alsof het lakken van haar nagels zonet is mislukt.

20. ‘OCTOPUSSY’ (1983)

Bond die zichzelf in een clownspak hijst, Bond die in een gorillapak de booswichten staat te begluren, Bond die ‘Zit!’ zegt tegen een vervaarlijk grommende tijger en ‘Piss off!’ tegen een sissende slang: in Octopussy beginnen de strapatsen van Roger Moore licht gênant te worden. Pijnlijk dieptepunt: Moore – of liever: zijn stuntdubbelganger – die aan een liaan door de jungle zwiert onder het slaken van de Tarzan-kreet. Ach, eigenlijk is deze zó slecht dat hij weer genietbaar wordt.

19. ‘MOONRAKER’ (1979)

En toen, onder invloed van het monstersucces van Star Wars, besloot ook Bond om deel te nemen aan de ruimterace. Het resultaat was één van de potsierlijkste afleveringen, met onder meer Bond die in een zwaartekrachtsimulator zo snel wordt rondgezwierd dat het wel lijkt alsof zijn wangen naar zijn achterhoofd verdwijnen. Jumping the shark, zo noemen scenaristen dat: het moment dat een film of een televisieserie het zó ver gaat zoeken dat het ridicuul wordt. En toch denken wij, telkens als we Daniel Craig getormenteerd zien wezen, met heimwee terug aan Roger Moore die in Moonraker in een gondel op wielen door Venetië tuft.

18. ‘SPECTRE’ (2015)

In een trackingshot dat niet hoeft onder te doen voor de legendarische openingsscène uit Orson Welles’ Touch of Evil zet de camera zich in de openingsscène in de slipstream van 007 terwijl hij door Mexico City stapt: machtig. Daarmee hebben we het beste helaas gehad. De plot van het vervolg op het superieure Skyfall is nog dunner dan de steel van Bonds martiniglas, de film sleept minstens een halfuur te lang aan, en Christoph Waltz is als Ernst Stavro Blofeld een teleurstelling van formaat.

17. ‘TOMORROW NEVER DIES’ (1997)

Een Bond-film is pas écht geslaagd wanneer 007 het mag opnemen tegen een onvergetelijke booswicht. En daar knelt het schoentje van Pierce Brosnan: in geen enkele van de vier Bond-films waarin hij aantrad, stond hij tegenover een memorabele tegenstander. Neem nu Elliot Carver, de mediamagnaat die zijn nieuwszenders van primeurs wil voorzien door een wereldoorlog te ontketenen: Jonathan Pryce speelt niet slecht, maar in de galerij van de filmschurken staat hij niet eens in de buurt van Goldfinger of zelfs Drax uit Moonraker.

16. ‘THE LIVING DAYLIGHTS’ (1987)

Timothy Dalton, die de manchetknopen had overgenomen van Moore, maakte er een erezaak van om Bond neer te zetten als een geloofwaardig ademend méns, maar kreeg van de weeromstuit het verwijt dat hij de rol veel te serieus opnam. Daar is iets van aan: wanneer Dalton aan het stuur van zijn Aston Martin zegt dat hij ‘misschien wat extra opties in de auto heeft’, doelend op de raketten die achter de koplampen verborgen zitten, klinkt het alsof hij een sonnet van Shakespeare reciteert. Aan de andere kant: na de slapstick van Moore is het een verademing om de franchise voor een stukje te zien terugkeren naar de ernst van de Bond-films uit de jaren 60.

15. ‘THE MAN WITH THE GOLDEN GUN’ (1974)

Regisseur Guy Hamilton had de intentie om de scherts een beetje te downsizen en Bond een beetje harder en genadelozer te maken, zoals zijn schepper Ian Fleming hem had bedoeld. Maar hardheid en Moore gaan niet zo goed samen, zoals blijkt uit die scène waarin hij Maud Adams met een atypische ruwheid op bed smijt en haar arm op haar rug draait. Het beste aan The Man with the Golden Gun is Christopher Lee, die met zichtbaar veel genoegen de rol speelt van Scaramanga, de huurmoordenaar met het gouden pistool. Voor een briljante imitatie van het verbale duel tussen Bond en Scaramanga, zie Rob Brydon en Steve Coogan in het lachkrampverwekkende The Trip to Spain (‘Come come, Mr. Bond!’).

14. ‘YOU ONLY LIVE TWICE’ (1967)

Die melancholische strijkers, die zwoele percussie, de gevoelvolle zang van Nancy Sinatra: in onze ranglijst van beste Bond-songs haalt You Only Live Twice de top 5. Het (voorlopige) adieu van Sean Connery, die zijn buik vol had van de franchise, staat niet helemaal op de hoogte van de song, maar You Only Live Twice is wél de laatste Bond-film die nog iets uitademt van de oubollige charme van de allereerste avonturen. Connery die door een opengeklapt luik valt en – zonder een spier te vertrekken – via een bochtige ondergrondse metalen glijbaan in het hol van de leeuw belandt: zoiets hebben we Daniel Craig nooit zien doen.

Sean Connery in ‘Goldfinger’.Beeld The Hollywood Archive

13. ‘GOLDENEYE’ (1995)

Na de flop Licence to Kill maakten de producenten schoon schip. Judi Dench deed haar intrede als M en Dalton werd vervangen door Brosnan, die Daltons sérieux combineerde met de hardheid van Connery en de zelfspot van Moore. GoldenEye, wat ons betreft Brosnans beste Bond-film, is een geslaagde mix van knetterende actie, entertainende fun en geinige comedy, maar tegelijk zie je de schaduwzijden van het Brosnan-tijdperk al opduiken, zoals de té zelfbewuste knipoogjes (M die Bond een ‘seksistische, vrouwonvriendelijke dinosaurus van de Koude Oorlog’ noemt) en de twijfelachtige CGI.

12. ‘QUANTUM OF SOLACE’ (2008)

Misschien wel de meest omstreden Bond-film. Ofwel ben je wild van Quantum of Solace, ofwel spuw je hem uit. Duidelijk onder invloed van de succesvolle Jason Bourne-films pakte regisseur Marc Forster uit met een lekker gebalde actieflick die zó snel vooruitdendert dat er zelfs geen ruimte meer overblijft voor vertrouwde clichés als ‘My name is Bond, James Bond’ of ‘Shaken, not stirred’ – het enige wat hier shaky kan worden genoemd, is het camerawerk. Ook over de benadering van Craig valt te discussiëren. Voor de allereerste keer in de geschiedenis zien we de bedroefde Bond dronken aan een toog zitten: een poging om de geheim agent menselijker te maken, maar het voelt een beetje vreemd. En hopelijk trappen we op niemands tenen wanneer we de titelsong van Jack White en Alicia Keys een gesel noemen.

11. ‘LIVE AND LET DIE’ (1973)

Hoewel de makers hem voorlopig nog verboden om zijn wenkbrauw op te trekken (wat zijn handelsmerk was geweest in de detectiveserie The Saint) en voluit de komische kaart te trekken (al zien we hem wel enkele capriolen uithalen aan het stuur van een dubbeldeksbus), brak met de komst van Roger Moore een nieuwe fase aan. Bond droeg geen hoed meer in de geweerloopintro, Q was foetsie, de wodka-martini werd ingeruild voor een glas whisky, en in plaats van een epische openingsballade kregen we een door Paul McCartney gecomponeerde rocksong te horen (en wat voor één!). Een andere primeur is dat Bond niet in de clinch gaat met een superbooswicht die zich in een indrukwekkende basis ophoudt, maar met een bende zwarte drugsdealers – je waant je bijna in één van die blaxploitationfilms die in die tijd om de haverklap uitkwamen. De bedoeling was duidelijk: de makers wilden definitief breken met het tijdperk van Sean Connery.

10. ‘ON HER MAJESTY’S SECRET SERVICE’ (1969)

De cultstatus die onze nummer 10 geniet, is terecht. De actietaferelen in de sneeuw ogen duizend keer overtuigender dan de lamlendige CGI uit de films met Brosnan, Telly Savalas is een véél betere Blofeld dan Christoph Waltz, en telkens als we Louis Armstrong ‘We Have All the Time in the World’ horen aanvatten, springen de tranen ons in de ogen. Maar de casting van George Lazenby blijft een netelige kwestie. Lazenby was zeker geen slechte Bond, maar hij had de ongelooflijke pech om ná de Enige Echte te komen. Connery zei later dat hij liever in On Her Majesty’s Secret Service had gezeten dan in You Only Live Twice, en inderdaad: als Connery op die ski’s had gestaan, was dit misschien de beste Bond-film geweest.

9. ‘FOR YOUR EYES ONLY’ (1981)

Na de uitzinnigheid van Moonraker voelden zelfs de producenten aan dat er een grens was overschreden, en dat Bond dringend weer een harder kantje moest krijgen. In het puike For Your Eyes Only wordt een andere toon aangeslagen: minder geinig, gewelddadiger en grimmiger, al konden de makers de verleiding niet weerstaan om Bond even te laten rondzoeven in een kanariegele 2CV. Op een bepaald moment balanceert de auto van Locque, de booswicht, op de rand van een ravijn, waarna Bond, razend omdat Locque zijn vriend Ferrara heeft vermoord, de auto met een speldje in het ravijn laat kantelen. Achteraf gezien is die scène een voorafschaduwing van de hardheid en de ernst van het tijdperk-Craig.

8. ‘LICENCE TO KILL’ (1989)

Hoongelach stijgt op: de geflopte zwanenzang van Timothy Dalton bij de tien beste Bonds? O ja, wij zouden zelfs zover gaan om Licence to Kill te bestempelen als de meest onderschatte Bond-film aller tijden. Dalton vindt hier beter de balans tussen ernst en humor dan in The Living Daylights, Robert Davi is een formidabele schurk, het tempo ligt lekker hoog, het stuntwerk oogt spectaculair en Carey Lowell en Talisa Soto zijn – wij verontschuldigen ons voor de nu volgende dierlijke opmerking – heter dan de motorkap van Max Verstappen. En heeft u die latinoschurk herkend die Bond in de bar met een scheve grijns zit te beloeren? Yep, ’t is de piepjonge Benicio Del Toro!

7. ‘DR. NO’ (1962)

Het valt vandaag moeilijk voor te stellen, maar in 1962 bestond er nog geen Bond-franchise. Geen hond wist wie Sean Connery was toen hij voor de eerste keer de smoking van 007 aantrok, en wat we nu kennen als de vaste Bond-ingrediënten, zoals de exotische locaties, het kenwijsje van Monty Norman en de mooie meiden, waren toen nog heerlijke nieuwigheden. En toch voelen wij, telkens als we naar Dr. No kijken, iets van de opwinding die onze voorouders moeten hebben gevoeld toen ze in 1962 kennismaakten met wat in die tijd een nieuw soort filmheld mocht worden genoemd. De scène met de tarantula! Ursula Andress die uit de branding komt gestapt onder het zingen van ‘Underneath the Mango Tree’! Onverwoestbare cinema.

6. ‘SKYFALL’ (2012)

Na de interessante zijstap die Quantum of Solace was, keerden Craig en regisseur Sam Mendes terug naar de toon en de feel van de oudere Bond-films, in het bijzonder From Russia with Love. Bond hopt als vanouds van de ene exotische setting naar de andere, we maken kennis met een bloedmooie Bond-girl met een Beretta 70 rond haar dij, en onze held krijgt van Q – ook hij is terug – zelfs weer enkele handige gadgets mee. Met Raoul Silva (Javier Bardem) heeft Bond eindelijk nog eens een tegenstander van formaat, en er mag zelfs weer worden gelachen, al blijft de Roger Moore-slapstick gelukkig ver weg. James van zijn kant laat zich weer kennen als een stijlvolle gentleman die na een stunt op het dak van een voortrazende trein snel even checkt of zijn manchetknopen nog op hun plaats zitten: zo zien we onze 007 graag.

5. ‘CASINO ROYALE’ (2006)

De fans schreeuwden moord en brand toen in 2005 bekend werd dat de blonde Daniel Craig de smoking van Bond zou aantrekken: ‘Yes, Mister Blond, we expect you to dye!’ Maar al in de ijzersterke zwart-witproloog legde Craig zijn criticasters het zwijgen op met enkele welgemikte vuistslagen en zijn aan Connery herinnerende hardheid. Onder de indruk van Christopher Nolans Batman Begins hadden Michael G. Wilson en Barbara Broccoli besloten om de Bond-franchise in een rauwe, donkere en realistische richting te sturen: geen Q in Casino Royale, geen Moneypenny, geen gadgets, geen extravagante effecten, maar een terugkeer naar de ambachtelijkheid en de taaiheid van de allereerste Bond-films. De ingreep bleek een meesterzet: Casino Royale is de beste Bond-film van de afgelopen twintig jaar.

4. ‘THUNDERBALL’ (1965)

We wilden eerst Casino Royale op deze plek zetten, maar toen herinnerden wij ons hoe Connery in Thunderball nog gauw een bos tulpen uitstrooit over het lijk van de booswicht die hij zonet heeft gewurgd, en we dachten: dan toch maar Thunderball op vier, ook al duurt het finale onderwatergevecht véél te lang. Toegegeven, vandaag geeft de manier waarop Connery’s Bond in dat kuuroord met die verpleegkundige omgaat geen pas meer, maar we moeten zulk gedrag binnen de toenmalige tijdgeest zien, en bovendien beschikt Bond nu eenmaal over een licence to thrill.

3. ‘FROM RUSSIA WITH LOVE’ (1963)

De tweede Bond-film is altijd Connery’s persoonlijke favoriet gebleven, en ook wij zullen wel altijd wild blijven van de messen die Rosa Klebb (Lotte Lenya) uit de punten van haar schoenen laat flitsen. Dit is dus wat we bedoelen wanneer we de eerste Bond-films ‘ambachtelijk’ noemen: qua gadgets beschikt Bond nog niet over een onzichtbare auto of over een vuurspuwende doedelzak (zoals Brosnan in The World Is Not Enough), maar slechts over een attachékoffertje dat in noodgevallen – zoals tijdens het schitterende gevecht met Robert Shaw in de coupé van de Oriënt Express – als rookbom kan worden gebezigd. En hoe kun je nu níét gek zijn op een Bond-film waarin 007 de Russische booswicht weet te identificeren omdat die zo boers is om rode wijn bij de vis te bestellen?

2. ‘THE SPY WHO LOVED ME’ (1977)

De eerste Bond-film die wij ooit zagen (op televisie was dat), en u weet wat ze zeggen: de eerste Bond-film die je ziet, is de film die je het dierbaarst blijft (al is er nog één die we net iets beter vinden). Christopher Nolan, die hem zag toen hij zeven was, probeert met elke film die hij maakt het The Spy Who Loved Me-gevoel terug te brengen. En ook Moore zelf, die de slapstick hier verrassend binnen de perken houdt en welhaast ingetogen speelt, vond het zelf zijn beste. Dit is de film met de parachute die opengaat in de vorm van een Union Jack (wow!), met Jaws en zijn stalen gebit (wat een booswicht!), en met de Lotus Esprit die in een duikboot kan veranderen (coolste gadget ooit!). In de allermooiste scène zien we hoe Bond en Jaws als twee irreële silhouetten ronddwalen in de buurt van het nachtelijke klank- en lichtspel bij de Egyptische piramiden: het is één van de zeldzame momenten dat de franchise zichzelf overstijgt en magisch wordt.

1. ‘GOLDFINGER’ (1964)

Beste Bond aller tijden! Kun je Dr. No en From Russia with Love nog bestempelen als stijloefeningen waarin je de Bond-mythologie stilaan vorm ziet krijgen, dan is Goldfinger de essentiële film waarin alle elementen comfortabel op hun plaats vallen. Dit is bijvoorbeeld de eerste Bond-film waarin 007 rondrijdt in zijn zilveren Aston Martin DB5, met draaiende nummerplaat, kogelvrij glas, machinegeweren en schietstoel, te activeren via het rode knopje op de versnellingspook. Niet alleen James Bond zelf, maar de héle film ademt de zelfverzekerdheid uit van een filmfranchise die zichzelf definitief heeft gevonden. In de muziek van John Barry hoor je meer dan ooit de swinging sixties, en geen enkele andere Bond-film bevat zoveel iconische scènes, van de met goudverf beschilderde Shirley Eaton tot de laserstraal die Bonds ballen doormidden dreigt te snijden. En Connery was de beste Bond ooit, punt. Zijn Bond is hard, elegant, verleidelijk en altijd alert: wanneer hij een deerne staat te kussen, ziet hij in haar ogen de weerspiegeling van de naderende moordenaar. En geen enkele andere Bond-acteur was in staat om zó stijlvol een rimpelloze smoking onder een duikerspak te dragen, roos in het knoopsgat inbegrepen. En als u ons wilt excuseren: nu onze Bond-marathon erop zit, gaan wij op de gezondheid van 007 een glaasje drinken. Een wodka-martini, natuurlijk!

© Humo