Direct naar artikelinhoud
AchtergrondWatersnood

Overstromingsramp werd niet verergerd door de stuwdam in Eupen, besluiten experts

De gemeente Pepinster werd zwaar getroffen door de overstromingen.Beeld Eric de Mildt

De watersnood in Wallonië had niet door een beter beheer van de stuwdam in Eupen vermeden kunnen worden. Dat besluit een groep onafhankelijke experts in een nieuw rapport. Critici suggereerden dat de schade deels te wijten was aan de stuwdam maar dat blijkt niet waar.

Na de overstromingen van juli gaf Waals minister voor Klimaat Philippe Henry (Ecolo) een onafhankelijke groep experts de opdracht om de gebeurtenissen en genomen beslissingen onder de loep te nemen.

De experts van studiebureau Stucky en de Universiteit van Luik reconstrueerden onder meer hoe dammen en sluizen zijn bediend, in het bijzonder het stuwmeer van Eupen op de Vesder, dat meer dan 25 miljoen kubieke meter water kan opslaan.

Critici merkten eerder op dat schade had kunnen worden vermeden door het stuwmeer vroeger gecontroleerd water te laten lozen om zo extra opslagcapaciteit te voorzien.

Het nieuwe rapport betwist dat. Het stuwmeer heeft het piekdebiet in de Vesder kunnen verminderen door van de ruim twaalf miljoen kubieke meter aangevoerd water zo’n zes miljoen kubieke meter op te slaan, besluiten de experts. De snelheid van de overstroming liet de beheerders niet toe om extra buffercapaciteit te creëren door preventief water te laten weglopen.

Zonder de stuwdam waren de gevolgen verder stroomafwaarts nog veel ernstiger geweest, aldus het rapport. Ook de golven die volgens sommigen te wijten zouden zijn geweest aan het plots openen van sluisdeuren, kunnen volgens het rapport niet aan de dam worden gelinkt. 

Het fenomeen deed zich bovendien ook voor op andere plaatsen, die niet onder invloed van de dam staan. Etienne Williame, directeur van de Waalse administratie Mobiliteit en Infrastructuur, vertelde in de onderzoekscommissie in het Waals Parlement eerder al dat die golven wellicht te wijten waren aan bomen en brokstukken die het water tijdelijk opstopten, tot ze het niet langer konden houden. Ook Williame wees erop dat de dam net lange tijd hielp de situatie onder controle te houden.

De overstromingen troffen vooral de provincies Luik, Namen en Luxemburg. Er vielen 41 doden en ruim 38.000 huizen raakte beschadigd. De omstandigheden waren op alle vlakken uitzonderlijk.

Er viel twee keer meer neerslag dan de hoogste eerder gemeten hoeveelheden. De modellen onderschatten bovendien hoeveel er zou vallen. De piekdebieten overschreden de bekende maxima met een factor van drie tot vier. De wetenschappers moesten die piekdebieten overigens reconstrueren, want de meetapparatuur raakte vernield. 

“Het is een geheel van elementen dat geleid heeft tot de ramp: de brutaliteit van de neerslag, de verzadiging van de grond en het meegesleurde afval dat het netwerk deed verstoppen”, aldus Henry. “Het rapport toont dat we te maken hebben gehad met een extreme ramp waarop onze preventiesystemen niet voorbereid waren.”