Deontologische Commissie pleit voor eenvormige regeling voor giften aan parlementsleden

De commissie verwijst naar artikel 6 van de Deontologische Code voor Kamerleden dat stelt dat "elk geschenk met een niet symbolische vermogenswaarde niet aanvaard mag worden". Dat kan volgens de commissie best worden aangevuld met een verbod op het ontvangen van geschenken in geld, in contant of op een bankrekening, deposito- of spaarboekjes, in levens- of spaarverzekeringen, in beleggingen op de beurs of in een fonds, in cryptomunten, in aandelen, ... 

De Commissie vindt dat het geven van attenties en geschenken, symbolisch en occasioneel, waar geen tegenprestatie tegenover staat moet kunnen worden aangehouden. "Geschenken zijn niet enkel een uiting van waardering en erkentelijkheid voor de ontvanger, maar hebben voor de schenker eveneens een emotionele en/of diplomatieke waarde", luidt het. Maar het "mag niet tot doel hebben om de ontvanger over te halen tot - of te belonen voor - het verlenen van een ongepast voordeel (omkoping) of om iets te compenseren", aldus nog het advies. 

De Commissie pleit er ook voor vast te leggen wat wordt verstaan onder symbolische waarde, opdat de parlementsleden die belast worden met de effectieve toepassing duidelijker weten wat al dan niet aanvaardbaar is. Ze kijkt daarvoor naar het Europees parlement, dat een richtbedrag van 150 euro hanteert. 

De Federale Deontologische Commissie werd in 2014 opgericht en bestaat uit twaalf leden, zes Nederlandstaligen en zes Franstaligen. Die leden zijn voormalige magistraten, Kamerleden, Senatoren en openbare mandatarissen.