Pompoenseizoen: welke past best in je soep? En van welke is ook de schil lekker?
Het is herfst, en dus liggen de winkels vol met pompoenen. Maar de ene pompoen is de andere niet. Welke soort kies je best voor welk gerecht?
1. Butternut
Ook wel flespompoen genoemd – want lijkt op een fles, en heeft ook geen al te grote afmetingen. Heeft zacht vruchtvlees en een zoete smaak. Omdat het vlees niet draderig is kan je het ook makkelijk in blokjes in gerechten verwerken. Ook in soep is de butternut perfect. Je kan er dus veel kanten mee uit, en hij is bijna het hele jaar rond te krijgen in de supermarkt.
2. Muskaat
De typische pompoen: ovaal en geribd, en soms héél groot. Zijn vruchtvlees heeft een smaak die wat doet denken aan nootmuskaat – vandaar de naam. Lekker in soep, curry en stoofpotjes.
3. Hokkaido
Ook wel kastanjepompoen genoemd. Klein van formaat. De schil is zacht en kan je mee opeten. Stevig vruchtvlees dat veel bite heeft. Ideaal voor salades.
4. Spaghettipompoen
Deze pompoen is zo draderig dat het vlees op spaghetti lijkt. Kan je ook in plaats van pasta eten, als een koolhydraatarm alternatief.
5. Patisson
Verwant aan de pompoen, maar eigenlijk is het geen pompoen. Deze witte, gele of groene vruchten smaken naar courgette. Gevuld met gehakt of in de soep zijn ze op hun best.