Direct naar artikelinhoud
PortretPeter Mertens

Na 13 jaar aan het roer van de PVDA: welke erfenis laat Peter Mertens achter?

Peter Mertens was dertien jaar lang partijvoorzitter. In die tijd groeide PVDA enorm: de partij ging van amper 800 leden naar 24.000 leden.Beeld Wouter Maeckelberghe

Peter Mertens stopt als voorzitter van de PVDA. In de dertien jaar dat hij aan het roer stond, groeide de partij uit van een duister, doctrinair clubje tot een volwassen oppositiepartij. Welke erfenis laat hij achter? En kan de partij zonder hem?

Tijdens de campagne van de Vlaamse verkiezingen in juni 2009 doken er plots op de affiches over al te lande rode clownsneuzen op, die bovenop de foto’s van de kandidaten waren geplakt. “Stop het politieke circus”, was de boodschap. 

Het was voor het eerst sinds lang dat de PVDA van zich liet spreken. Jarenlang was wat toen ‘kleinlinks’ werd genoemd in crisis, met interne vetes en vooral een erg doctrinaire, gesloten werking onder partijleider Ludo Martens. Zijn opvolger Peter Mertens, in 2008 aangesteld, slaagde er wel in wat media-aandacht te genereren. Zeker toen hij ook Tine Van Rompuy als kandidaat op de Vlaams-Brabantse lijst wist te strikken, de zus van toenmalig premier Herman Van Rompuy. De doorbraak bleef uit in 2009. Met net iets meer dan 1 procent van de stemmen bleef de kiesdrempel veraf. 

Intussen is PVDA uitgegroeid tot een volwassen oppositiepartij, die zeker in Franstalig België weegt op de regering. In de peilingen zitten ze de traditionele grootmachten als MR en PS zelfs op de hielen. Ook in Vlaanderen zijn ze steeds meer een politieke factor waar rekening mee gehouden wordt. 

Voor Peter Mertens is het daarom tijd om afscheid te nemen als voorzitter, zo kondigde hij aan in De Standaard en op Radio 1. Zaterdag lichtte hij de achterban in tijdens een congres. “We zijn uitgegroeid van een partij van nog amper 800 naar 24.000 leden”, vertelt hij aan de telefoon. “Het is tijd om de fakkel door te geven.”

Dat Mertens een verschil kon maken bleek al in 2004, toen de partij volledig aan de grond zat. “Het was vernieuwen of verdwijnen”, zegt Mertens zelf daarover. Hij heeft effectief de omslag gemaakt, geeft Pascal Delwit aan, politicoloog aan de ULB en auteur van het boek PTB, nouvelle gauche, vieilles recettes uit 2014. “Hoewel Mertens zelf ook in die periode het zware, hermetische marxistische vocabulaire gebruikte, is zijn communicatie veel directer geworden, met als doel de arbeidsklasse meteen aan te spreken. Die rode neuzen waren daar een voorbeeld van.”

Daarnaast zocht Mertens ook geloofwaardigheid via inhoudelijke verdieping. Met Hoe durven ze? uit 2011 schreef hij een politieke bestseller. Bijna 25.000 exemplaren verkocht hij ervan. “Hij gebruikte het vooral als instrument om zijn boodschap aan de man te brengen. Hij schuimde er het hele land mee af, tot in de kleinste achterafzaaltjes", zegt Thomas Blommaert, die zijn boek uitgaf bij EPO. “Zoals een timmerman zijn hamer hanteert, had Mertens zijn boek om telkens op dezelfde nagel te kloppen.” 

Via die boeken wist hij een groot publiek aan te spreken ondanks de beperkte media-aandacht voor zijn partij. En het leverde hem sérieux op. Commentator Rik Van Cauwelaert (toen Knack, nu De Tijd), niet meteen een ideologisch medestander van de PVDA, loofde bijvoorbeeld in die tijd het grondige studiewerk van Mertens en bij uitbreiding van zijn partij. 

Lees ook

Jos D’Haese: ‘Ik voel de haat van Jan Jambon, maar dat is niet ongezond: wij liggen héél ver uit elkaar

Een eerste electorale opsteker kwam er bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2012, toen de partij goed scoorde in Antwerpen en Luik. Bij de Vlaamse en federale verkiezingen in 2014 was het gevoel dubbel. Met Marco Van Hees en Raoul Hedebouw waren er voor het eerst sinds 1985 opnieuw communisten verkozen in de Kamer, maar de verhoopte zetel voor Mertens zelf bleef uit. Die ongelijke groei aan weerszijden van de taalgrens steekt nog altijd bij de partij.

Door de perfect tweetalige Hedebouw ook aan Nederlandstalige kant uit te spelen, bleef de partij ook in Vlaanderen enigszins in the picture. De opluchting was groot toen in 2019 PVDA ook tot in het Vlaams Parlement geraakte. In die zin weet Mertens ook dat het lot van de partij niet alleen in zijn handen ligt. Met Hedebouw, maar ook Vlaams fractieleider Jos D’Haese, zijn er nog figuren die mee de toekomst kunnen bepalen. 

Maar is de partij ook inhoudelijk echt van koers gewijzigd? “Ze hebben het liever over de alledaagse problemen, eerder dan over ideologische principes”, zegt Delwit. “Op zich zijn die dezelfde.” Ook hun visie op de internationale politiek blijft erg dubbelzinnig. Hoewel je tegenwoordig geen verdedigers van het Noord-Koreaanse regime meer vindt in de partij, stemde de PVDA in de Kamer niet mee voor een resolutie die de Chinese onderdrukking van de Oeigoeren afzweert. 

Sommige partijgewoontes blijken ook moeilijk uit te roeien. Zo is de interne partijwerking nog steeds niet erg transparant. Tegelijk blijft de partijtop een erg afgesloten gezelschap. Via een getrapt kiessysteem is er een nationale raad van vijftig mensen aangesteld, die de facto de macht in handen heeft. Die personen geven ook nog altijd een deel van hun loon (ook al komt dat niet uit een politiek mandaat) af aan de partij.

Het is ook die partijraad die de opvolger van Mertens de facto zal aanstellen. Van een directe ledendemocratie is lang geen sprake. “Hoewel PVDA claimt dicht bij het volk te staan, staat de top net erg veraf van de leden”, zegt Gilles Pittoors, politicoloog aan UGent die de interne werking onderzocht.

Huidig ondervoorzitter David Pestiau wordt als voornaamste kanshebber genoemd. Mertens zelf wil zich vooral bezighouden met nieuwe boeken te schrijven en meer op lange termijn te werken. Hij blijft Kamerlid en fractieleider in de Antwerpse gemeenteraad.