De hele zaak ging aan het rollen toen de politie begin april 2020 een auto wou controleren. Er waren toen strenge maatregelen van kracht om de coronapandemie in te dijken en de politie wilde een auto aan de kant zetten om na te gaan of de bestuurder wel een essentiële verplaatsing maakte. De chauffeur van de wagen, Carlo S., weigerde te stoppen en gaf plankgas. Er volgde een achtervolging, maar vrij snel kon de politie hem klemrijden. En toen werd ook duidelijk waarom S. niet zo tuk was op een controle: hij vervoerde twaalf dozen met jonge cannabisplantjes.

De Limburger zei dat hij de plantjes in Heist-Goor moest afgeven in opdracht van enkele Nederlanders. Daarop startte de politie een grondig onderzoek en kwam een oude hoeve in Heist-Goor in het vizier. Daar werd een verhoogd energieverbruik vastgesteld en rees het vermoeden dat er een cannabisplantage was opgetrokken.

2.500 plantjes

De speurders gingen over tot een huiszoeking en troffen er 2.500 cannabisplantjes aan. “Tijdens de inval werden er twee Albanezen aangetroffen. Zij waren actief in de plantage, maar verbleven er wel in erbarmelijke omstandigheden”, zei openbaar aanklager Karel Berteloot.

De twee bleken de onderhoudsmannen en plukkers van de cannabisplantage te zijn. Omdat er geen andere leden van de drugsbende konden worden aangetroffen, draaien de Albanezen nu op voor de schade die de elektriciteitsmaatschappij heeft geleden, want er werd illegaal stroom afgetapt. Enri R. en Xhavit G. liepen een jaar cel en 8.000 euro boete op en moeten samen 52.473 euro terugbetalen aan de burgerlijke partij.

Werkstraf

Carlo S. werd vrijgesproken voor zijn betrokkenheid bij de plantage. “Mijn cliënt vervoerde plantjes, dat klopt. Met de plantage in de hoeve had hij evenwel niets te maken. Op het moment dat die werd ontdekt zat meneer S. zelfs in de gevangenis”, zei advocaat Bart Verbelen. De rechter volgde hem in zijn pleidooi, maar veroordeelde Carlo S. wel tot een werkstraf van 240 uur en een boete van 12.000 euro voor het transporteren van de cannabisplantjes.

Een vierde beklaagde, een Antwerpenaar die facturen betaalde die gelinkt waren aan het adres in Heist-Goor, werd vrijgesproken. De man zei dat hij vaak mensen hielp die onze taal niet machtig waren en voor hen overschrijvingen uitvoerde, terwijl ze het bedrag cash aan hem betaalden.