Direct naar artikelinhoud
ReportageLibanon

Het Libanese leger is blut, en probeert werkelijk op alle manieren geld bij te verdienen

Helikoptertoerisme met de Libanese luchtmachtBeeld Aline Deschamps

In de legerkantines wordt geen vlees meer geserveerd. Soldaten komen niet opdagen omdat ze op het land moeten werken, of als taxichauffeur. Libanon heeft geen geld meer voor zijn leger, dat op alle manieren probeert wat bij te verdienen. Desnoods met rondvluchtjes.

Het epicentrum van de campagne ‘Libanon van boven’ is een kaal kantoortje met een ouderwetse telefoon. Gerinkel. De 21-jarige Asma neemt op met een zacht ‘hallo.’ Na een minuut hangt ze weer op. Haar stem is mat. Gewoon een collega, zegt ze, geen potentiële klant voor de campagne. En trouwens: eigenlijk is er al weken niemand komen opdagen voor ‘Libanon van boven.’

En dat terwijl het zo aanlokkelijk klinkt, ‘Libanon van boven’, ook wel bekend als het meest recente plan van de strijdkrachten om wat extra zakgeld te verdienen. Niemand ontsnapt aan de zwaarste economische crisis sinds mensenheugenis, ook de Libanese luchtmacht niet. Voor de lieve prijs van 130 euro mogen buitenlandse toeristen en geïnteresseerden daarom een pleziertocht van vijftien minuten maken in een helikopter.

Op deze donderdagochtend is er rond luchtmachtbasis Rayak – anderhalf uur rijden van hoofdstad Beiroet – geen toerist te bekennen. In plaats daarvan: stilte. De merchandising-petjes (2,50 euro) liggen stof te vangen op de bureaus. Na een korte piek bij het begin van de campagne, afgelopen zomer, is het aantal aanmeldingen volgens de soldaten tot een minimum gedaald. Wie kan zich immers een rondje in een helikopter veroorloven als zelfs benzine, voedsel en medicijnen nauwelijks te betalen zijn?

Asma, gehuld in camouflagekleding, heeft geen toestemming om met de pers te praten en heet in werkelijkheid anders. Ooit stond haar maandsalaris gelijk aan 770 euro, maar door de hyperinflatie is datzelfde bedrag nog maar 45 euro waard. Niet dat je haar zult horen klagen; haar lange nagels zijn nog even fraai gelakt als voor de crisis. ‘Mijn familie zorgt voor me.’

Libanon van boven.Beeld Aline Deschamps

Maar wie zorgt er voor het leger? In eigen land is er niemand die de portemonnee kan trekken. ‘Waar zijn de politici die dit land leiden? Wat zijn ze van plan te doen?’, zei de commandant der strijdkrachten, Joseph Aoun, begin 2021. ‘Wilt u een leger of niet?’ Een paar uur later sloeg hij een bevel van de president in de wind om te onderstrepen dat niets gratis is, ook een leger niet.

Taxichauffeur

In de legerkantines wordt sinds anderhalf jaar geen vlees meer geserveerd, alleen nog gerechten met rijst en bonen of humus. In sommige eenheden melden soldaten zich nog maar tien à twaalf dagen per maand voor actieve dienst; de rest van de tijd zijn ze taxichauffeur, of werken ze op het land. Op papier zijn zulke bijbaantjes verboden, maar de legerleiding gedoogt ze omdat ze weet dat de manschappen anders massaal deserteren. Alleen al dit jaar hebben zo’n drieduizend soldaten hun ontslag ingediend. Van duizenden anderen wordt vermoed dat ze geregeld afwezig zijn zonder verlof. Geld voor nieuwe rekruten is er niet.

In de kern is het probleem niet economisch maar politiek, denkt brigadier-generaal in ruste Maroun Hitti (63). Libanon zit al jaren zonder fatsoenlijke defensiestrategie, en schippert noodgedwongen tussen de wensen van westerse geldschieters en die van ’s lands machtigste groepering, Hezbollah, dat op de Europese lijst van terroristische organisaties staat. ‘Hezbollah wil het leger zwak houden’, zegt Hitti, ‘en president Michel Aoun (bondgenoot van de organisatie, red.) geeft hen ruim baan.’ Voor de helikoptercampagne heeft hij geen goed woord over. ‘In mijn tijd hebben we ons nooit tot zulke circusacts hoeven verlagen.’

Met een mondmasker de lucht in.Beeld Aline Deschamps

Het leger geldt in Libanon als het enige instituut dat niet gebonden is aan één religieuze groep of partij, ‘een anker van stabiliteit’, in de woorden van een westerse diplomaat. Zonder extra geld dreigt een doemscenario waarin soldaten hun diensten gaan aanbieden bij louche beveiligingsbedrijven of milities. En dus zijn alle ogen gericht op de Verenigde Staten, van oudsher de grootste geldschieter. De Amerikanen zien de strijdkrachten als een belangrijk tegenwicht tegen de invloed van Hezbollah. Eerder dit jaar zette president Biden zijn handtekening onder 72 miljoen aan logistieke en materiële steun, bovenop de tientallen miljoenen die het land jaarlijks ontvangt. Voor de personeelskosten wordt naarstig naar hulp gezocht.

Instructiefilmpje

Voordat we een rondje mogen maken in een schoongespoten Raven R44, wordt er een instructiefilmpje gestart. De militair (‘Nee, geen naam’) met de afstandsbediening doet zijn best zo luchtig mogelijk te blijven. In normale tijden waren de regels op de basis heel streng. ‘Nu mag je je ouders een rondje laten vliegen, of je vrouw.’ Hij kent een collega die het leger ‘in een opwelling van boosheid’ verlaten heeft. ‘Ik weet niet precies wat hem dwarszat.’

Op de betonnen landingsbaan staat een klapwiekend toestel klaar. De gordels gaan vast, waarna legerkapitein Hussein Sarour (33) razendsnel optrekt. Onder hem: de bruine aardappelakkers van de Bekaa-vallei, afgewisseld met villa’s met zwembaden en kleine kampementen voor gevluchte Syriërs. Hoog boven de huizen van het oosters-katholieke stadje Zahlé waakt ‘Onze lieve vrouwe van de Bekaa’ op haar sokkel.

Het toestel schommelt vervaarlijk in de wind. Eigenlijk is de piloot opgeleid om te doen wat er op zijn embleem staat: ‘Attack & destroy’. Vraag je hem wat hij vindt van de pleziertochtjes, dan werpt hij je van achter zijn mondmasker een sarcastische blik toe. ‘Laten we het erop houden dat ik het erg leuk vind.’ Dan maakt Sarour een scherpe draai, ten teken dat vlucht Lima 1502 er bijna op zit. Vanaf hier gaat het alleen nog maar naar beneden.