Direct naar artikelinhoud
De wendingIngrid Vanhecke

‘Zo waanzinnig om je hoofd rond te krijgen. We waren daar net geweest’: de school van directrice Ingrid Vanhecke stortte in

Ingrid Vanhecke aan de ingestorte school op het Antwerpse Nieuw Zuid. 'Dan besef je in een flits: ik had daar nog kunnen zijn. Nog moeten zijn zelfs, eigenlijk.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Op 18 juni om 15.30 uur stortte Ingrid Vanheckes droom in. Voor een keer mag u dat letterlijk nemen. De splinternieuwe school op het Antwerpse Nieuw Zuid waarvan zij de directrice zou worden, viel in puin. 

“Hier, aan dat grote raam gingen we de tekeningen en kunstwerken ophangen die de kinderen in de creaklas zouden maken. Daar achterin was de studio voor de peuters. Die is helemaal klaar. De wc’tjes staan er, de verlichting werkte, alleen de beschermlaag van de vloerbekleding moest nog weggehaald worden. En hier had de schoolpoort moeten komen.”

Ingrid Vanhecke (56) zucht diep. Ook voor ondergetekende is het vreemd. Hier aan deze ingang zouden we normaal gezien over een handvol dagen ook hebben staan praten. Vanhecke aan de ene kant van de poort, ik aan de andere om de peuter des huizes af te zetten voor haar allereerste schooldag. Zuidzin, de nieuwe school van het stedelijk onderwijs, zou samen met K’do, een reeds bestaande school van het Gemeenschapsonderwijs, in dit gigantische gebouw trekken.

“We waren de hele voormiddag op de werf geweest”, speelt Vanhecke de film van de bloedhete junidag opnieuw af. “De bedoeling was eigenlijk dat we er een hele dag zouden zijn. Het gebouw zou bijna opgeleverd worden, Tine (Embrechts, directrice K’do, AVB) en ik waren daar om alles nog eens goed te inspecteren. Op het gelijkvloers, de eerste en tweede verdieping was alles perfect in orde. Maar op de derde en vierde verdieping was nog redelijk wat werk. Daarom beslisten we ’s middags om de rondgang te staken en de week erna terug te komen voor de bovenste etages. Tine en ik zijn nog wat gaan drinken hier tegenover. Rond 13 uur zijn we vertrokken.”

Vijf doden

Vanhecke is nog maar goed en wel thuis in Zandhoven wanneer Embrechts haar opbelt. “Zuidzin is ingestort”, roept haar collega. Ouders die in de buurt wonen en zicht hadden op het gebouw hadden haar gealarmeerd. De schooldirectrice slaat vandaag opnieuw de handen voor de mond. “Je kan dat niet geloven. Dat is zo waanzinnig om je hoofd rond te krijgen. We waren daar net geweest, alles was zo mooi in orde. En dan besef je in een flits: ik had daar nog kunnen zijn. Nog moeten zijn zelfs, eigenlijk. En meteen daarna denk je: wat als dit na 1 september was gebeurd?”

Ze zwijgt een tijdje. Vijf doden vielen er. Een afschuwelijk drama. Bij al dat leed van de verongelukte gastarbeiders uit Portugal en Moldavië voelt het wat onkies om te zeggen, maar dit had een nog groter drama kunnen worden.

Ruim tweehonderd kinderen hadden vanaf dit schooljaar moeten rondrennen in het gloednieuwe gebouw in de al even gloednieuwe wijk die de afgelopen jaren verrees tussen waar vroeger discotheek Zillion was en de oude petroleumsite aan de zuidrand van de stad. Alle klassen van K’do, plus de kleinste kleuters en de eerste graad van de lagere school van Zuidzin. Daarmee wilde de stedelijke school van start gaan. Over zes jaar, wanneer alle leerjaren van Zuidzin volgelopen zouden zijn, moesten er tegen de vierhonderd kinderen onderdak vinden.

De samenwerking tussen K’do en Zuidzin zou meteen een unicum voor Vlaanderen geweest zijn. Voor het eerst in 191 jaar onderwijsgeschiedenis zouden twee scholen van verschillende onderwijskoepels verregaand gaan samenwerken. Niet enkel zouden ze een gebouw delen, klassen zouden ook soms samengevoegd worden, projecten gedeeld, ideeën uitgewisseld. Dat wilden de twee schooldirectrices niet zomaar loslaten.

“De eerste uren beleef je in een waas. Ik heb meteen na die telefoon van Tine de directie van het stedelijk onderwijs in Antwerpen proberen bellen. Zij sms’te: ‘Ik zit een vergadering voor, ik bel later wel.’ Waarop ik stuur: ‘Onze school is ingestort.’ Onmiddellijk telefoon, natuurlijk. Daarna is een ongelooflijke machine in gang getreden: binnen de paar uur hebben we onze leerkrachten en de ouders van de ingeschreven kinderen allemaal kunnen contacteren. We wisten nog niet veel, niks eigenlijk, maar jullie hadden ook allemaal zo bewust voor dit project gekozen. Jullie hadden recht op alle informatie die wij ook hadden.”

Mission impossible

Intern begint meteen ook de zoektocht naar alternatieven. Met K’do als het kan, zonder als het moet. De eerste optie blijkt al snel onhaalbaar. Op twee maanden tijd een nieuwe locatie vinden voor één school is al een mission impossible. Voor twee samen is onbegonnen werk. K’do kan nog een paar maanden op hun oude locatie aan het Museum voor Schone Kunsten blijven zitten, de levenslijn van Zuidzin wordt met de dag dunner.

Ingrid Vanhecke: 'Zuidzin was een prachtige droom. Het is zo spijtig dat het daarbij moet blijven.'Beeld Thomas Sweertvaegher

“Ik ben er echt tot op het laatst in blijven geloven. Geen gebouw, oké, dan misschien containerklassen. Maar die moet je ook ergens kunnen plaatsen. Er moet elektriciteit zijn, een riolering op aangesloten worden, noem maar op. Dat bleek ook allemaal niet meer haalbaar op die korte termijn. Bovendien hadden wij voor ons opstartjaar maar dertig kinderen en hebben een aantal ouders direct na de ramp al beslist om hun kind elders in te schrijven. Wat ik goed begreep.”

Tien dagen duurt de poging om de droom levend te houden. Op maandag 28 juni komt dan de mail die wij als ouders op dat moment al een paar dagen verwachtten: Zuidzin zal niet opgestart worden op 1 september, we moeten definitief op zoek naar een andere school. Het is op 29 juni dat ik Ingrid Vanhecke een voorlopig laatste keer hoor. Dat ze verdoofd is, schrijft ze, maar dat ook dit een plaats zal krijgen en dat ze dan weer weer verder zal gaan.

Woorden die je makkelijk opschrijft, maar die veel moeilijker in de praktijk om te zetten zijn. De herdenking van de slachtoffers, een viering met speeches van collega-arbeiders en een zee aan kindertekeningen, hebben geholpen om het een plaats te geven, zegt Vanhecke. “Het is te vergelijken met een sterfgeval. Je raast door omdat er zoveel geregeld moet worden, en ineens val je stil. Dat herdenkingsmoment bracht troost.”

Probleem met de plannen

Of ze nu al weet hoe het is kunnen gebeuren? Vanhecke haalt haar schouders op. “Het gerechtelijk onderzoek loopt nog. Ik weet ook niet meer. Eerst lag het aan de stelling die het gebouw zou hebben meegesleurd, dan zouden steunpunten weggenomen zijn die nog niet mochten verdwijnen, er zou een probleem zijn met de plannen in het geheel, een kraan zou gedraaid zijn en een deel van het gebouw weggevaagd hebben. Er is al zo veel gezegd, dus ik zwijg daar liever over.”

Haar vijfkoppige team, team-Zuidzin, wil ze nog wel even in de bloemetjes zetten. Nooit effectief samengewerkt, wel een band voor het leven. “We hadden elkaar nog maar een paar keer gezien, maar het klikte enorm. Een school vanaf nul oprichten, dat kan je niet met iedereen. We zijn vorige week nog gaan eten samen. De meesten zijn kunnen terugkeren naar de scholen die ze voor Zuidzin gingen verlaten. Ik heb even getwijfeld wat ik zou gaan doen, ik kon voor de onderwijskoepel gaan werken, maar ik heb ervoor gekozen om toch weer directrice te worden. Op Kriebel, een kleine school in Deurne. Een totaal andere omgeving en een totaal ander project dan Zuidzin. Dat helpt ook.”

Alle kinderen vonden intussen een plek op een andere school, leerkrachten en directrice eveneens. Dat was het, denk je dan. Tot net voor kerst bij de ouders van de ingeschreven kinderen een verrassend bericht in de mailbox valt. Zuidzin zal toch opgericht worden. Wanneer? Dat is niet duidelijk. Zeker nog niet volgend schooljaar, mogelijk een van de daarop volgende. Waar? Ook die vraag staat nog open. Op Nieuw-Zuid, normaal gezien, ergens. Op de oorspronkelijk voorziene locatie dan? Ook daar is het antwoord een vraagteken.

Vanhecke kreeg het nieuws dat de stad de basisschool toch nog wil oprichten ook. “Een heel, heel dubbel gevoel”, zegt ze geëmotioneerd. “Onmiddellijk kreeg ik vlinders in mijn buik. Maar meteen besef ik dan: ik ben nu 56. Over zes jaar zal ik met pensioen gaan. Stel dat Zuidzin over twee, drie jaar misschien van start kan gaan, dan moeten ze na drie jaar weer op zoek naar een nieuwe directeur. Dat zou niet fair zijn ten opzichte van de ouders en de leerkrachten. En voor mezelf is dat ook geen fijn idee: je werk staat op zo’n korte tijd nog niet op de rails. Bovendien zit ik ook echt graag waar ik nu zit. En wanneer ik aan het werk ben, dan ben ik met mijn volle aandacht daar. Maar Zuidzin zit nog wel in mijn hoofd, ja. Het was een prachtige droom. Het is zo spijtig dat het daarbij moet blijven.”